Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van Gods Woord en de bevindng des geloofs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van Gods Woord en de bevindng des geloofs

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE PREDIKING

V

Als vanzelf zijn we nu gekomen aan de vraag hoe de prediking moet zijn. Of met andere woorden: moet de prediking voorwerpelijk of onderwerpelijk zijn, of beide? Heeft de prediker alleen maar te verkondigen dat het heil er is, of heeft hij ook te verkondigen hoe de zondaar van dit heil deelgenoot wordt? Is het genoeg als de prediker zijn tekst ontvouwd heeft, of moet hij met die ontvouwing doordringen achter alle schuilhoeken waarin de mens zich verbergt en het hart raken? Of, om met Hellenbroek te spreken: hebben de predikers Christus alleen te verkondigen als de Middelaar van verdienste of ook als de Middelaar van toepassing? .

We gevoelen wel, waar de prediking zuiver bijbels en reformatorisch is, daar vallen door de bediening van Gods Geest beide momenten samen. Daar is geen scheiding tussen voorwerpelijk en onderwerpelijk; daar is geen scheiding tussen Christus als Middelaar van verdienste en Middelaar van toepassing; daar is geen scheiding tussen de prediking als explicatio en applicatio.

In Ninevé, aan de Emmaüsgangers, aan de kamerling, aan Lydia etc. wordt niet anders dan het Woord Gods gebracht, maar het treft door de bediening van Gods Geest het hart. Als nu de prediking mag plaats vinden in de betoning van Geest en van kracht, vallen dus deze beide momenten samen.

Eigenlijk kan ik het niet beter zeggen dan prof. Bavinck het zegt in zijn inleidend woord op de werken van de gebroeders Erskine:

„Het komt op persoonlijke bekering aan. Het verbond moet waarheid worden in eigen hart en leven. Dit aandringen op persoonlijke bekering geeft dan aan de schotse prediking zulk een praktische strekking. Ze beweegt zich altijd tussen de beide polen van zonde en genade, van Wet en evangelie. Ze daalt enerzijds af in de diepten van het menselijk hart en neemt zonder sparen alle bedekselen en voorwendselen weg waarachter de mens zich voor de heiligheid Gods verbergt; en stelt hem in zijn armoede en ledigheid voor Gods aangezicht ten toon. Maar dan komt ze anderzijds ook tot de verslagene van geest met de beloften des evangelies, put de rijkdom daarvan uit, beziet ze van alle zijden en past ze toe op alle omstandigheden van het leven".

Dit is het getuigenis van de oude prof. H. Bavinck. Was er ook in de Geref. Kerk maar meer naar dit woord geluisterd. Maar laten wij onze winst er nog mee mogen doen!

Het kenteken van de objectieve prediking zou men dan dit kunnen noemen: ze spreekt wel Gods Woord, maar ze maakt er geen onderscheidende prediking van. Ze mist het ontdekkende element. Ze mist het ontgrondende element. Ze stelt de mens niet in zijn verlorenheid voor God.

Ze heeft niets van de sloper die het oude huis afbreekt tot de fundamenten, voordat hij kan bouwen. Ze mist alle ontkleding van de mens en overkleedt hem. Men spreekt wel van enige dagelijkse zonden, maar niet van de zonde van de mens en men daalt niet af tot de zonde van Adam.

Aan de andere kant af te wijken van de weg, leidt ook tot schipbreuk. Alleen subjectieve prediking te brengen is evenmin bediening des Woords.

Als in de prediking alleen de geestelijke ervaringen van de bekeerde mens naar voren worden gebracht, dan voert de prediking van God af en zet ze de mens in het middelpunt. Daar gaat het niet om Christus maar om de christen. Daar wordt in de prediking wel uitgegaan van Gods Woord, maar wordt het vergeestelijkt.

Daar wordt dan ook niet meer bevindelijk gepreekt, maar daar worden bevindingen gepreekt.

Zo pleiten wij voor de volle bediening des Woords en dan wordt er bevindelijk gepreekt.

Dan wordt het Woord Gods zuiver bediend, en wordt er doorgedrongen tot het hart van de mens. Dan wordt de waarheid voorwerpelijk voorgesteld en wordt er verkondigd hoe en wat Gods Woord uitwerkt in het leven.

Dan citeer ik nog een klein stukje van prof. Bavinck:

„Maar er is een belangrijk element dat ons heden ten dage veelszins ontbreekt: de geestelijke zielekennis wordt gemist. Het is alsof wij niet meer weten wat zonde en genade, wat schuld en vergeving, wat wedergeboorte en bekering is, In theorie kennen wij ze wel, maar wij kennen ze niet meer in de ontzaglijke realiteit van het leven. Wij voelen bij het lezen der oude schrijvers dat ons een stuk uit het leven wordt aangeboden; het is de realiteit zelf die ons te aanschouwen wordt gegeven. En het is het minste deel van ons volk niet dat in die stichtelijke lectuur van vroeger dagen nog altijd zich de ziel verkwikt".

Dit alles stelt ook eisen aan degenen die het Woord Gods verkondigen.

Als de Heere Jezus ten hemel zal varen, dan zegt Hij tot Zijn discipelen: „en gij zult Mijn getuigen zijn". Welnu, getuigen kan slechts hij die zelf heeft gezien. Daarom moet hun oog verlicht zijn met het licht des Geestes, zodat zij de verborgenheden van het Koninkrijk gezien hebbende en kennende, ze ook aan anderen kunnen verkondigen.

Daartoe is het biddend bezig zijn met Gods Woord onmisbaar opdat de Heere door Zijn Geest de verborgenheid van het Woord opene, en zo aan de gemeente nieuwe en oude schatten kunnen worden getoond. „Gij zult Mijn getuigen zijn"; dat kunnen we alleen dan als we met het oog des geloofs Hem gezien hebben, door Zijn onderwijzingen geleerd zijn, en op de weg der zaligheid beproefd zijn.

Want waarom is dit zo belangrijk? Omdat het leven van de kerk er van afhangt.

Waar de bevindelijke kennis van Jezus Christus niet gepredikt wordt, vervreemdt de gemeente van het Evangelie, daar wordt de „verborgenheid des Heeren" (Psalm 25 : 4) niet meer verkondigd en zien we, dat waar eerst een bloeiende gemeente was, met het wegsterven van de bevindelijke prediking en het bevindelijke leven der gemeente, de kerk gaat inzinken. Immers daar ontbreekt de applicatio van de Heilige Geest en wordt de innerlijke geloofsgemeenschap met Jezus Christus gemist. Daar gaat dan de kerk onder in de wereld of de wereld neemt geheel de kerk in, omdat de heilige veerkracht van het geloof die door de innerlijke gemeenschap met Christus gewerkt wordt, ontbreekt. Daar is dan ook geen geestelijke onderscheidende kennis en aanvaardt men in de kerk als gelovigen, wie dat niet zijn.

Niet het objectieve Woord zonder de toepassing houdt de kerk in stand, maar het Woord met de daarop volgende innerlijke beleving van het objectieve Woord. Dit moge ons duidehjk zijn in Habakuk 3 : 2. Daar bidt de profeet: „Heere, als ik Uw rede gehoord heb, heb ik gevreesd. Uw werk, o Heere, be­ houd dat in het leven in het midden der jaren".

De Heere heeft aan Habakuk bekend gemaakt dat de tempel en de altaren verwoest zullen worden en dat er niets van over zal blijven en dat het volk weggevoerd zal worden.

Dat de tempel verwoest wordt, is erg. Dat de altaren omgekeerd zullen worden, is een geweldig groot verlies. Maar, zo bidt hij: Uw werk houdt dat in het leven. Uw werk, dat is de geestelijke kennis van de tempel in het hart. Uw werk, dat is de bevindelijke kennis van het offer der verzoening in de ziel.

Israël kan de ballingschap in, Israël kan de tempel missen, als de Heere met de wederbarende werking van Zijn Geest maar niet wijkt.

Want als in al die jaren van de ballingschap de bevindelijke kennis van het hiel verdwijnt, dan is het een totaal verloren zaak.

De kerk en de Bijbel kunnen ons in noodsituaties ontnomen worden. Dan is dat een ontzaglijk groot verHes. Maar de geestelijke en bevindelijke kennis van Gods Woord in het hart is onontneembaar. Die is door geen brandstapel te doden. Want dat werk des Heeren is niet te doden. Daarom moge het ook ons gebed zijn, omdat de Heere Jezus gezegd heeft: „als Ik wederkom, zal Ik dan nog geloof vinden op aarde": Heere, Uw werk, houd dat in het leven. Laat Uw Heilige Geest niet van ons scheiden. Al hebben wij het oordeel verdiend, al hebben wij U getergd, Heere, ontneem ons Uw Geest niet, want die alleen kan ons in de Waarheid leiden. Dan alleen zal Uw Woord levend zijn in ons hart.

(Zegveld.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De prediking van Gods Woord en de bevindng des geloofs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 augustus 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's