Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het Nieuwe Testament

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

Hand. 16 : 30-31 „En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? En zij zeiden: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis".

Dezelfde lezer, die de vraag stelde aangaande Hebreeën 6, heeft ook enkele vragen over dit Schriftgedeelte, de bekende woorden van de stokbewaarder in Filippi en het antwoord van Paulus en Silas daarop.

Bovenbedoelde lezer schrijft: „hier is in het geheel geen sprake van de Wet Gods, de stokbewaarder wordt direct voor het Evangelie geplaatst, en opgeroepen tot geloof". De bedoeling van de vrager is blijkbaar: waar blijft hier de functie van de Wet? Hem staat natuurlijk voor de geest het woord van Paulus in de Romeinenbrief: „door de Wet is de kennis der zonde". En, in het geestelijk leven functioneert de Wet toch allereerst als tuchtmeester tot Christus?

Bovendien vraagt deze lezer hoe hij in het antwoord van Paulus en Silas verstaan moet de uitdrukking: „en uw gehele huis". Genade is toch geen erfgoed, zo schrijft hij. En hier wordt toch maar het gehele huis zalig gesproken, als die stokbewaarder in Christus gelooft!

Het komt mij voor, dat het zin heeft, op deze vragen in te gaan. Omdat, hoewel ze, eerlijk gezegd, de schijn hebben, wat simpel te zijn, er toch een paar punten in aangeroerd worden, welke actueel zijn voor ons geestelijk en kerkelijk leven!

Wij willen eerst nog weer letten op deze, ons toch wel bekende geschiedenis van Paulus, Silas en de stokbewaarder, en overzien de feiten.

De apostel en Silas zijn dus in Filippi en hebben daar het Evangelie gepredikt. Lydia is tot geloof gekomen. God de Heere is in deze stad, de eerste in Europa, waar Paulus het Evangelie bracht. begonnen te werken. Echter, waar God gaat werken, mobiliseert Satan zijn krijgsmacht terstond om, indien hij kon, Gods werk te verstoren.

Op de geschiedenis van Lydia volgt die van die bezeten vrouw, die een waarzeggende geest heeft. Daar komt verzet tegen de prediking van Paulus en Silas; de voortgang van het Evangelie in Filippi, in Europa, wordt schijnbaar gestuit. Satan schijnt winst te boeken. Immers het einde van déze geschiedenis is, dat de apostel en zijn medewerker gevangen gezet worden, nadat zij nota bene eerst nog een bloedige geseling hebben moeten ondergaan.

Dan echter volgt de geschiedenis van de stokbewaarder, de gevangenbewaarder. Déze begint met de vermelding van het feit, dat Paulus en Silas in de gevangenis, midden in de nacht, zingen. Inderdaad, ook dit is een wonder. Immers, wat moet er omgegaan zijn in de ziel van deze twee mannen, toen zij zich zo gestuit zagen in hun arbeid? Dit betekende toch, dat de voortgang van het Evangelie gestuit werd? Wat moest er nu terecht komen van het antwoord op de bede van die Macedonische man: „Kom over en help ons"? En van de opdracht van hun Heere, om het Evangelie te dragen naar de heidenen en tot voor de koningen der aarde? Zullen Paulus en Silas innerlijk geen strijd gevoerd hebben? Doch stellig hebben zij hun toevlucht gevonden in het gebed. Zij zullen gepleit hebben op de beloften Gods, dat er nog een groot werk geschieden moest, en verder zullen zij zich overgegeven hebben aan de wil van hun Heere en hun vertrouwen gesteld hebben in Zijn leiding. En in die gesteldheid des harten zijn zij zelfs bij machte geweest om te zingen.

Ook hierin komt weer iets openbaar van het feit, dat in de grote worsteling tussen Christus en Satan, deze laatste wel tijdelijk, voor 't oog, winsten boeken kan, doch steeds weer verliest. Hier blijkt, dat men de dienaren van het Evangelie wel binden kan, hun handen en voeten, doch niet hun geest. Want waar de Geest des Heeren is, daar is een vrijheid, welke de wereld niet begrijpt en ook niet roven kan!

Er staat in de Schrift, dat de andere gevangenen naar Paulus en Silas horen. Eén is er, die blijkbaar slaapt. Dat is de gevangenbewaarder. Om hem is het in deze geschiedenis begonnen. God de Heere wil in deze worsteling met Satan verder tonen, dat Hij Overwinnaar is, en dat het Evangelie in zijn voortgang niet gestuit kan worden. Hij deed het ingang vinden bij Lydia, Hij deed het eveneens ingang vinden bij deze gevangenbewaarder.

Echter, deze man was natuurlijk een heel ander type dan Lydia. Deze laatste was wellicht een ingetogen, bezadigde vrouw. Deze man echter hard. Zijn baan had hem nog harder gemaakt. Nu is God de Heere in het werk van Zijn genade toch niet aan één weg gebonden. Ten diepste is er in deze slechts één weg: Christus en het waarachtig geloof in Hem, waarbij stellig ook de Wet haar functie heeft. Dit neemt echter niet weg, dat de wegen, waarlangs God een zondaar tot Christus brengt, een verschillend aanzien kunnen vertonen, en dat ook verder het geloofsleven onderscheiden is. De genade Gods is niet iets, dat zwevend blijft staan boven het geschapene en boven de omstandigheden, waarin iemand verkeert, doch de Heere houdt, als Hij genade bewijst, daar rekening mee. Dat zien wij ook duidelijk in déze geschiedenis. Lydia komt tot bekering en geloof, op een stille wijze, onder Paulus' prediking neerzittend. Voor onze waarneming geschiedt het zonder felle schokken. Lawaaierig gedoe en een onverantwoordelijk opzwepen, zoals wij dat bij bepaalde opwekkingsbewegingen en in samenkomsten van bepaalde secten kunnen vinden, was er stellig niet bij. De gevangenbewaarder wordt echter op een veel schokkender en emotioneler wijze in het hart gegrepen!

Deze man werd niet wakker, toen Paulus en Silas zongen, misschien zou hij zelfs niet onder de indruk daarvan gekomen zijn. Maar God heeft voor hem andere middelen om hem wakker te roepen, ook in de diepere zin van het woord. Volgens de Schrift vond er een aardbeving plaats.

Stellig moeten wij deze aardbeving zien als een wonder. Aardbevingen kwamen wel meer voor in Macedonië. Doch, dat hier de gevangenis tot op haar fundamenten bewogen wordt en de deuren open gaan en de ketenen afvallen, terwijl de muren blijven staan, dat is een wonder, een stem Gods. Een antwoord op het gebed van Paulus en Silas, waarvan de zin toch ook was, dat de Heere zou tonen, dat Zijn Koninkrijk zegevierend doorging. Dit gebed der rechtvaardigen had macht in de hemel; de hemel toonde nu zijn macht op aarde. Johannes op Patmos zag in één van de gezichten, hem getoond, zinnebeeldig de gebeden der heiligen opstijgen tot in de hemel; terwijl ze daar verhoring vinden, geschieden er op de aarde stemmen, donderslagen, bliksemen en aardbevingen. (Openbaringen 8). Hier werd dit gezicht letterlijk vervuld. Ook de wederkomst van Christus ten oordeel zal éénmaal gepaard gaan met aardbevingen. (Hebr. 12: 27). Déze beving van de aarde in Filippi had ook iets van een gericht. Daar in Filippi had de overheid, de wereldmacht, zich aan de dienaren van het Evangelie vergrepen, en in hen aan Christus. Deze aardbeving was nu als een stem Gods, die met kracht verkondigde, dat Hij dat maar niet zó zou laten begaan. In dat bewogen worden van die gevangenis lag een getuigenis opgesloten, dat zo alles, wat zich tegen het Evangelie en Christus blijft verzetten, zeker tot in zijn fundamenten zal worden bewogen en gebroken!

Ik dacht, dat wij mogen zeggen, dat die gevangenbewaarder daar iets van heeft gevoeld. Door dit middel is deze man in de diepere zin van het woord wakker geschrokken. En, toen tot hem doordrong, wat er eigenlijk gebeurd was, vond er ook in zijn ziel zo iets als een aardbeving plaats. Het blijkt, dat een grote verbijstering zich van hem meester gemaakt heeft.

Dit feit valt zeker niet alleen te verklaren uit dat andere feit, dat hij de grond onder zich voelde golven. Hier is stellig méér. Deze man ontdekte, dat de vastigheden van zijn leven aan het wankelen waren gebracht. Hij had immers de opdracht de gevangenen in goede bewaring te stellen. Maar nu moest de gedachte wel bij hem leven, dat al de gevangenen en ook Paulus en Silas ontvlucht waren. Dat was meer, dan hij kon verdragen. Volgens de Romeinse bepalingen stond de gevangenbewaarder met zijn eigen leven borg voor de bewaring van de gevangenen.

Doch heeft zijn verbijstering niet nóg een diepere oorzaak? Niet voor niets verbindt de Schrift deze verbijstering nauw met die openbaring Gods in die aardbeving. Gaan wij te ver, wanneer wij het zó stellen, dat die gevangenbewaarder, meer of minder bewust, God ontmoet heeft in dat teken? Is de vrees, welke hem bevangen heeft, niet te vergelijken met de vrees van de wachters bij het graf van Jezus, als ook dezen beleven, dat de aarde bewogen wordt en zij het bliksemlicht, waarin de engel neerdaalt, aanschouwen? En, — met de vrees, welke velen bevangen zal op de grote Oordeelsdag, zodat zij roepen zullen: „bergen valt op ons, heuvelen bedekt ons"? De verplettering door de bergen zullen deze velen verkiezen boven de ontmoeting met de hemelse Rechter!

Stellig lag het in het hart van deze gevangenbewaarder, omdat de Heere in hem een goed werk tot zaligheid wilde beginnen, enigszins anders. Toch had zijn vrees gelijkenis met die genoemde angsten. Zijn vrees was niet alleen angst voor de gevolgen van het gebeurde, voor straf, voor de dood. Hij ging zelfs zo vér, dat hij zichzelf van het leven wilde beroven. De dood, waar anders ieder voor huivert, was hem welkom boven het leven! Mogen wij het niet zó zeggen, dat zijn vrees ten diepste vrees was voor God? En zo speelt er iets doorheen van: wie kan God zien en leven?

Zo staat in deze geschiedenis deze man voor ons, met het zwaard gericht op zijn borst. Een Romein wellicht, één, met het sterke geweld achter zich, één, uit een volk, dat het ver gebracht had in macht en cultuur. Doch hij staat hier als één, die demonstreert wat de mens in hét uur der verschrikking, geconfronteerd met de majesteit Gods, met al die macht en grootheid is. Ja, hij staat hier als één, die demonstreert, wat het heidendom, en wat de mens van nature is, als hij, wat hij ook bezit, geen vrede met God heeft.

Het blijkt, dat deze man straks tot behoud komt. God heeft hem daartoe uitverkoren. Maar hij vindt dit behoud langs een schokkende weg. Zo moet hij eerst wel heel duidelijk demonstreren de ellende van de mens, die, als het er op aankomt, geen vrede met God heeft. Kan het tragischer, dan in deze radeloosheid?

Laten wij ons even goed realiseren, dat de Heilige Schrift ons niet voor niets die gevangenbewaarder tekent op een belangrijk punt in de voortgang van het Evangelie in deze wereld! 't Is op het ogenblik, dat dat Evangelie door Paulus en zijn medewerkers Europa binnengedragen wordt, tot in het hart van de Grieks-Romeinse cultuur van die dagen, tot in Athene en Rome. Deze gevangenbewaarder staat hier dan als een getuigenis, dat dat Evangelie niet zonder zin zulk een wereld wordt ingedragen. Hij staat hier als een symbool, van wat, als het er op aankomt, de wereld is zonder dat Evangelie. Voor Paulus en Silas kon dit een onderstreping zijn van de vraag van de Macedonische man: „Kom over en help ons". Voor alle tijden ligt er in die gesteldheid van de gevangenbewaarder in Filippi een schreeuwend getuigenis, dat het wel zin heeft, dat het Evangelie gepredikt wordt aan alle creaturen, 't Gaat om de ere Gods én om de redding van verlorenen. De wereld, waarin het Evangelie moet worden uitgedragen, kan soms de gedaante vertonen, dat zij rijk is, en ze is het vaak ook in allerlei opzichten. Maar ten diepste is ze, zonder het Evangelie, arm. En tegenover de het leven tot op zijn fundamenten beroerende majesteit Gods mateloos ellendig!

Vanuit deze achtergronden willen wij een volgend maal ingaan op de vraag van de gevangenbewaarder en op het antwoord, dat Paulus en Silas geven. Dan komen ook vanzelf de vragen van de lezer van De Waarheidsvriend aan de orde!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's