Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is nu eigenlijk „Confessioneel”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is nu eigenlijk „Confessioneel”

5 minuten leestijd

Deze vraag wordt door ds. Groenewoud in het Hervormd Weekblad de Gereformeerde Kerk aan de orde gesteld, zoals den lezers al gebleken kan zijn uit de rubriek „Uit de Pers" in De Waarheidsvriend van 23 maart jl.

Dat schijnt dus een probleem te zijn, wat „confessioneel" eigenlijk is. Hoe dan ook, de vraag is gesteld. Ons interesseert daarbij, dat ds. Groenewoud daarop een vrij negatief antwoord geeft. Hij zegt niet, wat confessioneel wél is, maar alleen wat het niet is. Het is niet middenorthodox, en vooral géén „Gereformeerde Bond".

Hij is onthutst, dat de confessionelen door velen gemakshalve maar bij de midden-orthodoxie worden ingedeeld. Maar als hij dan zo'n prijs stelt op een duidelijke onderscheiding van die beide, dan had hij dat onderscheid wel eens uit de doeken mogen doen. Hij heeft althans in genoemd artikel in 'het Hervormd Weekblad niets gedaan om het door hem zo betreurde misverstand uit de weg te ruimen. Belangrijker acht hij blijkbaar, dat confessioneel in geen geval „Geref. Bond" is, want hij beijvert zich meerdere kolommen lang om dat te motiveren.

Wij voelen er onzerzijds met onze „Persschouwer" weinig voor om op die motivering in te gaan, om de eenvoudige reden dat ze ons te onbelangrijk voorkomt. Ze rust nl. op van weinig onderscheidingsvermogen getuigende schablone-voorstellingen omtrent de gereformeerde prediking, tegen het gebruik waarvan prof. Berkhof nog enkele jaren geleden op een jaarvergadering van de Confessionele Vereniging uitdrukkelijk heeft gewaarschuwd.

Drie dingen moeten ons echter van het hart.

In de eerste plaats vinden wij de methode van het betoog van ds. Groenewoud onjuist.

Zijn ontstemming was gewekt door een artikel van ds. H. J. de Bie van Alblasserdam in diens kerkbode, waarin sceptisch werd gesproken over het confessionele gehalte van de huidige predikanten die bij de Confessionele Vereniging zijn aangesloten: „Of men werkelijk confessioneel is, blijkt uit de houding, die men aanneemt tegenover de Geref. Bond, waarin men in hoofdzaak thans nog de confessioneel-gebonden prediking aantreft. Wie een afwijzende houding aanneemt tegenover „de Bond" staat in de regel afkerig van het geloof der confessie. Het woord confessioneel is dan veranderd in zijn tegendeel".

Ds. Groenewoud vindt nu, dat ds. De Bie de Geref. Bond, „iets menselijks" als vaststaande grootheid en maatstaf gebruikt.

Dat is een onbillijk oordeel. Natuurlijk bedoelde ds. De Bie — die overigens zichzelf wel zal weten te verdedigen — niet anders dan dat hij de houding tegen­over de Bond een begeleidend verschijnsel vindt van de houding tegenover de belijdenis der Kerk, die met de Schrift maatstaf voor 'het kerkelijk leven is.

Die maatstaf-verwisseling die ds. Groenewoud aan ds. De Bie in de schoenen wil schuiven is niet eerlijk. Maar deze manipulatie moest dienen om de fiolen van de confessionele toom over de Geref. Bond te kunnen uitstorten.

In de tweede plaats vinden wij de inhoud van het artikel van ds. Groenewoud twijfelachtig ook daar, waar nog iets positiefs wordt beweerd. Aan het eind zegt hij namelijk: dat opmerkingen als „de confessionelen zijn eigenlijk midden-orthodox en niet goed-gereformeerd" eigenlijk op een meerdere vergadering moesten worden besproken. In breder verband wil hij dan, dat „men nu eindelijk eens over de gehele linie het belijden, de inhoud van het belijden aan de orde zal stellen en daarmee intens en niet aflatend zal bezig zijn."

Wij vinden deze formulering dubbelzinnig. Ze geeft geen opheldering over wat de confessionelen nu eigenlijk willen, of althans over wat ds. Groenewoud wil.

Indien bedoeld zou zijn, dat de kerkelijke vergaderingen zich zouden gaan bezighouden met de vraag, hoe de belijdenis der Kerk kan worden omgezet in een actueel belijden, hoe dus in de huidige tijd de geloofsschat der Kerk, vanouds geopenbaard en in de Reformatie herontdekt, in haar handel en wandel voluit zou kunnen functioneren, dan stemmen wij gaarne met deze wens in.

Maar als het „aan de orde stellen van de inhoud van het belijden" zó zou moeten worden gelezen, dat datgene wat in de belijdenisgeschriften is neergelegd weer „fraglich" zou moeten worden gesteld, en zou moeten worden bekeken wat daarvan in het heden bruikbaar is en wat niet, dan hebben wij ernstige bezwaren. Want in de belijdenis spreekt het geloof van de Kerk der eeuwen. Het is 't gelovige amen der Kerk op wat haar in de Schrift en de Christus der Schriften is geopenbaard. Men kan daaraan niet gaan tomen zonder te raken aan het werk des Geestes, die het geloof als een gave Gods in het hart legt, en tot belijden van dat geloof noopt. De verwarring zou dan verergeren in plaats van verminderen.

Ten derde: Wij verheugen ons over confessionele reacties op de affaire-prof. Smits. Is het dan juist, dat in een tijd waar de grenzen van wat in de Kerk tolerabel is zó in het geding zijn als nu het geval is, zij die in confessione het goede voor de Kerk zoeken, onderling een toon aanslaan als ds. Groenewoud doet?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Wat is nu eigenlijk „Confessioneel”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's