Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

HET PAD DES LEVENS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 16 : 11. Gij zult mij het pad des levens bekend maken, verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk".

Wij mensen zijn steeds in beweging. We hebben het allemaal nogal druk. Als we jong zijn hebben we het druk met onze studie. Overdag op school en des avonds thuis leren. Of overdag aan het werk in één of ander vak en 's avonds ook leren. Er wordt heel wat gevraagd, wil je je nog een plaatsje veroveren in het leven. Als we ouder worden hebben we het nog druk. Er komt heel wat kijken om je plaatsje te behouden en je gezin met ere door de wereld te brengen. We zijn bezig van de morgen tot de avond. De weken vliegen voorbij. Hoe ouder we worden, des te harder schijnt het te gaan. We zijn steeds in beweging. Stilstand is er niet. We moeten voort, of we willen of niet. Rusteloos worden we meegevoerd op de stroom van de tijd. Waarheen? Wat is uw hoop? Hebt u uitzicht, dat u, wanneer straks voor u het drukke leven met al zijn zorgen en spanningen voorbij is, aan moogt landen aan de veilige kusten der eeuwige rust? Mag het ook in uw hart leven, waar de dichter van Psalm 16 van getuigt in het woord, dat we hierboven plaatsten:

„Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk".

Dat is nogal wat!

Ons pad over de aarde loopt uit op de dood, maar... Gij zult mij het pad des levens bekend maken.

Ons aardse leven is arm aan vreugde en rijk aan moeite en verdriet, maar ... verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht.

In dit leven zijn er ook nog wel lieflijkheden. Er is lieflijkheid in de jeugd, in het huwelijk, in het vader- en moederzijn, in ons ambt of beroep, in de afwisseling der jaargetijden; elk seizoen heeft eigen bekoring en schoonheid. Maar al deze lieflijkheden verzadigen niet. Het oog wordt niet verzadigd van zien en het oor niet van horen. Al deze lieflijkheden zijn te 'klein om het oneindig verlangen van ons hart te vervullen. Bovendien, het hoogste wat er is, de liefde, is dikwijls aanleiding tot verdriet. Zeiden de ouden al niet: liefde is lijden? Maar nu, deze dichter spreekt van lieflijkheden, die wel verzadigen ... lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk! 

Waarin bestaat nu voor hem dit leven, deze verzadiging van vreugde, deze lieflijkheden?

Dat is in één woord te zeggen: God.

Gij maakt mij het leven bekend; verzadiging in vreugde bij Uw aangezicht; lieflijkheden in Uw rechterhand.

Door God geschapen, zijn wij op God aangewezen. In Hem vonden we rust, vreugde, veiligheid, ons hoogst geluk. In Hem leefden wij. Maar door de zonde zijn wij God kwijt. We zwerven rond, ver van God. En we ondervinden het, hier bij aanvang in de smarten en teleurstellingen des levens, en straks in volle verschrikking: Wie ver van God de weelde zoekt, vergaat eerlang en wordt vervloekt.

Wie is het zwerven moe? Wie is God kwijt? Keer toch weder, kom toch terug!

Kan dat dan? Wil God zulke weggelopen, opstandige, schuldige mensen weer hebben?

Ja. In Christus Jezus heeft Hij Zelf de weg gebaand, de weg der verzoening, de weg tot het leven. Christus Jezus heeft Zich voor zulken gegeven. Hij is dood geweest en weder levend geworden. Wie in Hem gelooft, hoe schuldig, hoe veroordeeld, hoe mislukt zijn leven ook moge zijn, zal leven, al ware hij ook gestorven. Hij is de Opstanding en het Leven. Door het geloof in Hem, wordt de hoop levend: Gij maakt mij het pad des levens bekend.

Wie aan zichzelf sterft, maar gelooft in Hem, die zal leven. En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt. Hier bij aanvang. Hier in beginsel, nog worstelend met de machten der zonde en des doods, maar straks volkomen. Gij zult mij het pad des levens bekend maken.

Verzadiging van vreugde bij Uw aangezicht. Ook dit wordt hier reeds in beginsel gekend, want het is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Gods vriendelijk aangezicht heeft vrolijkheid en licht voor alle oprechte harten, ten troost verspreid in smarten. Uw aangezicht, in gunst tot mij gewend, in Christus, schenkt mij in 't kort verzadiging van vreugde. Ja hier in 't kort en bij aanvang, maar straks volkomen, eeuwig en altoos.

Dat ligt vast en veilig bewaard in Gods sterke rechterhand.

Lieflijkheden zijn in Uw rechterhand. Hoort u 't wel? De grond ligt niet in onszelf. We hebben het niet verdiend of het ons waardig gemaakt. We hebben de dood verdiend door onze zonde en opstand. De grond en de vastheid liggen ook niet in ons geloof of in onze geloofsbevinding. De grond ligt buiten onszelf: lieflijkheden zijn in Uw rechterhand. Gods sterke rechterhand heeft een krachtig werk gedaan. Gods rechterhand heeft Zijn Zoon in de wereld gezonden. Hem tenslotte overgegeven in de dood, in de bittere en smadelijke kruisdood, maar Deze, door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, is nu gezeten in de hoogste heerlijkheid, vanwaar Hij Zijn Kerk vergadert, bewaart en beschermt.

Hij bewaart hen voor de erfenis, maar ook de erfenis voor hen. Veilig bewaard in Zijn handen. Lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwigljk.

Moogt ge uitzicht hebben? Hebt ge hoop, gegronde hoop, door het geloof in Jezus Christus?

Neen, dat maakt niet ongeschikt voor het aardse leven. Het doet ons trouw arbeiden in ons goddelijk beroep. Het doet ons de dingen zien in het licht der eeuwigheid; het leert ons leven onder een open hemel.

Dan zullen we ons wel veel minder druk maken om een heleboel dingen, die niets te betekenen hebben. Dan zullen we in voorspoed ons hart niet op de aardse dingen zetten, maar in de hemelse Gever eindigen. En dan zullen we in ramp en tegenspoed, in leed en smart niet geheel overstelpt en wanhopig worden, wetende en gelovende, dat onze God na de smarten des doods ons het pad des levens bekend maken zal; dat bij Hem, na het verdriet van de aardse reis, verzadiging van vreugde is, en dat dit alles voor ontrouwe, dwaalzieke mensen vast ligt en veilig bewaard wordt in Zijn hand:

Lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk!

Die hoop doet al het leed verzachten. Die hoop doet de liefde opwaken naar Hem, om eeuwig bij Hem te zijn en eeuwig Hem groot te maken.

(Oldebroek)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's