Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ANTIOCHIË

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ANTIOCHIË

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn in de oudheid verscheidene plaatsen geweest, die de naam Antiochië gedragen hebben. En als een bijzonderheid mag daar nog wel bij vermeld worden, dat al die steden deze naam te danken hebben gehad aan één en dezelfde, persoon: aan een zekere Seleukos Nikator.

Seleukos Nikator was aanvankelijk een van de meest bekwame generaals van Alexander de Grote. Bij diens veldtocht naar de gebieden in de omgeving van de Indus, had hij zich in hoge mate verdienstelijk weten te maken. Vele overwinningen konden mede dank zij zijn krijgskundige bekwaamheid worden behaald.

Toen na de dood van Alexander het rijk onder zijn generaals verdeeld werd, kreeg Seleukos Babylonië toegewezen. Met veel moeite heeft hij dit gebied in bezit kunnen houden. Toen hij er eenmaal zijn gezag bevestigd had, greep hij al de kansen aan, die hem geboden werden, om zijn macht verder uit te breiden, zowel in Oostelijke als in Westelijke richting. Zo kwamen ook Syrië en een aanzienlijk gedeelte van Klein-Azië onder zijn bewind.

Seleukos is op zijn manier een goed vorst geweest, die veel gedaan heeft voor het rijk, dat onder zijn heerschappij stond. Met zorg koos hij zich allerlei raadslieden, die hem met raad en daad konden bijstaan bij het besturen van zijn uitgestrekt land.

Geheel in de geest van zijn voormalige meester, Alexander de Grote, voortgaande, stichtte Seleukos overal steden, die brandpunten moesten worden van de hellenistische cultuur. Dat hij zo dikwijls aan die steden de naam Antiochië gaf, hangt samen met het feit, dat zijn vader Antiochos heette. Naar hèm heeft hij al deze plaatsen genoemd.

Eén van die steden nu, die door Seleukos Nikator naar zijn vader Antiochos genoemd waren, was Antiochië in Syrië. En het is over deze stad, dat wij het thans hebben moeten.

Gelegen aan de rivier de Orontes, en omringd door schitterende berghellingen, moet het behoord hebben tot de schoonste plaatsen van de antieke wereld. Geen kosten waren gespaard om deze stad in de loop der jaren te verfraaien. Met alle mogelijke zorg had men gedaan, wat men kon om van dit Antiochië een parel yan stedebouwkunde te maken. Wie in staat is een plattegrond van deze stad te bekijken, kan zich daarvan overtuigen.

Van Oost naar West, en van Noord naar Zuid, werd Antiochië doorsneden door twee brede zuilengalerijen van vier rijen marmeren pilaren, die elkaar in het centrum kruisten en die op deze wijze de stad in vier wijken verdeelden.

Doordat iedere zuilengalerij uit vier rijen pilaren bestond, ontstonden er drie, naast elkaar gelegen, wegen: die in het midden lag, was bestemd voor het zware verkeer, voor de wagens en de beesten, die voor het transport dienden; en die rechts en links aan de buitenkant gelegen waren, moesten gebruikt worden door voetgangers, ruiters en rijtuigen.

Eén van de zuilengalerijen liep naar de Orontes toe. Vanaf deze weg had men een kostelijk uitzicht op een eilandje, dat zich in deze rivier bevond. Op dat eilandje verhief zich het paleis van de Seleucieden, de afstammelingen van Seleukes Nikator, dat in latere tijd bewoond werd door de Romeinse gouverneur over de provincie Syria. In het jaar 64 voor Christus was Syrië namelijk door de bekende Romeinse generaal Pompeus veroverd en onder de macht van Rome gebracht.

Vernuftig aangelegde waterwerken zorgden voor de watervoorziening in de ganse stad. Zij waren de trots van de inwoners van Antiochië, waar zij zich gaarne op beroemden. Want daar waren destijds maar weinig steden, die wat de watervoorziening aangaat, konden wedijveren met hetgeen in Antiochië tot stand gebracht was.

Ook op het punt van de verlichting was men in Antiochië zeer bevoorrecht. Men heeft het in verband daarmee wel eens het „Parijs van het Oosten" genoemd. Wie weet, wat het zeggen wilde, dat er in Rome 's nachts bijna nergens een lichtpunt te vinden was, en tot welke verschrikkelijke uitingen van criminaliteit de nachtelijke duisternis in de dagen van keizer Nero op straat de gelegenheid bood, die zal zich kunnen voorstellen, hoe grote waarde er aan een goed verlichte stad gehecht moet worden. En die zal ook iets kunnen verstaan van de zelfroem van de bewoners van Antiochië, als het over hun stadsverlichting ging. Libanius, een in Antiochië geboren literator uit de vierde eeuw na Christus, die een groot bewonderaar was van keizer Julianus de Afvallige, kon in zijn dagen nog zeggen: „'s Avonds wordt in Antiochië het zonlicht afgelost door andere lichten. Dag en nacht onderscheiden zich bij ons alléén door de verschillende manier van verlichting. De werkzame handen bemerken dit verschil nauwelijks en smeden ongestoord verder. En een ieder die maar wil, kan hier de ganse nacht zingen en dansen zodat Hephaistos en Aphrodite hier de nacht onder elkaar verdelen".

Even buiten de Westelijke muur van de stad, was een juweeltje van natuurschoon te vinden. Daphne geheten, naar de vele laurierbomen, geheiligd aan de god Apollo, die daar stonden. Hier vonden de feesten ter ere van deze Olympische god plaats. Feesten, waarbij het vrolijk toeging en waarbij voor deze behoeder van kunst en wetenschap, die als de leider van de Muzen beschouwd werd, wonderschone hymnen gezongen werden.

Ook in een ander opzicht was Antiochië een belangrijke plaats: het gold als de derde stad van het Romeinse rijk. Eerst kwam Rome; dan Alexandrië in Egypte; en vervolgens Antiochië. Deze faam had het zich verworven door de vele koophandel, die het dreef. Het was als toegangsweg naar Mesopotamië en naar Arabië.een levendig brandpunt van handel en verkeer, met een inwonertal van minstens een half miljoen zielen. Men heeft uitgerekend, dat de sociale verhoudingen in Antiochië van die aard waren, dat er op iedere vrije burger twee slaven gevonden werden. Dat dit een felle klasse-tegenstelling onder de burgerij bewerkte, laat zich verstaan. Het komt immers hierop neer, dat zodoende ongeveer 66 procent van de inwoners tot de slavenstand gerekend moest worden. Terwijl de rijken in weelde baadden en flink verdienden aan handel en industrie, was er dus ook een groep, die weliswaar in getalssterkte in de meerderheid was, maar die zich met veel, en veel minder tevreden moest stellen. En dat gaf nogal eens aanleiding tot spanningen.

Waaruit wij maar weer kunnen leren, dat de sociale problemen niet slechts van de laatste honderd jaar dateren, maar reeds in vroeger eeuwen van zich deden horen.

In religies was Antiochië eveneens een stad van bonte verscheidenheid. Men trof er aanhangers van de uit Egypte geïmporteerde Isis en Osiris aan, èn vereerders van de Klein-aziatische „Magna Mater" Cybele, èn van de Phrygische Attis. Oók was er nog de Dionysos-cultus en de dienst van Astarte. Tot in de tweede eeuw toe werden aan deze laatste godin nog mensenoffers gebracht, evenals aan de Moloch. Er zou nog meer te noemen zijn. Wat vermeld is, zij evenwel voldoende om een indruk te krijgen van de vele en velerlei natuurreligies, die in het oude Antiochië in zwang waren. En dan te bedenken dat zij vaak nog met gruwelijke zedeloze praktijken gepaard gingen, waarbij de voortplantingskrachten, het sexuele, hogelijk verheerlijkt werden in de zogenaamde „gewijde prostitutie"!

Zoeven wezen wij op de uitspraak, dat Antiochië vergeleken kon worden met Parijs. Het betrof toen de verlichting, die in de stad was aangebracht, en die Antiochië tot een „lichtstad" maakte.

Ook van een andere kant bezien, is het mogelijk Antiochië met Parijs te vergelijken. Het uitgaansleven was er evenzeer bekend als in de metropool van Frankrijk. En het was er minstens even sterk in de mode als in het Parijs van heden. Antieke schrijvers verschaffen ons inlichtingen, die ons tot de conclusie moeten brengen, dat luxe en vermaak zeer in trek waren. Van alles kon men genieten in Antiochië: van de trucjes der goochelaars, van het spel der comedianten, van de gratie der danseressen, van de geheime machten der tovenaars, van de spanning der wedlopen, van de behendigheid der zwaardvechters, van de bekoring der toneelspelers, en van wat al niet meer! Het nachtleven tierde er welig. En de uitspattingen waren er talrijk.

Het is begrijpelijk, dat deze wereldstad bestond uit een bevolking, die van her en der bijeenvergaard was. Bij elkaar vormde zij een bontgekleurde internationaal gezelschap: er waren Romeinen onder, maar ook Grieken; en voorts autochthene Syriërs en Joden. Een goede naam had deze bevolking niet. Men placht van de Antiocheners te zeggen, dat zij overdadig, weelderig, lichtzinnig en spotzuchtig waren.

Van de Joden, die zich in Antiochië gevestigd hadden, schrijft Flavius Josephus: „Niet minder eer ontvingen de Joden van de koningen van Azië, omdat zij met hen te velde getrokken waren. Zo schonk Seleukos Nikator hun in alle steden, die hij in Azië en Beneden-Syrië gesticht had, alsook in zijn hoofdstad Antiochië, het burgerrecht en kende hun gelijke voorrechten toe als aan het Macedonische en Griekse deel der bevolking. Dit burgerrecht hebben zij tot op heden behouden. Ten bewijze daar­ van strekke, dat aan de Joden, die geen vreemde olie willen gebruiken, een bepaalde geldsom voor de aanschaffing van olie door de opzichters van het worstelperk wordt uitbetaald. Nog in deze laatste oorlog wilde de bevolking van Antiochië deze gewoonte opheffen, maar Mucianus, die toen stadhouder in Syrië was, handhaafde haar". (Ant. lud., XII, 3, 1.). En elders: „Het Joodse volk is, zoals men weet, voor een groot deel onder de bewoners van de ganse aarde verstrooid. Maar het meest is het door de nabuurschap in Syrië en vooral te Antiochië wegens de grootte der stad onder de inwoners vermengd, maar het meest omdat de koningen na Antiochos hun veroorloofd hadden zich hier vrijelijk metterwoon te vestigen. Want had ook Antiochos, bijgenaamd Epiphanes, bij de verwoesting van Jeruzalem de tempel geplunderd, zijn opvolgers in de regering hadden daarentegen alle koperen wijgeschenken aan de Joden te Antiochië geschonken, ze in hun synagogen geplaatst en hun gelijke stadsrechten als aan de Grieken verleend. Op gelijke wijze door de latere koningen behandeld, nam het getal der aldaar woonachtige Joden aanmerkelijk toe; zij versierden hun heiligdom met kunstige en kostbare geschenken en daar zij voortdurend een menigte Grieken tot hun eredienst overhaalden, maakten zij ook deze in zekere zin tot een deel hunner gemeente". (Bell. lud., VII, 3, 3.).

Wij kunnen hieruit aflezen, dat de Joden temidden van de bewoners van Antiochië een aparte gemeenschap gevormd hebben, die het niet altijd even gemakkelijk gehad heeft met het streng nakomen van de reinheidswetten, hoe zeer zij daar ook naar streefde.

Het burgerrecht was hun geschonken, maar somtijds keerde de haat van de andere Antiocheners zich tegen hen, en moesten zij hun rechten met hand en tand verdedigen. Gelijk gebruikelijk was, beschikten zij over een fraai-versierde synagoge, die het middelpunt van hun Godsdienst was. Ook ontplooiden zij een grote zendingsactiviteit, waardoor vele heidenen zich bij de Joodse religie begeerden aan te sluiten.

In dit Antiochië kwam nu ook het Christendom. Nog meer: in dit Antiochië kwam ook Paulus. Vanuit dit Antiochië is het nieuwe levensdoel, dat de Heere Paulus voor ogen gesteld had, werkelijkheid geworden.

En voor een juist inzicht in de betekenis van Paulus' komst te Antiochië, was het noodzakelijk het leven van deze wereldstad even in het oog te vatten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ANTIOCHIË

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's