Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

DE ALLES BESLISSENDE VRAAG

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen als gij geloofd hebt? (Hand. 19:2)

Als de apostel Paulus op zijn derde zendingsreis in Efeze komt, dan vindt hij daar enige discipelen. Dat zijn mensen, die de Nieuwe Leer aanhangen. Het woord „discipel" is in het boek der Handelingen steeds de aanduiding voor „christen". De apostel vindt, of ontmoet daar in Efeze dus enige mensen, wier begeerte het is te leven naar het bevel van Christus. Zij zijn gedoopt in de doop van Johannis. Dat wil zeggen: zij zijn gedoopt de doop der bekering. Bij deze doop is hen gewezen op Hem, Die komen zou. De doop van Johannes is een heenwijzen naar de Heere Jezus Christus, Die als het Lam Gods de zonden en ongerechtigheid zal weg dragen.

Tot deze mannen nu richt de apostel een vraag. En dan niet een vraag van neutrale nietszeggendheid, zo in de zin van: „Hoe maakt u het? " Neen, Paulus vraagt hen naar het aller belangrijkste, hij vraagt naar hun geestelijk welzijn: „Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? "

Dat is de kernvraag in het leven van allen, die discipelen willen zijn, die zich christenen willen noemen. Hebt gij de Heilige Geest ontvangen? Dat mag de apostel vragen aan die mannen in Efeze, want het is Pinksteren geweest: de Beloofde is gekomen! De vraag tot hen is daarom: hebt gij Hem al ontvangen?

Van deze Geest heeft de Heere Jezus eens gesproken als van de Trooster. Hebben wij dan tróóst nodig? Troost heeft toch te maken met verdriet! Ja, er is in ons aller leven iets gebeurd, waardoor wij in groot verdriet zijn gekomen. Doordat wij van de weg van Gods geboden zijn afgeweken is er een zee van ellende over ons gekomen. De heerlijke schepping, zoals die uit Gods Hand was voortgekomen, is totaal bedorven, en de ondergang nabij. Het ganse schepsel zucht.

Maar hoewel wij ons in 'n allerdroevigste toestand bevinden, zijn er velen die daar niets van merken, of er niets van merken wilIen. O zeker, niemand zal willen beweren dat de wereld volmaakt is; maar goed, laten we er van proberen te maken wat ervan te maken valt! Velen gaan zingend en jubelend door het leven, blind voor hun toestand! Zij hebben de Heilige Geest niet nodig: zij kunnen zichzelf wel redden. Dat zijn de onverschilligen. Er zijn anderen, die dieper nadenken. Hun geweten klaagt hen aan, dat zij hun leven verzondigd hébben en dat een eeuwig verderf hen wacht. In hun angst horen zij echter van Jezus, dat Hij gekomen is om zondaren zalig te maken. En meteen zijn zij getroost! Jezus gekomen voor zondaren? Ik ben een zondaar: dus Jezus is voor mij gekomen. Ook dezen hebben de Heiige Geest niet nodig. Zij eigenen zich de weldaden van Christus zelf wél toe! Wordt het niet in onze dagen vaak gehoord: Geloof maar in de Heere Jezus, en ge zijt behouden?

Maar dan is daar ook nog; Gods ware volk! En zij zijn het, die de Heilige Geest in hun hart nodig hebben. Zij zoeken een Trooster, omdat zij diep bedroefd zijn over de gesteldheid van hun hart, en tevens zijn ze bedroefd naar God!

Zij zijn het, die telkens weer moeten klagen: „mijn zonden zie ik mij steeds voor ogen zweven". En omdat zij zichzelven zien in hun verlorenheid, gaan ze zoeken en vragen naar de Geest van Gods gunst en genade.

Hun hart is leeg en begeert gevuld te worden met de goederen des heils. Dan kan het hun naar de wereld goed gaan, dan kunnen zij voor het aardse hebben, wat hun hart begeert, maar toch is er een gemis: zij missen het aller belangrijkste, namelijk de Heilige Geest, de Geest der heiligmaking. En zonder die Geest, is er geen leven mogelijk. Dat is toch immers het erge in de zondeval, dat de mens zich toen losgescheurd heeft van God, en dat hij zich, in plaats van de Heilige Geest, de Satan tot leidsman koos.

Alleen door de genade des Heeren kan ons oog geopend worden voor de gevaarlijke toestand waarin ons hart zich bevindt. En als dat gebeurt, dan wil de mens redden wat er nog te redden valt.

Dan wil hij de dienst aan Satan opzeggen, maar het gaat niet: de vorst der duisternis laat zijn prooi niet zo gauw los!

Dan gaat een mens het verstaan: ik lig gekneld in banden van de dood, daar de angst der hel mij alle troost deed missen, maar ik riep de Heere aan in al mijn nood! En in dat aanroepen ligt de begeerte van het hart. Dat is een roepen om troost. Alle menselijke troost is leeg en zinloos, als de Heilige Geest er niet in werkt. En hoe zal de Heilige Geest nu gaan werken? Hij zal u uit het Woord gaan voorhouden, wat God de Vader en God de Zoon voor uw redding en heil volbracht hebben. Maar toch zult ge die volte vreugde daarvan missen, zoolang die weldaden u niet persoonlijk worden mede gedeeld. En persoonlijk deel krijgt ge daaraan, als de Heilige Geest de honger en de dorst naar de gerechtigheid in uw hart wekt.

Hij moet in ons het geloof wekken en ons uit dat geloof leren leven, om de verdiensten van Christus persoonlijk te kunnen aanvaarden. En daartoe nu heeft de Heere ons de Heilige Geest gegeven, opdat Hij ons tot God zou leiden. De Hei­lige geest komt tot degenen, die bedroefd zijn naar God. Ja meer nog, waar die droefheid is, daar is de Geest reeds. Want de ware droefheid naar God, wordt in het hart gewekt door de Heilige Geest in de wedergeboorte en bekering. Droefheid naar God is een gevolg van de wedergeboorte.

Daarom kan de Heilige Geest niet gemist worden in bet leven, want zonder die Geest kunnen wij niét welgetroost leven en eenmaal zalig sterven! David bidt dan ook de 51ste psalm: neem Uw Heilige Geest niet van mij! Die Geest is onmisbaar. Hij leidt in alle waarheid. Hij geeft het brood des Levens te smaken, als de wereld ons een dode woestijn is geworden. Hij beschermt bij de aanvallen van de Satan, Hij houdt Gods volk staande in het midden der gevaren; Hij blijft bij hen, ook in het grote gevaar van de dood. Wat een troost: als het rondom ons donker wordt, als het licht uit onze ogen wegvloeit, dan doet de Geest ons het Licht opgaan in Jezus Christus, en dan wordt de nacht des doods de dag gelijk in glans en luister.

De Pinksterdagen liggen nu al weer achter ons. We gaan nu de zogenaamde feestloze tijd tegemoet in het kerkelijk leven. Waar het Pinksteren 1962 ons gebracht? Laten we met elkaar nog even „nabetrachting" houden!

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? zo vraagt Paulus aan die mannen in Efeze. En wat antwoorden zij? Wij hebben zelfs niet gehoord of er een heilige Geest is! Zij bedoelen hiermee: Wij hebben zelfs nog niet gehoord dat de Heilige Geest er al is! Neen, dat konden zij ook niet weten, want zij waren gedoopt in de doop van Johannes. En Johannes predikte dat de Christus kómen zou. Deze discipelen in Efeze weten dus blijkbaar nog niet dat de beloofde Christus ondertussen alles volbracht heeft, en naar Zijn heerlijkheid is teruggekeerd en Zijn Heilige Geest als Trooster heeft gezonden.

Wij hebben nog niet gehoord dat de Heilige Geest er al is. Deze mannen leven nog onder de belofte, terwijl de vervulling er reeds is!

Wij hebben nog niet gehoord, dat konden zij zeggen, want het bericht over de uitstorting van de Heilige Geest had hen nog niet bereikt! Maar dat antwoord kunnen wij niet geven, want wij weten dat de Geest des Heeren gekomen is, want de Schrift betuigt het ons.

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen? Wat is dat voor ons een ernstige vraag. Het is de vraag naar de grondslag van ons geloofsleven. Op welk fundament rust gij? Zie, en dat is een vraag waarover wij toch ernstig moeten nadenken, nu de christelijke feestdagen weer achter ons liggen. Kennen wij die droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, of kunnen wij onszelf nog wel op de been hou­den met onze eigen inzichten en meningen?

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen? O, zonder Hem zult ge voor eeuwig omkomen, want dan zijt ge nog een slaaf van de overste dezer wereld; dan zijt ge nog op de brede weg die naar het verderf leidt.

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen? Wie deze vraag van de apostel bevestigend mag beantwoorden, die zal de Heere danken voor deze grote weldaad.

Want als onze toekomst van óns afhing: het was een verloren zaak; maar Gode zij dank: , dat daar een Trooster, de Heilige Geest gegeven is, die ons wil leiden in al de waarheid, en door de waarheid tot Hem, die de Opstanding is en het Leven.

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen op uw geloofsleven? Wie daar „ja" op kan zeggen, die moge zich verzekerd weten van de allerbeste troost, die denkbaar is, want deze Troost komt van de drie-enige God zelf! God zal Zelf zijn leidsman wezen, leren hoe hij wandelen moet.

(Kockengen)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's