Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

10 minuten leestijd

NIET MEE EENS

'k Spring er maar tegelijk in. Zonder plichtplegingen. Om te zeggen, dat ik het er niet mee eens ben. 'k Bedoel met de teneur van de artikelen van collega Spilt over de nieuwe psalmberijming.

De strekking van deze artikelen komt hierop neer. Daar is in de nieuwe berijming nog wel een en ander, dat anders kon. Hopelijk wordt dat ook nog veranderd. Het zal nu wel doorgaan. Er valt veel goeds op te merken over de de berijming '61. Met name: houdt zich dicht bij de grondtekst (lees: nieuwe vertaling N.B.G.). Het offer, dat wij aanstonds meerdere bekende, geliefde liederen zullen moeten missen, zullen wij moeten brengen.

Kijk en daar ben ik het nu net niet mee eens! Goed verstaan: alleen dit. Niet er iets anders achter zoeken. Voor wie het nodig zou zijn, wil ik graag mijn respect voor collega S. uitspreken. In zijn artikelen las ik verschillende uitspraken, waar ik mij wel mee kan verenigen. Helemaal mee eens, wanneer hij zegt, dat juist wij ons hiervoor hadden dienen en dienen te interesseren. Hoewel ondergetekende niet geciteerd wordt — geeft niets, heb ik ook van mijn kant al jaar en dag op behandeling aangedrongen.

Maar in tegenstelling met coll. S. zie ik met vrees aankomen, dat wij aanstonds opgescheept zitten met 'n psalmberijming, die over de hele linie geen verbetering is. En dan kon het wel eens daarmee gaan, zoals het gegaan is met de psalmberijming-Hasper. Die eerst in de Geref. Kerken met gejuich is binnengehaald. Later zakte dat af. En op een niet zo prettige manier moest men er weer van af zien te komen.

Dat zal met de berijming '61 moeilijker gaan. Om er van af te komen. Er zijn al te veel bindingen. Te erger omdat er naar mijn mening nog ernstiger bezwaren tegen „'61" in te brengen zijn, dan tegen „Hasper". Want Hasper liet wat er goed was in '73 tenminste nog staan.

En hier kom ik tot de concrete aanwijzing van mijn bezwaren. Mijn eerste en grootste. Waarom heeft men ons de oude vertrouwde psalmen afgenomen, die goed zijn. En ons daarvoor iets in de plaats gegeven, dat minder is. Ik wil dit aantonen aan Psalm 100 en Psalm 103.

Psalm 100 in de nieuwe berijming wordt aldus:

Juicht Gode toe, bazuint en zingt. Treedt nader, tot gij Hem omringt. Gij aard' alom zijn rijksdomein. Zult voor den Heer dienstvaardig zijn.

Over smaak is het moeilijk twisten. Maar geef mij dan maar de huidige berijming. Wat is daar fout aan? In de nieuwe proeve is er geen zin of er zijn gemotiveerde aanmerkingen op te maken.

Eerste regel: Juicht Gode toe, gaat dat? Kan men God toejuichen. Een mens, maar God, Ik heb gelezen dat prof. Miskotte vooral het mystieke in de nieuwe berijming zo waardeert. Hier is het meer banaal dan diep. Regel 2: tot gij Hem omringt. Dat is heel wat anders dan: komt voor Zijn aangezicht met gejubel. Afgezien nog van de onbijbelse gedachte van God te omringen. Regel 3: afkorting, stoplap en een woord uit de oude doos: rijksdomein. Dan maar kroondomein. Regel 4: zult voor den Heer dienstvaardig zijn is minder, poëtisch en bijbels, dan: dient God met blijdschap, geef Hem eer.

Vers 3 van deze psalm wordt voorgesteld:

Treedt statig binnen door de poort Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord. Heft hier voor God uw lofzang aan: - „Gebenedijd zijn grote Naam".

Nee, dat moeten we niet hebben. Gebenedijd zou uit de berijming Datheen zijn. Maar hier gebruikt hij het niet. Hij heeft in het derde vers:

in Zijne schone voorhoven zoet en prijst daar Zijnen Name goed.

Het vierde vers in de nieuwe berijming:

Want God is overstelpend goed, Die ons in vrede wonen doet. Zijn goedheid is als morgendauw. Elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.

In regel 1: overstelpend is gezocht. Die ons in vrede wonen doet, staat er niet. De morgendauw (regel 3) is er bijgehaald voor de trouw in regel 4.

Ook hier weer: minder dan de tegenwoordige berijming.

Hasper heeft dan ook, terecht, 100 laten staan. Behalve vers 2, regel 2, Ons heeft gemaakt, zijn volk zijn wij. In plaats van: en geenszins wij. En ook hier zou er iets voor te zeggen zijn om het maar te laten staan. In de grondtekst: Hij heeft ons gemaakt. En dan tussen haken: en niet wij. Het zou juist erg actueel kunnen zijn om deze ogenschijnlijk overbodige opmerking te handhaven. Wij kunnen van alles. Maar als het gaat over het leven, dan blijft de mens met al zijn geleerdheid er af.

Een conservatief mannetje? Dat zal ik wel niet kunnen ontlopen. Valt overigens nogal mee. Ik loop, al zeg ik het zelf, maar weinig achter. Maar als we veranderen dan moet het 1e nodig en 2e een verbetering zijn. Dat is het in meerdere gevallen, eveneens als in dit geval niet. Geen van beiden.

Wat ik hier bij Psalm 100 heb aangewezen geldt in dezelfde mate ook voor 103. Zonder strikte noodzakelijkheid wordt een goede en nog altijd verstaanbare berijming ingeruild tegen een veel meer aanvechtbare.

Daar hebben we de eerste regel van het eerste vers al: zegen mijn ziel, de grote Naam des Heren. Waar is dat goed voor? De naam des Heeren zegenen? Loven, dat is goed. Bijbels en begrijpelijk. Regel 4: gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven. Dat is dan inplaats van regel 1 en 2 uit het 2e vers. Loof Hem, die u al wat gij hebt misdreven, hoeveel het zij genadig wil vergeven. Is het nieuwe beter? Minder, dacht ik. Een slap gevalletje. Die al uw ongerechtigheid vergeeft. De pit is er uitgehaald.

In vers 2 nieuwe berijming worden we aanstonds „bevleugeld". Bevleugelen, mijn lezer, is dat misschien het Nederlands van vandaag? Uit vers 3 laat men zonder noodzaak dat prachtige en diepe, én bijbelse: de Heer doet recht, is heilig in Zijn richten, treft iemand druk Hij wil die druk verlichten en hart en mond vervullen met Zijn vreugd vallen. Dat 's zonde. Vers 4: zo hoog en wijd als God de Heer doet rijzen, de bogen van zijn hemelse paleizen. Toegegeven, aardig gevonden, maar schieten we met deze gemaakte deftigheden wel zoveel op? Zo hoog zijn troon moog' boven d' aarde wezen. Het is mij goed genoeg. In vers 6: leven wij op de adem van zijn stem. Dat zal wel erg diepzinnig zijn. Maar geen vader sloeg met groter mededogen op teder kroost ooit zijn ontfermend' ogen, dan Isrels Heer, op ieder, die Hem vreest, verwarmt mijn hart. Als „teder kroost" te ouderwets is zou men, met Hasper, kunnen lezen: op 't eigen kind. Maar voor mij hoeft dat niet eens. Ik stip maar een paar dingen aan. Om geloof ik, duidelijk gemaakt te hebben, dat we ook hier, misschien met hier en daar 'n kleine correctie, een prachtige psalm hadden kunnen behouden. Die ook in dichterlijk opzicht niet voor de berijming '61 behoeft onder te doen.

En zo kom ik tot mijn 2e bezwaar. De berijming beoordeeld naar haar poëtische, dichterlijke verdiensten. Ik moet eerlijk zeggen, dat ook dit mij erg is tegengevallen. Slechts af en toe had ik maar: hé, dat is boven de middenmaat. Psalm 33 laatste vers. Maar overigens. Hasper was geen dichter. Maar juist ook op dit punt heeft de nieuwe berijming mij niet overtuigd. Ik kan mij ook geheel verenigen met het oordeel van een dichter als Gabriel Smit, die de beide berijmingen vergelijkende van die van '61 spreekt als van een later model, van iets moderner snit, maar minder solide. In het algemeen: vlak. Met dan hier en daar uitschieters. Ik wees al op „gebenedijd" (100). Bovendien ontbreekt daar het werkwoord, er was geen plaats meer voor. Verder (99) Aan zijn voeten rijk, Hem uw huldeblijk. Arme christenzielen! Uitgesproken lelijk is het „bevleugelde" in de zin van: van vleugels voorzien. In 105 krijgen we „bebakende" met vuur de nachten. In 106: wie prijst zijn daden, woord voor woord. Wie kan zijn heerlijkheid belijden? Wie looft Hem zodat elk het hoort. Dat is er 3 maal net precies naast, dacht ik. Wie kan zijn mogendheid verhalen. Zijn lof verbreiden naar waardij. Dat is de zaak. Hasper heeft: zijn daden zijn niet uit te spreken. Maar wat hier staat is er net even naast. En 106: uw gunsten sloegen in de wind, zou in Datheen hebben mogen staan, maar in deze moderne berijming toch niet? Ook de beruchte „stoplappen" ontbreken niet. Ik wees al op 100: Gij aard' alom. En 73 vers 1 is algemeen bekend: Ja, God is goed voor Israel, is waarlijk goed, ik weet het wel. Ik kan me begrijpen, dat er mensen zijn die zeggen: dan weet ik het ook wel. Hasper doet een poging, die ik beter kan waarderen: voorwaar God is voor Isrel goed, voor hen die rein zijn van gemoed. Echt ik begrijp, met de beste wil, niet, wat sommigen in de nieuwe berijming zien. Afgezien van regels en verzen die er boven uitsteken, maar in het algemeen maakt het op mij de indruk van het spreekwoordelijk rijmen en dichten.

Tenslotte nog een enkel woord over het laatste, het bijbelse bezwaar. Van de berijming van '73 heeft men gezegd, dat die pelagiaans zou zijn. Het pad der deugd uit psalm 1 o.a. is dan het bewijsstuk. En toch, ik denk wel eens, dat ze in die dagen nog dichter stonden bij de leer, die is naar de godzaligheid dan de tegenwoordige dichters. Wat te denken overigens van Psalm 99 vers 7: maar voor valse daden, hadt Gij geen genade. Mijn eerste reactie is: dan kunnen we wel inpakken. 1773 zegt: schoon ze ook om hun zonden, straffen ondervonden. Hasper heeft: toch werd ook gehoord, uw bestraffend woord. Wat staat er in de grondtekst: hoewel wraak doende over hun daden. Nu dan is, eerlijk is eerlijk, 1773 er het dichtst bij.

Een ander voorbeeld. Ps. 99 vers 1. God de Heer aanvaardt, 't koningschap op aard. '73: God de Heer regeert.... Onberijmd: de Heere regeert. Ook in de nieuwe vertaling. Waarom dan deze berijming? Dat is heel wat anders. Hier wordt de hypothese van het feest van de troonsbestijging van Jahwe, waarvan concrete aanwijzingen in het Oude Testament ontbreken in de berijming ingedragen. Tussen haakjes: God die helpt in nood, is in Sion groot, raken we kwijt.

Dat wordt: God, die recht gebood is in Sion groot. Geef mij maar het eerste. Hasper heeft: konings wijd vermaard, is de Heer der aard. Ik laat in 't midden of het zo moet. Maar een ding is beter: God is koning, niet: Hij wordt het. In de derde plaats wil ik nog eens onderstrepen wat coll. v. d. Kooy in het Geref. Weekblad heeft gesignaleerd: en kust den Zoon van ouds u toegezegd. Nieuwe berijming: kust dan de zoon (met kleine letter). Wie is dat? Wij zingen als gemeente van het Nieuwe Verbond ook in onze psalmen van Christus. Dat zou men ons niet ontnemen. .

Ik stop hier. Er is veel meer over te zeggen. Maar mijnerzijds dan deze kleine, ik geef toe, critische bijdrage. Niet omdat ik niet geïnteresseerd ben. Integendeel. Maar ik zou er graag zelf bij willen zijn. En iedereen wakker willen maken. Opdat ze ons niet maar wat in de hand stoppen. En wij gemakshalve, luiheidshalve, verstek laten gaan.

Dus niet: we hopen, dat er nog een paar verbeteringen zullen worden aangebracht. Maar: houdt het maar, het smaakt ons niet, helemaal niet. Als we veranderen, dan zal dat andere iets moeten zijn, dat evident, duidelijk voor ieder, beter is, dan wat we nu hebben. Dat is met de berijming '61 niet het geval. Ik ben niet met '73 getrouwd, hoewel vele psalmen me dierbaar geworden zijn. Laat ons die in ieder geval.

(Hilversum)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE NIEUWE PSALMBERIJMING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 augustus 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's