Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 119:54: Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest ter plaatse mijner vreemdelingschappen.

Psalm 119 is wel eens het ABC der godzaligheid genoemd. Dat is een rake typering. Alle momenten van het geloofsleven komen ia dit gedeelte van Gods Woord naar voren. Nu eens horen wij van het vertrouwen op Gods beloften: Op Uw Woord heb ik gehoopt". Dan weer belijdt de dichter, dat hij zo gemakkelijk tot afdwalen geneigd is. Daarom komt de bede nogal eens voor: „Verlaat mij niet al te zeer".

De bestrijding en de aanvechting laten ook deze psalmist niet onberoerd. Ze brengen hem meer en meer tot het allesbeheersende thema van deze psalm: de wet Gods. Hierbij moeten we niet alleen denken aan de tien geboden. Het ligt voor de hand, dat de dichter denkt aan de Thora, de eigenlijke bijbel van de Joden, die uit de 5 boeken van Mozes bestaat.

Dat Woord van God is zijn enig houvast in deze wereld. In steeds weer andere bewoordingen brengt hij dat in deze psalm naar voren. In vers 54 zegt hij het op deze wijze: Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest ter plaatse mijner vreemdelingschappen.

Uit dit vers blijkt, dat het leven voor deze man vreemdelingschap is. Hij is hier niet thuis.

Daarbij moeten we niet denken, dat hij alleen maar in het buitenland verkeert. Nee, hij ziet dit aards bestaan als een verblijf in vreemdelingschap. In vers 19 heeft hij het ronduit beleden: „Ik ben een vreemdeling op de aarde".

Met deze visie op het leven staat hij op één lijn met Jakob, die tegenover Farao beleed: „De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderdendertig jaar; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest".

Eveneens sprak David die uit in zijn dankgebed tot de Heere: „Wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor uw aangezicht gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een schaduw en daar is geen verwachting."

Deze levensvisie heeft de psalmdichter met Jakob en David niet van zichzelf.

Van huis uit voelt hij — en wij met hem — zich hier op aarde goed thuis. Daarom is het genade van God, als de H. Geest door het Woord het oog er voor opent, dat we ballingen zijn, om eigen schuld verdreven uit het paradijs. Dan verliest de aarde alle aantrekkingskracht en wordt het hart naar Boven getrokken.

De levensbestemming van deze pelgrim ligt dan ook niet hier, maar in het hemelse Jeruzalem. Het verblijf op aarde wordt vreemdelingschap. Nu eens hier, dan weer daar wordt de tent opgeslagen, maar het is geen duurzaam gebouw. Het kan gemakkelijk afgebroken worden.

Deze pelgrim is verre van gemakkelijk. Daar weet de psalmdichter alles van. Overmoedige vijanden bespotten hem (vers 51). Bovendien treft het hem pijnlijk, dat de goddelozen geen rekening houden met Gods wet (vers 53). Toch raakt hij niet ten onder door de moeilijkheden, want hij heeft Gods inzettingen,

We zouden deze inzettingen zo kunnen onderschrijven: alles wat God ingesteld en gezegd heeft, Zijn Woord. Die inzettingen Gods zijn hem alles waard, Door die inzettingen heeft de H. Geest de banden, waarmee hij aan deze aarde vast zat, losgemaakt. Nu zijn zij voor deze pelgrim de leefregels in de vreemdelingschap geworden, ja, in die inzettingen hoort hij God Zelf als het ware op de harp spelen.

Merkwaardig! We zagen, dat er niet zoveel aanleiding was om blij te zijn. De omstandigheden van deze pelgrim waren niet aangenaam. Toch is er zangvreugde in zijn hart, want in de nood heeft hij iets van zijn God en wel: Zijn inzettingen. Daarin hoort hij de onwankelbare trouw des Heeren bezingen. Die niet laat varen, wat Zijn hand begon. Daarin bemerkt hij de hoge toon van Gods vergevende liefde voor ieder, die zijn zonden belijdt. En in al deze inzettingen klinkt de ondertoon van het Goddelijk welbehagen door.

Iemand heeft eens gezegd: „De psalmen zijn het gebedenboek van Christus . Dat is waar. Hoe is de tekst van deze meditatie werkelijkheid geworden in Zijn leven!

Hij heeft vrijwillig het huis van Zijn  Vader verlaten om vreemdeling te worden. Al bij zijn geboorte was er geen plaats voor Hem in de herberg. Straks zal de duivel een poging doen om Hem te verleiden door Hem op een zeer hoge berg al de koninkrijken van deze wereld te tonen. Voor één knieval voor de Satan zou hier op aarde het vrijwillige vreemdelingschap van Christus voorbij zijn. Maar Hij bleef staande: „De Heere, uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen".

Later zal Hij zelfs Zijn discipelen meedelen, dat Hij geen slaapplaats heeft, terwijl de vossen holen hebben.

Zijn sterfbed is een kruis — verlaten van God, verworpen door de mensen.

Onder dit alles waren en bleven Gods inzettingen zijn gezangen. De psalmdichter van Ps. 119 moest belijden, dat hij dwaalde, alvorens hij verdrukt werd; de Heere Christus blijft de gehoorzame Zoon, Die luistert naar de wil van Zijn Vader. Gods wet is 24 uur per dag zijn vermaak. Die inzettingen waren Zijn levenslied. Daarin volbracht Hij alle gehoorzaamheid om de H. Geest te verwerven, die dode zondaren levend maakt, Dan wordt door de Geest van Christus 't gesloten hart geopend voor Gods inzettingen. Leren de pelgrims bij zichzelf hoe langer hoe meer zien, dat zij Gods inzettingen door eigen schuld niet kunnen houden, het doet hen des te meer alles zoeken in Jezus Christus, Die vrijwillig vreemdeling op aarde werd om in hun plaats Gods wet volkomen te houden.

Daarom gaan voor de Nieuwtestamentische gelovigen Gods inzettingen dieper en voller klinken dan voor de Oudtestamentische vromen. Zij horen de naam Jezus Christus er in meeklinken. Die staande bleef, waar zij vielen. Daarin alleen vindt ieder, die de Heere vreest nu aanleiding om te zingen in de vreemdelingschap. Anders niet. Pelgrimeren valt immers niet mee. De reis kan wel eens moeilijk zijn, als er nood heerst door zorgen, ziekte, ouderdom of eenzaamheid. Dan is er van ons uit geen reden om te dingen. En als de gelovige zijn eigen leven er op naziet, kan de benauwdheid naar de keel vliegen. Wie ben ik en wat behoorde ik te zijn?

Nee, geen stof tot zingen van onszelf!

Maar hoor dan Gods inzettingen — als U in de Bijbel leest, onder de prediking van het Woord en bij de bediening van de sacramenten. Het is dezelfde melodie, die onvergetelijk is en aanleiding geeft tot zingen: „Het bloed van Jezus Christus reinigt ons van alle zonde".

Zo zingt de Heere Zijn terneergeslagen kind het lied voor, dat nooit oud wordt: het lied van Zijn inzettingen.

Wie nu in zijn hart moet erkennen: „Gods inzettingen zijn voor mij geen levenslied", die wanhope wel aan zichzelf, maar niet aan God. Ik herinner u aan uw Doop, waardoor de H. Geest u verzekerde, dat Hij in u wonen en u tot lidmaat van Christus heiligen wil.

Deze Geest werkt nog in zondaarsharten, zodat goddelozen in zichzelf Gods inzettingen lief krijgen. Leer dan op Gods verbondsbeloften pleiten, opdat de H. Geest de lamp van het geloof ontsteke in uw duister zondaarsbestaan. Ook nu blijft de belofte des Heeren waar „Zoekt en gij zult vinden".

Gewen u dan aan Hem en heb vrede. Wie Hem vindt, krijgt op zijn pelgrimstocht door dit leven Gods inzettingen als reisliederen mee. Daar kan Gods kind het mee doen, nu en in het uur van zijn dood.

(Goudriaan)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 september 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's