Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKING VAN CALVIJN VOOR ONZE TIJD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKING VAN CALVIJN VOOR ONZE TIJD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De praedestinatie.

Het is derhalve wel zonneklaar, dat Calvijn in Gods heilswerk, voorwerpelijk en onderwerpelijk niets aan de mens toeschrijft. Het is alles uit God. Hij zendt Zijn Zoon zonder dat we er Hem eerst om vragen. Hij bearbeidt ons hart, Hij trekt door Zijn Geest, Hij ontdekt. Hij deelt Christus mede. Hij leert geloven. Hij doet zuchtend uitzien naar de komst van Jezus Christus. Hij is het die verkiest en doet naderen. 't Is niet zo dat Calvijn steeds de praedestinatie te pas of te onpas ter sprake brengt. Maar als zijn tekst er over handelt gaat hij de uitverkiezing waarlijk niet voorbij. Hoe zou het ook kunnen ? Ook dit heeft God ons geopenbaard en daarom weet hij dat hij dit moet prediken. Hij ziet hierbij tweeërlei doel: dat n.l. God verheerlijkt worde en Zijn kinderen zekerheid zouden hebben van hun zaligheid, daarbij laat hij de verwerping zeker niet achterwege. Er zijn er wel, zegt Calvijn in een preek, die belijden dat deze leer waar is, maar ze zouden er toch maar liever niet over willen spreken, ze zouden ze willen begraven. Deze mensen echter willen de Heilige Geest verbeteren, die gesproken heeft door de profeten en de apostelen, zelfs door de mond van de enige Zoon Gods .... Als wij immers geheel of enigermate uit vrije wil zouden komen, hoe zal dan de goedheid Gods worden grootgemaakt ? En .... hoe zouden wij zekerheid kunnen hebben van onze zaligheid als het geloof van ons afhing ? Het zou ons zeker weldra ontvallen.

Vanzelf kent Calvijn alle tegenwerpingen, die tegen de leer der verkiezing gemaakt worden. Hij vindt ze in de Schrift en ontdekt aan zichzelf heeft hij ze ook leren kennen in zijn eigen hart. Hij weet, dat ons menselijk verstand en al wat in ons is in opschudding komt. We zijn onmiddellijk gereed om te zeggen : maar dat is toch onrechtvaardig. Of wij willen onze nieuwsgierigheid bevredigen. Dit alles wijst Calvijn ten strengste af. Hij houdt zich ook hier alleen aan het Woord Gods. Wanneer wij ons door nieuwsgierigheid bij de hand laten nemen verwarren wij ons in onontkoombare strikken. We komen in een doolhof, waarin wij geen uitweg zullen vinden. We willen hoog stijgen, in Gods Raad klimmen, maar wij zullen diep vallen. Alleen de weg des geloofs voert ons tot de kamer des Konings.

De wil des Heeren is hier het laatste woord. Wanneer ge nu vraagt, waarom de Heere zo gedaan heeft, moet er geantwoord worden : omdat Hij het gewild heeft. En indien ge verder vraagt: waarom Hij 't gewild heeft, dan vraagt ge naar iets, dat hoger en groter is dan Gods wil en dat niet gevonden kan worden. We moeten bovendien vasthouden, dat wij absoluut geen recht hebben God voor onze rechterstoel te dagen. Wij worden in dit alles bevolen te bedenken wie God is. Ook Zijn oordelen zijn een diepe afgrond. Wat zijn wij dan voor ellendige mensen, dat wij God met een beschuldiging zouden bedriegen? Als of Gods werken verkeerd zouden zijn, omdat wij ze niet begrijpen. We moeten God God laten!

Op de vraag welke weg nu bewandeld moet worden om verzekerd te zijn van onze verkiezing, geeft Calvijn een duidelijk antwoord. We moeten n.l. niet buiten Christus om zien te zoeken, wat alleen in Hem en door Hem gekend kan worden. Wij hebben alltijd de neiging om boven de wolken te vliegen en zo van de verkiezing tot zaligheid verzekerd te worden. Deze poging mislukt en we krijgen geen troost. We wandelen dan op een eigenzinnige weg. En wanneer we zo tot Gods eeuwige verkiezing trachten door te dringen, dan zal de afgrond ons verzwelgen.

Calvijn wijst op enkele kentekenen der verkiezing : de roeping, de rechtvaardigmaking, de heerlijkheid.

Wat de roeping betreft drukt Calvijn zich wel heel sterk uit. We moeten met de roeping beginnen en in de roeping eindigen.

Met roeping wordt hier niet slechts verstaan, dat wij de prediking beluisteren. Dat is nog geen bewijs van mijn verkiezing tot zaligheid. Hiermee wordt ook bedoeld de verlichting door de Heilige Geest. Door Woord en Geest onderwijst God immers krachtdadig, opdat Hij in de weg van wedergeboorte, geloof en bekering de zondaar brenge tot Christus Jezus. Deze roeping wordt dan een pand der zaligheid, door het getuigenis des Geestes in onze harten. De weg om van onze verkiezing verzekerd te worden is dus precies dezelfde weg, die we moeten bewandelen om in de enige troost zalig te leven en te sterven. Het spreekt vanzelf, dat hierbij de rechtvaardigmaking ten nauwste betrokken is. Als ik door de kracht des Geestes geloven mag in die God, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt de roemtaal geboren: Ik weet dat niets mij scheiden zal van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus.

Voor de zekerheid der verkiezing moeten we dus het oog op Christus leren slaan. Want wat Christus ons zegt en wat wij in Christus vinden, verschilt niets van de raad des Vaders. De zekerheid der verkiezing , aldus Calvijn, zullen we dus alleen kunnen halen uit de gelovige omhelzing des Evangelies.

Het behoeft geen lang betoog, dat wij allen er goed aan zouden doen en dat het tot heil van de ganse kerk zou zijn als naar Calvijn ook in dit stuk werd geluisterd. Alle remonstrantisme, alle verkiezing uit een voorgezien geloof wordt hier bij de wortel afgesneden. Van hieruit vindt de uitverkiezing, zoals Barth deze leert, een schriftuurlijk gefundeerde besrijding.

Met wat Calvijn zegt hebben wij allen, ook de predikers, rekening te houden. De praedestinatie moet verkondigd worden, opdat wie oren heeft om te horen, roeme van de genade Gods in God en niet in zichzelf. Maar ze moet niet zo worden gebracht dat het een oorkussen wordt voor het zondig vlees. Augustinus zegt: Laat zulke dwaze en onheilspellende profeten zich uit de Kerk wegmaken. En wat onze taak aangaat: omdat wij niet weten, wie tot 't getal der gepraedestineerden behoort of wie niet, moeten wij zo gestemd zijn, dat wij zouden willen dat allen zalig worden. We moeten ons beijveren een ieder die ons ontmoet deelgenoot van de vrede te maken. Als wij de klassieke uitverkiezingsleer blijven aanhangen, doen we dit uit gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift. Alles wat we van de Raad Gods weten, putten we uit deze zelfde Heilige Schrift. Het getal der verkorenen is geen „open veelvoud", maar een gesloten getal. Waar kunnen we lezen dat we tot ieder moeten zeggen : gij zijt een verkorene? Nergens. Het woord van Christus blijft van kracht; Wie in de Zoon gelooft heeft het eeuwige leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE PREDIKING VAN CALVIJN VOOR ONZE TIJD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's