Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONMEDEDEELBARE DEUGDEN OF EIGENSCHAPPEN GODS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONMEDEDEELBARE DEUGDEN OF EIGENSCHAPPEN GODS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eigenlijk zijn de deugden Gods reeds begrepen in de Namen Gods. De namen immers wijzen op het wezen Gods en de deugden zijn openbaringen van het wezen. Het wezen Gods is onderscheiden van alle wezen en boven alle wezen. Hij is de eeuwige, de algenoegzame, Jes. 57 : 15; Ps. 90: 2., Hand. 17 : 25; de eerste en de laatste, de alpha en de omega, die is en die was en die komen zal, Jes. 11:4; 44:6; 48:2; Openb. 1 : 8; de onafhankelijke in Zijn verstand, Rom. 11 : 34 en 35; in Zijn wil Dan. 4 : 35; Rom. 9 : 19; Ef. 1 : 5; Openb. 4:11; in Zijn raad; Ps. 33 : 11; Jes. 46 : 10; in Zijn liefde, Hos. 14 : 5; in Zijn macht, Ps. 115:3; en daarom de Algenoegzame in zichzelven: Ik zal zijn, die Ik zijn zal.

De Heere God is de zijnde in de meest volstrekte zin, de Absolute, en hierin onderscheiden van alle creatuur. Hij is van eeuwigheid de zijnde en de volstrekt onafhankelijk, . In deze volheid van Zijn wezen liggen de deugden Gods. De deugden Gods zijn een met Zijn wezen.

De theologen noemen hier Gods onveranderlijkheid in de eerste plaats ziende op Hem als de zich gelijkblijvende.

Mogelijk zal iemand moeite krijgen met deze eigenschap Gods, als hij denkt aan de schepping, aan Gods bemoeienis met de schepping, aan Zijn bemoeiing met de mens, met de vromen en met de goddelozen, met Israël en met de heidenen, maar dan ligt de vergissing toch bij hem en niet bij de theologen. De onveranderlijkheid in God, het Zichzelf gelijkblijven in God, wordt inderdaad niet verbroken door Zijn schepping en door Zijn omgang met de schepselen, inzonderheid Zijn omgang met de mens. Dat leert de Schrift ook. Ps. 102 : 26 v.; Jes. 41 : 4; 43 : 10; 46 : 4; 48 : 12; Deut. 32 : 39.

De onveranderlijkheid Gods houdt niet in, dat Hij niets nieuws zou kunnen doen, niet scheppen, niet in de Zoon naar de aarde komen, bij wijze van voorbeeld. Als wij een aardse vader of een onderwijzer hebben gehad met een sterk karakter, dan hebben we dat kunnen waarnemen in Zijn manier van doen, ook al was die manier van doen niet in alle omstandigheden dezelfde, maar dikwijls zeer verschillend. Desondanks kunnen wij een indruk hebben van een zich gelijk blijvende stevige persoonlijkheid.

Dat is nu een echt menselijk voorbeeld, maar de Heere God openbaart zich in de Heilige Schrift op menselijke wijze. Bij de reine houdt Gij U rein, maar bij de verkeerde bewijst Gij U een worstelaar, Ps. 18 : 27. In Zijn goddelijk Wezen is Hij de Onveranderlijke. Wij kunnen op Hem vertrouwen.

De philofosen hebben heel veel ge­ discussieerd over de al of niet onveranderlijkheid Gods, mede in verband met pantheïsme, dat zulk een stelling niet toelaat, maar dat kunnen wij rustig voorbijgaan.

De onveranderlijkheid Gods is van groot belang voor de mens, die op Hem vertrouwt. Hij is de volmaakte, de waarachtige, de volstrekte. Dat wil niet zeggen, dat God een bewegingloze starheid zou zijn. Hij leeft. Overal om Hem heen is beweging en verandering, maar in God is geen verandering.

Daarom is er een groot verschil tussen het goddelijk zijn, het zijn Gods, en het schepselmatig zijn. Doch, hoewel Hij boven het zijn der wereld verheven is, met een vreemd woord aangeduid transcendent is, kan Hij toch afdalen, ja wonen in het schepselmatige zijn. Tegenover de boven deze wereld verhevene transcendentie Gods, wordt ten aanzien van het geschapen zijn van immanentie gesproken.

Ten aanzien van de tijd noemen wij de onveranderlijkheid Gods eeuwigheid en ten opzichte van de ruimte alomtegenwoordigheid. Hij is God van eeuwigheid tot eeuwigheid Ps. 90 : 2; 93 : 2. Tijd en eeuwigheid zijn wezenlijk verschillend. Eeuwigheid is niet tijd zonder begin of einde. Eeuwigheid is principieel van tijd onderscheiden. Tijd is beweging, duur van het schepselmatige, verandering, daarom kan tijd gemeten worden. Eeuwigheid is dat alles niet, geen worden, geen veranderen, maan zijn, doch daarom toch weer niet een eeuwige stilstand. Het is de eeuwige God, die de tijd geschapen heeft en draagt.

Zo is de Heere ook boven de ruimte verheven, gelijk Hij boven de tijd verheven is. Nochtans vervult Hij hemel en aarde. Niemand is voor Hem verborgen. De Schrift noemt Hem een God van nabij en van verre. Jer 23 : 23, 24; Ps. 139 : 7 v.v. De hemel wordt Gods woning genoemd. De Heere daalt af naar de aarde b.v. naar de Sinaï, Ex. 19 : 9, 11, 18, 20. De Heere God woont in het midden van Israël, Jes. 48 : 1 en 2; Jer. 3 : 16 en 17; 7 : 4, 14.

Hij woont bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is. Jes. 57 : 15. De volheid der godheid woont lichamelijk in Jezus Christus. (Col. 2 : 9).

Ook woont de Christus, die thans in de hemel is, door de Heilige Geest in Zijn gemeente. Joh. 14 : 23, Rom. 8 : 9, 11; 1 Cor. 3 : 16; 6 : 19; Ef. 2 : 21 en 22; 3 : 17; zie ook Openb. 21 : 3.

Boven ruimte en tijd verheven is Hij desniettemin in Zijn ganse schepping aanwezig. De Schrift spreekt daarvan op menselijke wijze n.l. van een gaan, komen, wandelen, neerdalen Gods. Zonder Zijn scheppende almacht kan het schepsel niet zijn. Schepsel stelt tegenwoordigheid en kracht Gods, en naar de verscheidenheid der schepselen is die tegenwoordigheid en kracht een veelvuldige verscheidenheid.

Voorts onderscheidt men nog een onmededeelbare eigenschap Gods en een zeer voorname n.l. de eenheid van Zijn wezen. Er is één goddelijk Wezen. Dat ziet op de volstrekte enigheid Gods, wel te verstaan de numerieke eenheid Gods. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Dit niet, omdat er wel zouden zijn, maar niet vereerd mogen worden, want ze zijn er niet. God is de enige God. Dit gebod gaat niet tegen mogelijke medestaanders van God, als moesten ze om de troon vechten. Er is geen God dan de Heere, de Schepper van hemel en aarde. Daarom is het al afgoderij en valse godsdienst indien iemand een andere god eert dan Jehovah, die zich in Israël geopenbaard heeft, gelijk wij dat vinden in de Heilige Schrift. Zie Deut. 4 35; 32 : 39; Ps. 18 : 3; 83 : 19; Jes. 43 10; 44 : 6; 45 : 5. De goden der heidenen zijn afgoden: Deut. 32 : 21; Ps. 96 : 5 Jes. 41 : 29; 44 : 9, 20; Jer. 2:5, 11 10 : 15; 16 : 19; 51 : 17, 18; Dan. 5 : 23 Hab. 2 : 19.

Terecht wijst Bavinck er op, dat de belijdenis van de eenheid Gods in onze tijd weer meer betekenis krijgt wegens de moderne opleving van allerlei politheïsme (veelgodendom). (I blz. 166).

De Heilige Schrift leert niet alleen de eenheid Gods, maar ook de eenvoudigheid Gods. De eenheid Gods wil dan zeggen, dat er slechts één goddelijk wezen is: God is enkelvoudig. Er is slechts één God, maar de Schrift leert ook, dat God met al Zijn deugden en eigenschappen een eenvoudig geestelijk Wezen is, d.w.z. Hij heeft niet alleen al die deugden, maar Hij is ook, wat die deugden willen uitdrukken. Hij heeft niet liefde, maar is liefde, is waarheid, is gerechtigheid. Zijn Wezen is niet een wezen plus die deugden, maar die deugden zijn in het Wezen begrepen. Daarom heeft Hij niet alleen, wat die deugden bedoelen — want het is heel menselijk uitgedrukt — maar Hij is het ook Jer. 10 : 10; 23 : 6; Joh. 1 : 4, 5, 9; 14 : 6; 1 Cor. 1 : 30; 1 Joh. 1:5; 4:8. Bij God is alles één.

Deze eigenschap Gods, die door de theologen simplicitas, eenvoudigheid wordt genoemd, en inderdaad schriftuurlijk is, wordt door de theologen niet algemeen aanvaard en wordt in de laatste eeuw nog al eens vergeten. Het komt ons voor toch van belang te zijn, dat de Schrift leert, dat God niet is een Wezen, hetwelk enkele deugden heeft, alsof die daaraan waren toegevoegd, maar dat zij tot het Wezen Gods behoren en met Zijn Wezen één zijn. De Heere is liefde, is gerechtigheid, is waarheid, is leven, is wijsheid, enz.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONMEDEDEELBARE DEUGDEN OF EIGENSCHAPPEN GODS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's