UIT DE PERS
Zowel de dagbladen als enkele kerkelijke weekbladen hebben ons op de hoogte gebracht van datgene wat er in de hervormde gemeente Ede gaande was en is rondom ds. Van Dieren, plaatselijk predikant aldaar. Eén dezer dagen kwam ons onder het oog het Weekblad der Herv. Gemeente van Utrecht: Hervormd Utrecht. In genoemd blad verzorgt ds. M. Groenenberg een rubriek: getiteld: Zin en onzin uit de kerk. Ds. Groenenberg is predikant in Utrecht, maar tevens ook praeses van de Visitatoren Generaal. Hij weet dus wel wat er zo al in de kerk omgaat en gebeurt.
In zijn rubriek wijdt hij ook nog al uitvoerige aandacht aan de beroeringen in de gemeente Ede. Een groot gedeelte van zijn beschouwing willen we in onze rubriek overnemen:
Ds. Van Dieren heeft het telkens moeilijk gehad in allerlei beslissingen. Hij had het ook moeilijk met de beslissing na de toelating van de vrouw tot het ambt. In dat opzicht bestond er in Ede een grote mate van eenstemmigheid. De kerkeraad en alle plaatselijke predikanten hebben zich scherp verzet tegen de toelatig van de vrouw tot het ambt, en van dat verzet duidelijk doen blijken, waar dat maar enigszins kon. Toen het besluit gevallen was, dat vrouwen tot het ambt werden toegelaten, was dat voor velen heel moeilijk te verwerken. Stellig is bij velen de vraag opgekomen: blijven of gaan? Men is gebleven in de Hervormde Kerk. Ook ds. Van Dieren. Toen stelde hij echter aan de kerkeraad voor te verklaren, dat deze de Synode zou berichten niet te zullen gehoorzamen aan alles, wat uit dit besluit zou voortvloeien. De kerkeraad meende dit besluit niet te moeten nemen.
Ieder wist heel goed, hoe de kerkeraad er over dacht en in Ede zouden er geen vrouwelijke ambtsdragers komen. In dit opzicht was er dus verschil, maar een verschil dat moeilijk principieel is te achten, als iedereen toch binnen de Hervormde Kerk wilde blijven.
Maar toen kwam de moeilijkheid: ds. Van Dieren wilde het Heilig Avondmaal, later ook de Heilige Doop voortaan niet meer bedienen. Had hij in een éénmans-gemeente gestaan, dan was toen de slag al gevallen. Want een predikant mag niet zo maar bij eigen wilsbesluit een aantal ambtsplichten nalaten. In een éénmansgemeente zouden dus kinderen ongedoopt zijn gebleven en zou geen Avondmaal meer zijn bediend. Dat zou ontoelaatbaar zijn. In Ede kon het anders: het heeft nog vier predikanten. Deze hebben alle moeilijkheden trachten te voorkomen door deze ambtshandeling in Ede te verrichten. Ook de kerkeraad toonde zich uiterst welwillend, a(s) was er hoop, dat ds. Van Dieren van deze weg zou terugkeren. Ds. Van Dieren heeft toen zijn bezwaren bekendgemaakt aan de visitatie en ze zo zelf voor „het opzicht" gebracht. Ook hier (de hele zaak begon dus in 1958, in 1961 ging tenslotte de Commissie voor het Opzicht in Gelderland er zich mee bezighouden) heeft men trachten te begrijpen, te voorkomen, te leiden, maar het mocht niet har ten. Na een paar lichte maatregelen, werd tenslotte de schorsing voor vijf maanden uitgesproken.
De zaak is doorzichtig, een predikant die eigenmachtig weigert zijn taak te vervullen is op den duur niet te handhaven. Als ik vanaf morgen weiger te preken, weet ik, dat Ik, als ik volhard, buiten het ambt zal worden gezet. Als zoiets al zes jaren gaande is, mag ik niet klagen over enig gebrek aan geduld.
Toch blijven er ondoorzichtigheden. Waarom pleegt iemand daden, waarvan hij weet, dat ze in geen enkele kerk toegelaten kunnen worden en dwingt hij anderen tot ingrijpen?
Waarom kwam de hele vraag van de vrouw in het ambt door eigen toedoen op de achtergrond en kwam op de voorgrond te staen de eigen weigering tot het vervullen van zijn ambtstaak? Waarom in 1958 niet zelf het ambt in de Hervormde Kerk neergelegd, of, als men dat niet wilde er In gebleven tot het geweten gebood hen te gaan?
We vinden het een droevige zaak. Voor de gemeente Ede, zijn kerkeraad en zijn predikanten, die werkelijk alles deden om hem te sparen. Voor hen is het nu pijnlijk, dat hij onmiddellijk in een „hervormde evangelisatie" ter plaatse voorgaat. Voor allen, die met deze zaak bezig zijn geweest en hem niet heböen gevraagd enige principiële concessie te doen inzake de vrouw in het ambt, maar die wel gezegd hebben: doe het werk, dat u is opgedragen weer in volle omgang! Droevig voor ds. Van Dieren, die uit de Gereformeerde Gemeente komend indertijd in de Hervormde Kerk predikant werd en daarin veel zegen ontving en gaf.
Want ds. Van Dieren is een beminnelijk mens, die in Ede een grote plaats inneemt. In veler hart zal zijn beslissing tweestrijd wekken. We zouden ontzaglijk dankbaar zijn als ds. Van Dieren terugkwam op zijn weg en zijn kerkelijke plaats in Ede en in ons land weer wilde innemen. Veel hoop daarop hebben we na zes jaren, waarin heel wat is afgepraat, niet. Wat hij moet beloven als hij terugkomt? Dat hij de toelating ven de vrouw tot het ambt voortaan juist zal achten? Allerminst. Dat achten zijn Edese collega's ook niet. Hij hoeft alleen maar te verklaren, dat hij zijn ambtshandelingen volledig zal verrichten: het Woord Gods verkondigen, en doop en avondmaal bedienen. Meer niet. En waarom zou dat niet kunnen gezegd en gedaan worden? Als men tenminste de Kerk en de eenheid der Kerk liefheeft? In dat opzicht is de zaak zo ondoorzichtig en daarom zo triest.
Nu we toch met het Utrechts Kerkblad bezig zijn, in dezelfde rubriek schrijft ds. Groenenberg ook nog over „Kostbare vergissingen". Hij doelt daar blijkbaar op uitspraken die gedaan zijn op de jaarlijkse studiedag voor predikanten en architecten die de Sectie Kerkbouw en eredienst van de prof. dr. G. van der Leeuw-Stichting dit jaar gehouden heeft in de Thomaskerk te Zeist.
Ds. G. Overbosch oefende daar scherpe critiek op de openheid van het kerkgebouw. Bedoeld worden kerken die een grote glaswand hebben. Ds. Overbosch wil tijdens het verticale contact tussen God en de gemeente door de ramen geen boom zien.
Ds. Groenenberg herinnert zich echter dat lieden die nu roepen om een beslotenheid van de kerk dezelfde zijn als degenen die enkele jaren geleden met hetzelfde vuur geroepen hebben om de openheid van de kerk door middel van enorme glaswanden. Want de kerk moest toen uitzicht behouden op de wereld. Intussen staan er nu verschillende van zulke kerken, en dat zijn dus foute kerken, steen geworden vergissingen en ook kostbare vergissingen. Het ergste in deze gehele materie vindt ds. Groenenberg nog, dat men zo korte tijd na de tegenovergestelde bewering, ook nu weer zo apodictisch (geen tegenspraak duldend) spreekt, zodat men zijn eigen uitspraken die toentertijd even apodictisch geuit werden, nu stilzwijgend laat vallen.
Overigens zijn op dat congres nog andere liturgische noten gekraakt: Het kruis in de kerk. Uit Kerknieuws van de heer Scheps nemen we het volgende over:
De architecten oefenden felle critiek op het kruis in de kerk, uiteraard vooral op architectonische gronden. Voor vele architecten wordt het kruis in de kerk zo langzamerhand „een obsessie". Er werd gesproken over een architectonisch „geliefhebber met kruisen". Het kruisteken nodig te hebben om uit te drukken, dat der sprekers. Als de gemeente meent het kruis teken nodig te hebben om uit te drukken, dat men van Christus is, dan is er met deze gemeente iets niet in orde, zo vonden sommigen.
In de kerkbouw van de laatste jaren heeft men vooral weer een kerkelijk stempel op het kerkgebouw willen drukken. Men heeft daartoe weer christelijke symbolen willen gebruiken, maar de westerse mens begrijpt die vaak niet meer. Daarom neemt men steeds maar weer zijn toevlucht tot het kruis in de kerk. Aan het einde van het debat over deze zaak werd gevraagd, het onderwerp te bestuderen binnen de Prof. dr. Van der Leeuwstichting.
In de Thomaskerk, waar men bijeen was, staat geen preekstoel. Rechts voorin de kerk bevindt zich een zware betonnen tafel, die door de gemeenteleden schertsend „het strijkijzer" genoemd wordt en door de congresgangers betiteld werd met „geheiligd combinatiemeubel".
Vanachter deze tafel vandaan wordt in de kerkdiensten het Woord bediend. Sommige congresgangers vonden deze tafel „afgrijselijk", anderen „aanvaardbaar".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1964
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1964
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's