Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn over het Heilig Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn over het Heilig Avondmaal

Calvijn over het Heilig Avondmaal 6

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Avondmaal geen offer

door ds. Jac. Vermaas

VI.

Het Avondmaal geen offer.

Calvijn gaat nu met de eerste dwaling beginnen. Hij onderstreept nog eens waartoe ons de Heere Jezus Zijn Avondmaal heeft gegeven. Het moet nl. onder ons worden bediend tot een getuigenis, dat waar wij gemeenschap hebben aan Christus' lichaam, wij deel hebben aan de offerande, die Christus aan het kruis God, Zijn Vader heeft aangeboden tot verzoening en voldoening voor onze zonden.

Nu worden wij er op gewezen dat de mensen van hun kant hiertegenover bedacht hebben, dat het Avondmaal een offer is, waardoor wij vergeving onzer zonden bij God verkrijgen.

Calvijn noemt dit een heiligschennis, die volstrekt niet geduld kan worden. Wanneer wij toch de dood van de Heere Jezus Christus erkennen en die houden voor de enige offerande, waardoor Hij ons met God heeft verzoend, en waardoor alle ongerechtigheden, waarmede wij voor Zijn aangezicht schuldig staan, zijn uitgewist, dan mogen wij de kracht daarvan niet vernietigen. Wanneer doen wij dan dit laatste?

Als wij niet belijden, dat de Heere Jezus Christus de enige Offeraar of Priester is, door wiens tussentreden wij in de gunst van God zijn hersteld. Wij beroven Hem dan van Zijn eer en doen Hem schromelijk onrecht. De mening dat het Avondmaal nu een offerande is om vergeving van zonden te verkrijgen, doet aan de bovengenoemde waarheid tekort en daarom moeten wij die mening als uit de boze afwijzen.

Het blijkt toch maar al te duidelijk dat deze mening aan de waarheid tekort doet. Jezus Christus heeft in Zijn sterven aan de Vader een offer aangeboden, waarmee Hij eens en voor altijd verzoening en vergeving voor onze zonden heeft verworven. Dit is toch nooit te verenigen met de mening dat er dagelijks geofferd moet worden om datgene te verkrijgen, wat alleen in Zijn dood moet worden gezocht. niet op eens zulk een omvang heeft gekregen, maar van lieverlede is toegenomen. Hoe menigmaal is dit niet het geval. Een dwaling begint schijnbaar o zo onschuldig. Maar ze woekert voort en vertoont zich tenslotte in haar ware aard. Daarom moet ze in haar eerste begin reeds worden bestreden. Nu blijkt het —- volgens Calvijn — dat de oude Vaders het Avondmaal een offerande hebben genoemd. Zij gaven er echter bij aan, waarom zij dit deden. Daardoor kon ieder misverstand worden voorkomen. Zij noemden het n.l. zo, omdat de dood van Jezus Christus er door wordt voorgesteld. De door hen gebruikte naam offer wil dus niets meer zeggen dan dit, dat zij in het Avondmaal een herinnering zagen aan dat éne offer, waarop wij ons volkomen moeten verlaten.

Toch kon Calvijn de gewoonte van de eerste christenkerk om het Avondmaal offer te noemen, niet goedkeuren. Men heeft — zo voegt hij er bij — door tal van bewegingen en gebaren een soort van offerande afgebeeld; alsof men dezelfde plechtigheid verrichtte, die onder het Oude Testament plaats had. Er bestond alleen dit verschil, dat men in de plaats van het redeloze dier, voor de hostie — d.w.z. slachtoffer — brood gebruikte. Dit is een terugkeer tot 't Jodendom. Het beantwoordt ook niet aan de instelling des Heeren. Ik kan het dus niet goedkeuren — aldus Calvijn. Onder het Oude Testament had de Heere zulke plechtigheden verordend. Toen was het de dienst der schaduwen. Zij moesten het offer afschaduwen dat Gods geliefde Zoon in het vlees zou brengen. Dit offer van Christus is de vervulling van die van het Oude Testament.

Waar het offer van Christus voldoende is blijft er voor ons niets te doen over. Wij moeten eenvoudig deelhebben aan dit offer. Het is echter overbodig dit deelhebben af te beelden en aldus de inzetting des Heeren om te keren.

Volgens Christus' instelling is het toch niet zo, dat wij in het Avondmaal iets aanbieden of offeren, maar wij nemen en eten wat Hij heeft aangeboden en geofferd.

Deze offer-beschouwing verried reeds enige zwakheid, doch zij is in de loop des tijds tot goddeloosheid ontaard.

Men heeft eenvoudig aan de mis toegeschreven alles, wat ons enkel door de dood van Christus is verworven, n.l. de voldoening van onze schuld bij God en daardoor onze verzoening met Hem. Ja, 't is nog sterker. Het ambt van Jezus Christus heeft men toegekend aan de priesters. Dezen mogen nu offeren en door hun offer treden zij tussen bij God, om voor ons genade en vergeving onzer zonden te verwerven. Calvijn weet wel welke oplossingen door de vijanden der waarheid op dit punt worden ingebracht.

Zij zeggen n.l. dat de mis geen nieuwe offerande is, maar slechts een gebruik van het éne offer, waarvan wij hebben gesproken.

Hun gruweldaden geven ze zo wel een mooi tintje, maar dat is toch niets dan een drogreden.

De offerande van Christus is volgens de Schrift enig en behoeft niet herhaald te worden, want haar uitwerking blijft tot in eeuwigheid.

De Schrift leert ons nergens, dat Christus Zichzelf de Vader heeft geofferd, opdat anderen later dezelfde offerande zouden brengen om ons de kracht van Zijn tussentreden te doen genieten.

Integendeel. De Heilige Schrift zegt, dat Christus in het hemelse heiligdom is ingegaan en dat Hij daar verschijnt om door Zijn tussentreden voor ons genade bij God te verwerven.

Calvijn stelt dan de vraag, hoe wij nu de verdienste van Zijn dood moeten toepassen, zodat wij de vrucht er van genieten.

Het antwoord op deze vraag luidt. dat dit niet moet op de wijze, die men in de Roomse kerk voor de ware houdt. Op welke wijze dan wèl?

Door 't aannemen van de boodschap des Evangelies, zoals die in de prediking der Godsgezanten tot ons komt en ons door de sacramenten wordt verzegeld.

De leraren en prelaten der Roomse kerk hebben goedgekeurd, wat de mening is van al haar leden, dat men door het horen of door het verrichten der mis, door deze daad van toewijding dus, genade en gerechtigheid bij God verdient.

Wat leren wij echter, volgens de Heilige Schrift? Wij zeggen — aldus de hervormer — dat om in het Avondmaal zegen te ontvangen, wij niets van ons moeten aanbrengen, om daarmee te verdienen, wat wij zoeken.

We mogen nu wel onderstrepen wat Calvijn zegt: Wij hebben alleen in geloof de genade aan te grijpen, die er ons in wordt voorgesteld. Die genade blijft niet bij het Sacrament, maar keert terug tot haar uitgangspunt: het kruis van Jezus Christus.

Hieruit zien we duidelijk dat niets zo sterk met de ware instelling van het Avondmaal in strijd is, dan dit een offerande te noemen. Want dit leidt ons af van de belijdenis, dat de dood van Christus de enige offerande is, die tot in eeuwigheid haar kracht blijft behouden. Verstaan wij dit goed, dan volgt daaruit, dat alle missen — die ook niets aan zich hebben waaruit blijkt, dat de Heere die heeft ingesteld — niets zijn dan afschuwelijkheden.

In dit verband wijst Calvijn nog op de ongelukkige gewoonte dat de priester handelend optreedt voor het volk, dat zich van deelname onthoudt en voorts spreekt hij maar niet over enkele met name genoemde grove misbruiken.

Met kracht wordt derhalve de mis afgewezen, enige herhaling van het offer van Christus verworpen. Met alle nadruk wordt in het licht gesteld dat de Christus met één offerande in eeuwigheid volmaakt al degenen die geheiligd worden. Deze boodschap des Evangelies, verzegeld door de Sacramenten, moet in het geloof worden aanvaard. Ieder offerkarakter van het Heilig Avondmaal moet als in strijd met Gods Woord krachtig worden bestreden.

Ook in onze tijd is dit beslist nodig. De R.-Katholieke theologie moge er vooral tegenwoordig de nadruk op leggen, dat er maar één offer is, door Christus op Golgotha gebracht, welk offer in de mis opnieuw onder ons gerepresenteerd en op ons toegepast wordt. De consequentie hiervan moest toch zijn dat de R.-Katholieke kerk nu afwijst, dat het Avondmaal zelf een verzoenend offer is, dat de Kerk aan God aanbiedt. Deze gevolgtrekking echter wijst de Roomse kerk beslist af. Ondanks de bovengenoemde formulering houdt ze vast en handhaaft ze het offerkarakter van de mis. De uitspraak van Trente geldt nog steeds:

Als iemand zegt, dat in de Mis aan God geen waar en echt offer gebracht wordt, of dat geofferd worden niets anders is dan dat Christus ons te eten gegeven wordt, die zij vervloekt. Als iemand zegt, dat het misoffer slechts een offer van lof en dank is, of louter een gedachtenis aan het offer dat op het kruis is gebracht, maar geen verzoenend offer .... die zij vervloekt.

Dus toch — zie de Heid. Catech. — een verloochening van de énige offerande van Christus, aan het kruis volbracht.

Wat Calvijn ons heeft gezegd, is nog niet verouderd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Calvijn over het Heilig Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's