Het Rijk der Waarheid

Daar hoort Pilatus toch van op: Mijn Koninkrijk. Een sterk woord, in deze omstandigheden, maar niet mis te verstaan. Jezus gebruikte het tot driemaal toe, Hij is vast overtuigd van Zijn Koningschap. Toch kan Pilatus het niet helemaal ernstig nemen. Deze ongelukkige Jood, een Koning? Ontwaakt Hij nu nog niet uit de droom, of blijft Hij in de waan gevangen? Voor de stadhouder kan dit Koninkrijk alleen maar een droom, een waan zijn. Om Hem uit de droom te helpen vraagt hij: Zijt Gij dan een Koning? Gij, Die daar in al Uw ellende voor mij staat. Een Koning? , een soort Koning, al is het dan een ander soort, dan Pilatus aanvankelijk dacht. Niet dat hij een ontkennend antwoord verwacht, hij brengt alleen zijn bevreemding onder woorden. En het is ook vreemd! Christus heeft alle heerlijkheid afgelegd, Hij heeft Zich ontledigd. En toch handhaaft Hij Zijn hoge naam: Koning. En toch spreekt Hij van Zijn hoge rechten: Mijn Koninkrijk. Hij spreekt daarvan, terwijl alles er mee in tegenspraak is.

Zo krijgt Zijn woord, de betekenis van een belijdenis: Gij zegt dat Ik een Koning ben. Wij moeten niet denken, dat Jezus hiermee een slag om de arm houdt, als zou Hij willen zeggen: Ik laat dat helemaal voor uw rekening. Hij neemt het integendeel, helemaal voor Zijn rekening, en antwoordt bevestigend: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Dit antwoord is volmondig gegeven, tegelijk wat terughoudend. De Heere Jezus zal er niet dieper op ingaan, daar is het nu de tijd niet voor. Hij zal daarover niet met Pilatus van gedachten wisselen, een enkele opmerking moge volstaan. Maar Hij schaamt Zich de goede belijdenis niet. Gij? , had Pilatus meewarig gevraagd. Ik verklaar Christus met waardigheid. Hoe onwaarschijnlijk het u voorkomt, het is toch werkelijk waar.

Zou Hij Zich maar niet stil houden, het haalt immers niets uit, wie valt Hem bij in dit smadelijk uur? Jezus antwoordde! Eens had de schare dit antwoord zo graag uit Zijn mond gehoord. Het volk wilde Hem Koning maken, één woord van Hem was voldoende geweest. Ik ben, daarmee had Hij toen een Koninkrijk kunnen winnen. Maar Hij sprak het niet, omdat Zijn Koninkrijk niet van hier was. Nu denkt niemand er meer aan Hem Koning te maken, nu houdt niemand Hem er meer voor. Nu is het de ure der duisternis, de overste dezer wereld komt... En nu net, spreekt Hij met klem: Inderdaad, Ik ben een Koning. Christus moet het niet van de gelegenheden hebbén, Hij is daarboven verheven. Hij zwijgt als er met spreken wat te winnen zou zijn; Hij spreekt wanneer er niets mee te winnen is. In spreken en zwijgen is Hij de Koning. Hoe lang is het geleden, dat de wijzen navraag deden in Jeruzalem: Waar is de geboren Koning der Joden, want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten en Zijn gekomen om Hem te aanbidden. Waar is die ster, Zijn ster? Schittert ze nog in deze nacht van verraad en moord? Maar wie komt om Hem te aanbidden vindt Hem nog: Ik ben het, hier ben Ik.

Bent u soms gekomen? Zoekt u Hem, om neer te knielen aan Zijn voeten om Zijn heerlijkheid te belijden. Dat is aanbidden! Schrik dan niet terug voor deze vreemde aanblik, want u hebt toch de Ware voor. De Koning van Israels God gegeven, tentoongesteld in Zijn vorstelijke waardigheid. Waardigheid? Nood, oordeel, smaad, schande. Ik weet het wel. Maar dat mag u niet misleiden, ook dat staat van Hem geschreven. Waar de laatste ster geblust is, en de nacht over ons valt, daar schittert de heerlijkheid van Christus. Daar werpt het Woord, Zijn schijnsel over Hem, de Man van smarten. En wij herkennen de Koning, in Zijn ontluistering. Hoort hoe beslist Hij de goede belijdenis vasthoudt: Gij zegt dat Ik een Koning ben. Buigt u voor Hem, en geeft Hem de eer van Zijn naam.

Dan vervolgt Hij: Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Zijn geest is nog helder, Zijn woorden zijn boordevol waarheid. Hij bedoelt niet slechts: Ik spreek altijd de waarheid, al is dat ook het geval. Er is geen bedrog in Zijn mond gevonden. Wil Hij dan zeggen, dat Hij er eerlijk voor uitkomt, dat Hij een Koning is? Stellig ook dat. Maar het plechtige: Hiertoe ben Ik, en nog een keer: Hiertoe ben Ik, moet onze aandacht scherpen. Zijn woorden grijpen dieper, zij openbaren ons het Koningsgeheim. Hoor, de verborgenheid van het Koninkrijk, dat Hij het Zijne noemde wordt ons nader onthuld. Het is niet van hier, het is het Rijk der Waarheid.

Geen Koninkrijk van geweld, maar van Waarheid. De waarheid is niet van hier, zij is van boven. Hij bracht haar mee, toen Hij nederdaalde in deze wereld. Want Hij is geboren. Hij werd waarachtig onzer Eén. En Hij is in de wereld gekomen. Hij de Zone Gods, werd uitgezonden door de Vader, is uitgegaan van de Vader. De Waarheid is bij God, en in God. Welnu, dat is de genade van Zijn komst: de Waarheid komt tot ons over. Hij is de Kroongetuige van die Waarheid. De genade en de Waarheid zijn door Jezus Christus geworden. De Waarheid is vlees geworden in Hem, zo is Hij gekomen, om der waarheid getuigenis te geven.

Zo is het beloofd: Met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. De Knecht des Heeren richt Zijn heerschappij op. De getuige is gebieder. En ook dat is naar de Schriften: Ziet Ik heb Hem tot een getuige der volken gegeven, een vorst en gebieder der volken. Zó liggen de ambten dooreengestrengeld, dat Christus Zijn Koningschap rechtstreeks met Zijn profetische roeping verbindt. Hij is de Waarheid, God uit God, waarheid uit waarheid. Zijn Koninklijke scepter is de Waarheid Gods. Zijn Koninkrijk is de levenswerkelijkheid, die in de Waarheid Gods verankerd ligt en uit de Waarheid Gods verklaard wordt.

Hiertoe ben Ik in de wereld gekomen. Dat kost Hem Zijn leven, want de wereld is op de Waarheid niet gesteld. Verwondert u dat, dat de wereld de waarheid niet neemt, en niet moet? Haar overste heet toch, de vader der leugenen. Onder zijn heerschappij, is de wereld geknecht door de leugen, en er van doortrokken. Wie naar de duivel luistert, die heet de waarheid leugen en houdt de leugen voor waarheid. Ziet, hoe het Christus in deze wereld vergaat. Hij wordt niet als de Waarheid erkend, maar als de leugen gebrandmerkt. Hij moet sterven, want Hij liegt. Waarom werd Hij voor de stadhouder geleid? Omdat Hij gezegd heeft, en het was niet waar. In Hem is de waarheid als een vreemdeling gaan zwerven door de wereld, onbekend en onbemind. En na verloop van tijd is de Waarheid opgepakt, bespot, aan het kruis gespijkerd. De vreemdeling wordt martelaar, omdat de wereld, de Waarheid in leugen ten onder houdt.

Het wordt Pasen. Dan wordt de Waarheid gerechtvaardigd. Heeft de wereld haar vermoord, zij is niet dood. Leve de waarheid! En zij leeft, of liever: Hij leeft. Op Hem loopt de macht van de leugen zich te pletter. Hiertoe ben Ik gekomen. Dat kan de wereld niet ongedaan maken, want daar staat God voor in. En Hij, Die in het warnet van de leugen verstrikt raakt, mag met Pasen getuigen: De strik is gebroken en Ik ben ontkomen. Getuigen, opnieuw en wereldwijd door Woord en Geest van de Waarheid. De getrouwe getuige. Die dood geweest is en weder levend geworden.

Christus weet, dat de waarheid niet alleen door Hem in de wereld gevestigd wordt, maar dat ze ook bevestigd wordt in al Zijn onderdanen: Een iegelijk, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem. Die uit de Waarheid is. Neen, dat is niet, die van natuur aan de 'waarheid verwant is. Die adeldom is verdwenen, sinds wij Gods waarheid verwierpen. en de leugen van Satan tot leiddraad namen voor handel en wandel. Het beeld Gods, het beeld van de Waarheid vertonen wij niet meer. Slechts enkele scherven, herinneren er ons nog aan, uit welk een heerlijk verband wij uitgevallen zijn.

Maar de Waarheid Gods is niet onvruchtbaar, zij is een moeder, zij heeft kinderen. Dat is Gods verkiezende genade. Wie uit de Waarheid is, is uit God. Dat is Gods wederbarende genade: Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard, door het Woord der waarheid zegt Jakobus. En Petrus onderstreept dat: Gij, die wedergeboren zijt niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord Gods.

Ben ik uitverkoren, werd ik wedergeboren? Een iegelijk, die uit de Waarheid is. Waar blijkt dat uit? Die hoort Mijn stem. Wij worden voor het antwoord, naar Jezus verwezen, naar deze Jezus. Wie uit de Waarheid geboren is. die hongert naar de waarheid. Die luistert naar de waarheid, naar Hem, Die aan de waarheid getuigenis geeft. Zijn stem dringt door tot ons hart, de waarheid doet een teder en overredend geweld op onze zielen, door de Heilige Geest. De waarheid wint het van de leugen, dat is de bevrijding, want de waarheid maakt vrij. Dat is de vrijheid van Zijn bewind.

Zijt Gij dan een Koning? Wel zeker, ben Ik een Koning. Heden trek Ik uit om de leugen, het werk der duisternis, te verbreken. Dan zal Mijn stem klinken over het rond der aarde, en van overal vandaan, zullen Mijn onderdanen, die stem horen. Zij zullen Mij gehoorzamen, zij zullen alle overleggingen gevangen nemen tot de gehoorzaamheid aan de waarheid. Mijn gezag is het heilzame gezag van de Waarheid Gods. En reken maar, dat dat geen hersenschim is, geen wensdroom. Een iegelijk, die uit de Waarheid is hoort Mijn stem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen