Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mij is gegeven alle macht ... En ziet, Ik ben met ulieden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mij is gegeven alle macht ... En ziet, Ik ben met ulieden

8 minuten leestijd

Het slotstuk van het Mattheüs-evangelie verplaatst ons naar één van de bergen in Galilea, waar de grote openbaring plaats vindt van Christus aan Zijn elf discipelen. Daar is inmiddels heel wat aan voorafgegaan. Wat heeft het de Heere Jezus een moeite en arbeid gekost vóór deze ontmoeting met de elven kon plaats vinden. Reeds vóór Zijn lijden en sterven had Hij hen gesproken over de ontmoeting in Galilea en door de vrouwen op de opstandingsmorgen was het de discipelen opnieuw gezegd. „Boodschapt Mijn broederen, dat ze heengaan naar Galilea en aldaar zullen ze Mij zien". En als de Heere het nu eens bij deze boodschap gelaten had? .. . Hardhorende en hardleerse mensen, die we zijn! Getrouwe en geduldige Leermeester, Die we hebben! Anders ... Een en andermaal moest Hij de discipelen reeds in Jeruzalem overtuigen van de waarheid van Zijn opstanding. En dan eerst nog weer de openbaring aan de Zee van Tiberias, waar een deel van de discipelenkring les kreeg in het vangen van vissen met het oog op hun hoge roeping om straks vissers van mensen te zijn. Maar vooral was het hier aan de Zee van Tiberias ook om Simon Petrus te doen. Bij een kolenvuur had hij zijn Meester de dienst opgezegd, bij een ander kolenvuur werd hij in zijn apostelambt hersteld. Maar nu zien we dan toch de elven heengaan naar de berg, waar Jezus hen bescheiden had. Ja, nu dan toch en dat alleen omdat de levende Herder Zijn schapen heeft opgezocht. Daarom: Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, waarlijk in de Heere onze God is Israels heil. Aanbiddend vallen de discipelen voor de Heere Jezus neer bij de ontmoeting. Wie zou zich niet verliezen in de onmetelijke glorie van deze Koning. Wie zou niet? Doch sommigen twijfelden. Hoe is dat nu in de wereld mogelijk? zegt u misschien. Ja, wacht u even, er is in de wereld heel wat mogelijk, als het op ongeloof en blindheid aankomt. Ook in het leven van de kinderen Gods. Wie weet er niet van, hoe geloof en twijfel zo vlak bij elkaar kunnen liggen. Dat kan allerminst tot onze eer gezegd worden, maar het moet wel tot onze verootmoediging gezegd worden. Daarom zegt het Woord Gods het ons ook eerlijk hier van sommige discipelen. - Je kunt jezelf wel opschroeven, maar dat is Petrus duur komen te staan. Het gaat om de eerlijke belijdenis: „O, God, wat heeft het U een arbeid gekost om me eerst te doen leven en me te brengen tot de aanbidding van U en Uw genade en me dan ook in dit leven des geloofs te onderhouden". Wat een macht en majesteit moet de Heere ten toon spreiden in het leven van Zijn Kerk. Wat ligt het alles in Hem alleen. Hoort, wat de Koning der Kerk dan ook tot Zijn aanbiddende discipelen gaat spreken. Een woord, dat geldt voor de Kerk van alle eeuwen. „Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Gaat dan heen, onderwijst alle volken ... En ziet. Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld".

De roeping der kerk om het evangelie te verkondigen aan alle creaturen wordt gedragen door twee pijlers, waarop de gehele zaak rust. Aan het begin staat: "Mij is gegeven alle macht" en aan het eind: „Ik ben met ulieden". Wat dacht u van deze basis, gij kleingelovigen? Zouden deze pijlers stevig genoeg zijn, gij wankelmoedigen?

Mij is gegeven alle macht! Wat een woorden en dat te meer, omdat ze gesproken worden door Dezelfde, Die nog maar kort tevoren als een „machteloze" werd weggeleid naar de kruisheuvel. Is Hij, Die daar aan het vloekhout stierf, nu een machthebber geworden van zo'n gehalte? Ja, dat is Hij. Deze taal is geen grootspraak. Het is pure werkelijkheid. Het is de macht, gegrond op Zijn middelaarsarbeid. Christus bedoelt hier niet de macht, die Hij als de Zoon van God van eeuwigheid bezat, maar hier is sprake van de macht en de bevoegdheid, die Hij als Middelaar aan het kruis heeft verworven. Het is de macht, waarmee Hij rechtens bekleed werd als loon op de arbeid Zijner ziel.

Hier gaat het om de macht, de bevoegdheid, waarmee Hij Zijn gemeente vergadert, beschermt en onderhoudt. De macht, waardoor Hij straks een schare, die niemand tellen kan aan Zijn Vader kan voorstellen als Zijn bruidskerk, gewassen en gereinigd door Zijn bloed. Daarom laat Jezus op de verklaring van Zijn koninklijke macht direct de opdracht aan de apostelen volgen om door de dienst van Woord en Sacrainent het evangelie uit te dragen al de volken. En ziet. Ik ben met ulieden. Wat komt zo de bediening van Woord en Sacrament in een geweldig licht te staan. Wat uitermate moedgevend, wanneer we wel eens bij de pakken kunnen neerzitten. „Kinderkens, hebt ge niet enige toespijs? " „Neen". , , Werpt het net aan de rechterzijde van het schip en ge zult vinden".

En het zal te dien dage geschieden, dat Hij, aan Wie alle macht gegeven is, de zondemachten zal verbreken. Hij oefent Zijn macht uit over zondaren, die machteloos gebonden zijn in de boeien van zonde en ongeloof. Onderschat die machten niet, machten buiten Christus en tegen Christus, machten, die er al maar op uit zijn uw ondergang te zoeken. Wat is de val van Petrus, wat is de inzinking van het geloofsleven anders dan een zich roeren van de machten uit de afgrond? Onderschat de macht van het ongeloof en de onbekeerlijkheid niet en praat daar niet zo gemakkelijk over en verschuil u er niet achter. Wat een macht van onze onbeleefde onmacht. Begrijpt u het, u, die nog zoveel praat over onmacht zonder geloof. Onderken de macht, waarin u verstrikt zit. Hoort, de Koning spreekt ons aan: Mij is gegeven alle macht. Alle macht om zondaren, die geen enkele mogelijkheid meer hebben van zichzelf, te bevrijden uit de banden van de dood. Arme zondaren omhangt Hij met het kleed van Zijn gerechtigheid. Dat is Zijn bevoegdheid. Dan wordt er gezongen vanuit de volheid van het gemoed vanwege deze Machthebber: Zo ver het West verwijderd is van 't Oosten, zo ver heeft Hij om onze ziel te troosten, van ons de schuld en zonde weggedaan.

Mij is gegeven alle macht en ziet, Ik ben met u. Wat buigt ge u neder, o mijn ziel, en wat zijt ge onrustig in mij? Jezus Christus regeert met almacht. En Hij zal heersen van de zee tot aan de zee en van de rivier tot aan de einden der aarde. De ingezetenen van dorre plaatsen zullen voor Zijn aangezicht knielen en Zijn vijanden zullen het stof lekken. De koningen van Scheba en Seba zullen vereringen toevoeren. Ja, alle koningen zullen zich voor Hem neerbuigen, alle heidenen Hem dienen.

En ziet. Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld. Ik, Die alle macht heb, ben met u. Kan het bemoedigender? Christus stelt Zich met de Hem geschonken koningsmacht in de dienst van Zijn Kerk. Zou de zaak van het evangelie dan op een mislukking uit kunnen lopen? Met deze Immanuël: God met ons! Indien Hij met ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hemel en aarde staan Zijn verkoren Kerk ten dienste en alle dingen werken mede ten goede. Zijn kracht wordt in onze zwakheid volbracht. Ja, Heere Jezus, Uw genade is ons genoeg. Ik ben met u al de dagen. Ook dan, wanneer de strijd erg zwaar is en er van die moedeloze tijden kunnen zijn in het leven des geloofs. Ook dan, wanneer de zegen op de prediking erg gering is, opdat we opnieuw in ootmoedig gebed leren pleiten op Zijn belofte. Ja, Ik ben er nog wel, al dacht ge van niet. Ik heb het toch gezegd en beloofd. Tot de voleinding der wereld ben Ik met ulieden. O, neen, de Kerk staat niet alleen in deze wereld. Dan was het een verloren zaak. De Koning is in haar midden. Naar Zijn Godheid, Majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons. Daarom zullen we niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats en al werden de bergen verzet in het hart der zee. Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden. Dit is geen opgeschroefde taal maar de taal des geloofs. Het oog alleen gericht op de Koning, Die het gezegd heeft: Mij is gegeven alle macht. Ik ben met ulieden al de dagen.

De Heer is bij mij, ik zal niet vrezen; de Heer zal mij getrouw behoên. Daar God mijn schild en hulp wil wezen, wat zal een nietig mens mij doen?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Mij is gegeven alle macht ... En ziet, Ik ben met ulieden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's