Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE CATECHISMUS 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE CATECHISMUS 30

De geschonken middelaar.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraag en antwoord 18Vr. Maar wie is deze middelaar, die tegelijk waarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is? A. Onze Heere Jezus Christus, die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing geschonken is.

De geschonken middelaar.

Zonder een middelaar kunnen wij — zondaren — niet zalig worden. En daarin is de middelaar bij machte om ons zalig te maken, dat Hij waarachtig God en een waarachtig rechtvaardig mens is. Zo viel er — bij het overdenken van het bovenstaande — al telkens een zeer bijzonder licht op Jezus Christus als de middelaar Gods en der mensen. De Christus der Schriften is niet maar een hoogverlichte leraar, die ons een zedelijke levensweg openbaart. Ook niet een soort goddelijk of half-goddelijk tussen-wezen, dat ons opheft tot een hoger levensvlak. De Christus der Schriften is de middelaar, die wij zondaren nodig hebben om met God verzoend te worden, en Hij — de God-Mens — is, naar de Schrift daarover licht doet opgaan, ten volle gepast om deze middelaar te zijn. Ja, Hij is dat zo volkomen, dat er buiten Hem geen zaligheid te zoeken of te vinden is. — Zo hebben we m.i. de vragen en antwoorden 12—17 ter harte te nemen.

In vraag en antwoord 18 wordt nu de aandacht gevestigd op de schenking van Jezus Christus als deze middelaar. Hij is de enige Gave Gods, ons geschonken tot rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing. Zo belijdt de Kerk in het geloof. U, die gelooft, is Hij dierbaar. Juist als geschonken middelaar. Niet waar? — Maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De steen, die de bouwlieden verworpen hebben. Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde.

Een geschonken Jezus als middelaar! — Het wijst op het diepe geheim van de weg der zaligheid. Als Christus door Woord en Geest - niet aan en in ons geopenbaard wordt in Zijn heerlijkheid en middelaarsglorie zullen we Hem nooit vinden, nooit dierbaarheid in Hem zien. Hoe zouden we geloven, indien ons niet werd gepredikt? Als we in onze verlorenheid en schande voor God verkeren is het waarlijk een openbaring, als het met kracht tot ons ingaat, dat God aan ons en op zo'n wijze aan ons gedacht heeft. Hoe is het mogelijk, dat God Zich alzo in ons vlees wilde openbaren, zo laag wilde bukken? ! Gezegende dag als onze ogen geopend worden voor deze beminlijke Jezus in toeëigening des geloofs. Want om Hem gaat het. Niet om wat Hij meebrengt, maar om Hem Zélf, om Zijn persoon.

Bij een algemene verontrusting zoekt een ziel het verderf te ontgaan. Men weet niet van een begeren naar en beminnen van Jezus. Maar het geloofsaannemen. van de geschonken middelaar geschiedt met heilige en diepe zielsontroering. Ja, reeds een eerste blik op Hem te mogen werpen doet alles rondom ons vergeten en ons neerwerpend smeken: Haast U tot mij: wil bijstand zenden; Uw komst is 't, die mijn heil volmaakt.

Zo wordt hier de verborgenheid van het evangelie ontsloten. Sion haalt haar enige parel van grote waarde voor de dag en laat hem zien: onze Heere Jezus Christus. Zij noemt Hem bij Zijn eigennaam en ambtsnaam. Het is die Man, van Wie gezegd werd tot Maria: Dat heilige, dat uit u geboren wordt, zal Gods Zoon genaamd worden. En ... . gij zult zijn naam heten: Jezus, want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hunne zonden. — Daartoe was alleen deze Jezus bekwaam, Immanuël — met ons God. Zoals Zijn naam is, alzo is Hij. Onze Jezus de Nazarener, die, hoewel Hij bet geen roof behoefde te achten Gode evengelijk te zijn, zich overgegeven heeft tot in de smadelijke dood des kruises om zijns volks wil. — Hij is die Jezus, die zich kenbaar gemaakt heeft in Zijn werken. „De werken", zo sprak Hij, „die Mij de Vader gegeven heeft om die te volbrengen, deze werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft". Het zijn de werken van verlossing uit de banden van duivel, dood en hel, van genezing en verzoening. — Werd ons getuigenis: Ik heb betuigd en geloofd, dat Deze is de Christus?

Wat blikt Gods kind begerig in de diepten van deze ambtsnaam. De Christus — de Gezalfde Gods, om te zijn onze Profeet, Priester en Koning. We gaan nu niet verder hierop in, omdat het later aan de orde komt. Maar wat kan ons weerhouden zijn heerlijkheid alvast te bezingen: Ik heb bij enen Held voor Israël hulp beschoren, Hem uit het volk verhoogd; Hem had ik uitverkoren, 'k Heb David, Mijnen knecht, Mijn gunsteling gevonden, En Hem met heil'ge zalf aan Mij en' t rijk verbonden.

Zonder en buiten Hem is er geen Kerk en geen zaligheid. De joden verwerpen Hem, de heidenen kennen Hem niet. Maar hoe is het helaas met veel christenen gesteld? Aan de ene kant troost men zich met een gestolen Jezus. Men is reeds behouden, zonder ooit zijn verlorenheid te hebben leren kennen. Men neemt aan met ijdele inbeelding zonder ooit als heiwaardig schepsel God in Zijn schenken te hebben ontmoet. Aan de andere kant rekent zich menigeen er bij zonder Christus in het heilvattend geloof ooit te hebben aangegrepen en omhelsd. Men woekert als een schimmel op de plant der Kerk met een christendom zonder Christus.

Het geloof noemt echter Zijn namen en is daarmee als in Hem verdwenen en aan Hem geheel onderworpen, ja, geheel en al in Zijn handen: Onze Heere Jezus Christus. Hij heeft recht van eigendom op Zijn gemeente, die Hij kocht met Zijn bloed. Hij maakt haar ook vrij van de heerschappij der zonde en des doods. Ja, daarom toch buigen we aan Zijn voeten. Omdat Hij kwam en onze wapens uit de handen sloeg, onze vijandschap brak en verzoende. Hij legde het zwaard des Geestes, d.i. Zijn Woord, in onze hand en onderwijst ons ten strijde.

Ja zo is Hij, en zo wordt Hij in de dienst der verzoening in het midden der gemeente uitgedragen en voorgesteld, opdat ieder het hore: Geschonken tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, ja tot een volkomen verlossing. — Wat geschonken wordt in het evangelie ligt toch voor ieder gereed. Ja maar ... — Neen, spreek er met uw God over op de knieën, want daar leren we als veroordeelde zondaar een geschonken Jezus kennen, liefhebben, en met Hem leven.

We mogen niet voorbij gaan aan de weg, waarlangs onze Heere Jezus Christus ons geschonken is tot volkomen verlossing. — Hij is geschonken. Hij komt ergens vandaan. Ja, uit het eeuwig vredeswelbehagenvan de drieënigeGod. In de eeuwige vrederaad onderhandelde de Vader met de Zoon. En de Zoon aanvaardde als Hoofd der in Hem uitverkoren Kerk om alles als Borg tot verzoening en verlossing voor Zijn Kerk te volbrengen. En de Heilige Geest bleef niet achter, gelijk Hij de Geest des Vaders en des Zoons is en Vader en Zoon verheerlijkt. Hij als de Toepasser.

Daar ligt de oorsprong en de fontein der schenking van Jezus Christus als middelaar Gods en der mensen. Daarom sprak Jezus tot de Zijnen: Ik verordineer u het Koninkrijk, gelijkerwijs de Vader Mij dat heeft verordineerd. — Die nu het Hoofd der uitverkoren Kerk in het eeuwige verbond der verlossing is, namelijk de Zoon, wordt van het paradijs af geopenbaard en gepredikt als de middelaar van het genadeverbond, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe. En nooit anders komen we tot kennis van de Zoon als ons Hoofd in het eeuwig verbond dan door het geloof in de Zoon als de middelaar' Gods en der mensen, de middelaar van het genadeverbond.

In de weg van het genadeverbond leren we dan ook Jezus Christus kennen als geschonken uit de eeuwige vrederaad, als de Gave Gods. In deze weg bracht ons God opdat onder de bediening van de Heilige Geest wij onze dodelijke zonde, vijandschap, onmacht en verdoemelijkheid zouden leren kennen, door de wet der wet zouden sterven als verbondsbreker, en wij alzo in het heilvattend geloof Jezus als gave des Vaders, als middelaar, borg en zaligmaker zouden aannemen en omhelzen in de openbaring Zijner liefde en de liefde des Vaders. — O, aanbiddelijke zaligheid: te leven van deze Schenking Gods. Ingaande in de middelaar door het geloof ontmoet ik Hem en bemin ik Hem als het Hoofd Zijner uitverkoren Gemeente, begrepen in Hem; als ons Hoofd.

Stokt het nu ergens voor u, weet dan dat in de weg van het genadeverbond onder welks bediening ge geleid werdt de Heilige Geest met u twist, opdat ge uw leven verliezende het leven moogt ontvangen in Christus als de middelaar Gods en der mensen, en ge de eeuwige grond der liefde Gods drieënig ontdekkend in de vertroosting van de Heilige Geest zoudt belijden: Onze Heere Jezus Christus, die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking, en tot een volkomen verlossing geschonken is.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE CATECHISMUS 30

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's