Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want, eerstelijk, in zulk vallen bewaart Hij nog in hen dit Zijn onverderfelijk zaad, waaruit wij wedergeboren zijn, opdat het niet verga, noch uitgeworpen worde. Ten andere, vernieuwt Hij hen zekerlijk en krachtiglijk door Zijn Woord en Geest tot bekering; opdat zij over de bedreven zonden van harte en naar God bedroefd zijn; vergeving door het bloed des Middelaars, door het geloof, met een verbroken hart begeren, en verkrijgen; de genade van God, Die nu met hen verzoend is, wederom gevoelen, Zijn ontfermingen en trouw aanbidden; en voortaan hun zaligheid met vrezen en beven des te naarstiger werken.

L. VROEGlNDEWEIJ

Hoofdstuk V.

Artikel 7.

HET ZAAD DER WEDERGEBOORTE.

Van de zijde van Rome wordt vaak als bezwaar tegen de Reformatie ingebracht, dat in de reformatorisch gelovige geen bovennatuurlijke werkelijkheid zou voorkomen, doch alleen het aanvaarden van een belofte. Ik dacht, dat de roomse schrijvers voorbijzien, dat juist het geloof een bovennatuurlijke werkelijkheid is. Dit geloof is n.l. niet een vrucht van 's mensen redelijkheid, maar Gods gave. Het komt mij ook voor, dat vele, ook rechtzinnige, protestantse schrijvers, aan de bovennatuurlijke oorsprong en werkelijkheid van het ware geloof te weinig aandacht schenken. Dit geldt ook van predikers. Zij stellen het soms maar al te veel voor als een product van 's mensen redelijke en zedelijke vermogens, met hulp van God. Maar over dat werk Gods beschikt dan ongeveer de mens. De Leerregels daarentegen spreken van een werkelijk­heid die God in de uitverkorenen brengt. Het zaligmakend geloof is de werkelijkheid bij uitstek, die voor heel het werkelijke leven volstrekte en blijvende betekenis heeft.

Maar wordt met het zaad der wedergeboorte, waarvan in ons artikel 7 gesproken wordt, het geloof bedoeld?

We gaan zoeken naar een antwoord op deze vraag. We mogen aannemen, dat ook dit artikel op Gods Woord gegrond is. De eerste zinsnede van ons artikel doet de geregelde bijbellezer terstond denken aan 1 Petrus 1 : 23: „Gij die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwigblijvende Woord van God". Daarnaast lezen we in 1 Joh. 3:9: „Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren".

Wat zou er, in het verband van de Schrift, met dit zaad bedoeld worden? Kittel meent, dat het gaat om de Heilige Geest, Die zich in en door het Woord openbaart. Men vraagt vanzelf, of deze uitdrukking „zijn zaad" ook buiten de Schrift voorkomt. Men wijst ons op Philo, de vergriekste jood. Hij schrijft: Uit het zaad Gods ontstaan de zielen, gelijk uit het zaad der mensen de lichamen. God heeft allerlei redelijk-zedelijke zaadkorrels in de ziel gestrooid, zoals sterren aan de hemel staan. Daar is het zaad der deugd, der boosheid, der onsterfelijkheid, van het denkvermogen, des vredes, der hoop, der zaligheid. Het verschil tussen Philo en Johannes is duidelijk. Bij de eerste ligt het zaad er bij de geboorte in en is een menselijk bezit van nature. Bij de laatste is het zaad de van God gegeven H. Geest, die door het Woord werkt en die niet de mens van nature eigen is. De tegenstelling van Philo en de Schrift is de tegenstelling van vrijzinnig en reformatorisch. Een andere opmerking bij Kittel is, dat met dit zaad de H. Geest bedoeld wordt uit Joh. 3:5: „Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan". Kittel wijst daarmee de gedachte af, dat met het zaad het Woord Gods uit 1 Joh. 2 : 14 bedoeld zou zijn. Daar staat: „Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend, die van de beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt de boze overwonnen".

Het is alzo de H. Geest, die de wedergeboorte heeft gewerkt door het Woord, die in de gevallen mens blijft. Het betekent dus niet, dat er een onverderfelijk beginsel aan de natuur" van de mens is toegevoegd. De geboorte uit God blijft. Maar die geboorte is alles wat zij is uit kracht van haar oorsprong. Zou de Geest Gods weggaan, dan gaat ook de nieuwe geboorte weg.

Greydanus wil „zaad" opvatten als „levensbeginsel", datgene, wat God, of Zijn Geest, in de mens werkt en aanbrengt, wanneer Hij hem wederbaart". We moeten lezen: Gods zaad blijft in de gelovige. Als het levensbeginsel niet teveel in de natuur van de mens wordt gelegd, maar verstaan wordt als het geloof en zijn werkingen, lijkt mij, dat de woorden van Jezus uit Lucas 22 : 31, 32 hier wel bij passen: „En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als ge eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders".

In deze tekst gaat het ook over het blijven, van wat God in de ziel gewerkt heeft. Het geloof blijft door genade. De trouw in het geloof is evenzeer Gods gave als het geloof zelf. Doch hoezeer de mens moge veranderen, de Heere verandert niet. Maar, let wèl. Dat niet veranderen Gods is niet een natuurlijke zaak. Dat de gelovige niet verloren gaat komt niet, omdat hij nu iets in zich heeft, dat er zó vast in zit, dat het er niet meer uit kan, maar komt van de voorbidding van de Heere Jezus. Dit laatste sluit zeker het gebed van de mens niet uit, doch de voorbede blijft het meest. Maar als Petrus nu nog bekeerd moet worden, hoe zit het dan met zijn wedergeboorte? Met het laatste zit het goed, want hij gelooft, maar nochtans is hij op een verkeerde weg. Wanneer hij van zijn boze weg, die op de verloochening uitloopt, teruggebracht zal zijn, zal zijn taak zijn de broeders te versterken.

Calvijn verstaat onder het zaad uit 1 Joh. 3 : 9 de Geest en Zijn werk. Hij schrijft: „Het is zeker, dat in ons de wedergeboorte op zodanige wijze begonnen is, dat tot onze dood overblijfselen van de oude mens in ons blijven. Bijaldien nu de wedergeboorte nog niet vol en volmaakt is, haalt zij ons alleen in zekere mate weg van onder de slavernij der zonde. Maar het doel van de wedergeboorte is, dat de zonde vernietigd wordt. Daarom leven allen, die uit

God geboren zijn, rechtvaardig en heilig, naarmate de Geest Gods in hen de vrijwillige begeerte om te zondigen wegdoet. Dit bedoelt de apostel met het zaad Gods. Want de Geest des Heeren vormt zodanig de harten der gelovigen tot heilige genegenheden en zuivere ijver, dat het vlees met zijn begeerlijkheden niet meer heerst, maar onderdrukt wordt, alsof het onder 't juk gebracht is. Alles samengenomen, de heilige Johannes geeft in de uitverkorenen de hoogste plaats aan de Heilige Geest, die de zonde onderdrukt door Zijn kracht".

Wat is de betekenis van het zaad in 1 Petr. 1 : 23? Kittel denkt aan het levende en blijvende Woord Gods van de Doop, waardoor de christenen zijn wedergeboren. Bolkestein denkt aan het Woord Gods „Het Woord van God is als een zaad. Het leeft en werkt. Het schept en herschept. Wie door dat Woord is gegrepen, kan zich daaraan niet onttrekken. Zijn leven wordt erdoor gevormd en vernieuwd".

Dit geldt toch alleen van het Woord Gods, dat de Heilige Geest hanteert. Het Woord, zoals wij mensen dat spreken in de prediking, slaat alleen de lucht, zegt Calvijn. Het is voor de onbekeerde mens krachteloos. Maar wat Petrus bedoelt is een nieuwe werkelijk­heid in de mens van hemelse. Goddelijke oorsprong. Greydanus zegt: „Dit zaad is het nieuwe leven of levensbeginsel, dat God in Zijn uitverkorenen inbrengt". Ik ben er content mee, als we er onder mogen verstaan de vrucht der wedergeboorte of der inwendige roeping, n.l. het geloof in Christus, en de Geest, die het werkte.

Het zaad, dat ook in de afgeweken gelovige blijft, is de wederbarende Geest, die het geloof in Christus in stand houdt. Het door de Geest gewerkte en in standgehouden geloof is het zaad, dat blijft, al lijkt het geheel onwerkzaam, door de kracht der zonde. De remonstranten hebben het anders geleerd. Zij leerden: „Dat het niet ongerijmd is, dat de mens, zijn eerste wedergeboorte verloren hebbende, wederom opnieuw, ja menigmaal wedergeboren worde". Maar, zeggen de vaderen: „Deze loochenen door deze leer de onverderfelijkheid van het zaad Gods, waardoor wij wedergeboren worden. Tegen het getuigenis van de apostel Petrus: „Gij, die wedergeboren zijt niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad". Wij stellen dus: wie eens wedergeboren is, blijft wedergeboren.

Betekent dit nu, dat de gelovige een vleselijke gerustheid mag koesteren? Dat zij verre. Daar is niets in de mens, dat hij vast kan houden en bewaren. Alle laksheid, lijdelijkheid en zelfverheffing is de Heere een gruwel. Als wij van iemand zeggen, dat er genade in hem is, is dit niet een „bezit", dat niemand ons afnemen kan. Het is veel eer de wonderlijke gunst Gods, dat Gods genade en verkiezing niet ophoudt. Het is de onwankelbare genade, die de gelovige doet blijven in de genade en de genade in hem. Maar als ooit de mens van Christus zou worden gescheiden, dan was hij verloren. Men kan de afgesneden rank niet wederom aan de wijnstok vastmaken. Dor en nietswaardig hout zijn we, als we van Christus worden afgescheiden.

Blijft het nu altijd duidelijk en zeker voor Gods volk, dat zij niet van het zaad der wedergeboorte beroofd zullen worden? Dat blijft niet altijd zeker. Vele malen klaagt de gelovige: „De Heere heeft mij vergeten, de Heere heeft mij verlaten". Maar voor elk waar gelovige geldt, dat het eerste beginsel der genade altijd blijft: God gedacht Zijn volk. Hij is getrouw. Daarom staat er: Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontferme over de zoon van haar schoot? Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. Dit is Gods zaad, dat blijft.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's