Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZONDVLOED

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZONDVLOED

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De voorbereidingen zijn getroffen. De Heere God heeft Noach duidelijk gemaakt, dat de tijd nabij was. Nog zeven dagen. Noach is reeds een eind gevorderd met de ark gereed te maken en met fourageren. (Genesis 7 : 21 en 22). En wat van grote betekenis is: God heeft met Noach en zijn huis een verbond gesloten.

Het zijn drukke dagen geweest. Denk alleen eens aan het vraagstuk van de voeding. De Heere God had hem er op gewezen: „Neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u tot spijze zij". Noach moest niet alleen zorgen, dat er voldoende spijze werd opgekocht, maar ze moest ook in de ark mee. Denk er om, dat Noach en de zijnen het druk hebben gehad in die laatste dagen om te zorgen, dat er alles was en dat het deskundig verzameld en opgeborgen was in de ark. Noach en de zijnen hebben ook niet stilgezeten in de ark, want de verzorging van al de dieren, die daarin waren saamgebracht, heeft ze voortdurend beziggehouden. En dat was reeds begonnen in de laatste weken vóór de vloed.

Hoofdstuk 7 tekent ons de vloed. De Heere God geeft de tijd aan. Hij spreekt tot Noach: „Ga gij met heel uw huis in de ark, want u heb Ik rechtvaardig bevonden in Mijn ogen onder dit geslacht". Let erop: de Heere God zegt: u heb Ik rechtvaardig bevonden in Mijn ogen. Noach was een Adams kind als alle anderen, maar hij had genade gevonden bij de Heere God en God noemde hem rechtvaardig en schonk hem gerechtigheid.

Nog eens geeft de Heere God nader bevel van het reine en van het onreine gedierte, ook van het gevogelte. De Heere zegt erbij, dat Hij het over zeven dagen zal laten regenen, veertig dagen en veertig nachten. Dan begint dus de vloed, dan is het tijd. Noach had nog een week om in orde te brengen, wat nodig was. En toen alles was gebeurd, sloot de Heere de ark af.

Veertig dagen.

De vloed was veertig dagen op aarde. Het geschiedde in het zeshonderdste jaar van Noach. Noach was dus zeshonderd jaar oud. Het begin van de vloed is zelfs nog nader bepaald, maar daar hebben we niet veel aan. Omdat we de maanden niet nauwkeurig kennen, zegt het ons weinig, dat de vloed op de zeventiende dag van de tweede maand begon. Toen werden alle fonteinen van de grote afgrond en de sluizen des hemels geopend. Dat is geen gewone regen, maar wij denken aan een geweldige piasregen, als een langdurige wolkbreuk. Dat zijn benauwde dagen geweest voor dat machtige geslacht, dat toen op aarde leefde. Ze hadden met Noach de spot gedreven, toen hij jaar op jaar bezig was met het bouwen van dat wonderbare grote schip. Ze hadden hem uitgelachen, toen hij het werk maar rustig voortzette. En er verrees een schip. En het schip werd zorgvuldig afgewerkt. Gedurende de laatste weken werd er veel hooi en stro, meel en werden vruchten, huisraad en allerlei benodigdheden aan boord gebracht.

Het was het mooiste weer van de wereld, wat zou er van al die drukte terecht komen? Maar Noach ging voort. Geen twijfel, geen vrees. Een bewonderenswaardige moed. Als God zegt: Noach is rechtvaardig, betekent dat toch wel wat. Daar waren wel grote schreeuwers, maar velen verleerden allengs of bij tijden en ogenblikken hun bruut geschreeuw. En sommigen spraken er met elkander over: 't Is een vreemde zaak! Maar Noach is altijd al anders geweest. Hij was nog een jonge man, toen wij vonden, dat hij zo ouderwets was, omdat hij net praatte als die oude mensen uit het geslacht van Seth en als die merkwaardige Henoch.

Noach ging door. Wat nu? Hebben jullie dat gezien? Een ganse rij dieren wandelt rustig naar de ark. Alsof een onzichtbare leidsman ze beveelt, twee aan twee, mannetje en wijfje. Van sommige dieren zijn er meer. Wel zeven paren. Dat zijn de reine dieren. Dat is toch wel merkwaardig. Je zou toch denken, dat er wat gebeuren gaat. Een man kijkt naar de ark en van de ark naar de lucht en gaat zijns weegs. Daar begint de lucht te betrekken. Het begint te regenen. Het regent de hele dag. Het gaat harder regenen. Met stromen. Daar komen nog enkele mensen aanlopen. Door het water heen. Naar de ark. Maar zij kunnen er niet bij komen. God heeft bovendien de ark dichtgesloten. Daar hadden ze nu jaren en maanden en weken op gezien en er mee gespot. De ark. Wat wil die Noach toch met zo'n groot schip? Hij wil niets. Hij doet alleen maar, wat God hem gezegd heeft. En Noach heeft daarvan gesproken. Al die dagen, dat hij bezig was met dat vreemde schip. En hij heeft duidelijk gesproken, maar zij wisten het beter, beter dan Noach en beter dan de Heere God.

En nu is het te laat. Ze klimmen op het dak van hun huis om nog af te wachten of de stortvloed ophoudt en het weer droog wordt. De vloed gaat door. Het water stijgt, steeds hoger. De daken geven geen redding. Hoger vluchten zij, die nog kunnen. Naar de bergen. Maar de bergen verdwijnen ook in het water. Hier en daar klinkt nog een roep, een schreeuw, en een laatste smartekreet. En dan wordt het stil. Het gejammer versterft. Het wordt stil op de aarde. Een machtig volk is ten onder gegaan, een geweldig volk, een goddeloos volk. Hoor het woord des Heeren, dat de boosheid van de mens menigvuldig was en al het gedichtsel zijns harten te allen dage alleenlijk boos. (Genesis 6 : 5).

Het oordeel is gevallen. Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, alles wat op het droge was, is gestorven. Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op de aardbodem was van de mens aan tot het vee, tot het kruipend ge­dierte en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde. (Genesis 7 : 22, 23).

Doch Noach alleen bleef over en wat met hem in de ark was.

En het duurde lang. Honderd en vijftig dagen, dat is ongeveer vijf maanden, stond het water boven de aarde. Wel hebben de inwoners van de ark dikwijls uitgekeken, of het water nog niet zakte. Maanden lang. Zouden ze weer op die aarde terechtkomen? En, hoe zouden ze de aarde terugvinden na zo lange vloed? En wat zouden ze doen? Vele overwegingen en plannen, maar de wateren hielden de overhand. Ze zullen ook wel eens bezorgd geweest zijn, de jonge mensen. Vijf maanden in de ark is lang. Ja, ze hadden werk genoeg om de dieren te verzorgen en eigenlijk waren die dieren een gezelschap der hope. Ze konden toch niet verwachten, dat de Heere God die dieren voor altijd in de ark wilde laten? Voor de twijfelaar waren die dieren een belofte der toekomst. Hun werk in de ark was een profetie. Ze hadden de handen vol om al die dieren te verzorgen. Ze hadden volop werk met de zorg voor die grote vergadering. Neen, geloof maar niet, dat de arkbewoners zich verveeld hebben gedurende die vijf maanden. We weten niet zoveel af van de jongeren in de ark. Zij zullen wel strijd gekend hebben. Maar God gedacht aan Noach en aan al het gedierte en aan al het vee, dat met hem in de ark was.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE ZONDVLOED

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 september 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's