Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet toegelaten te spreken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet toegelaten te spreken

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een christelijke gemeente kunnen allerlei misstanden voorkomen. Dit is een droevig feit, dat niet slechts vandaag en gisteren waar was. Reeds Paulus stond tegenover velerlei verkeerde gewoonten in de gemeente van Corinthe. In zijn eerste brief veroordeelt hij verschillende wantoestanden, terwijl hij aanwijzingen geeft voor een gezond functionerend gemeenteleven. Hij bestraft de partijschap in de gemeente, veroordeelt de geneigdheid tot rechtszaken, geeft regels voor het huwelijk, beantwoordt de vraag omtrent het eten van offervlees, regelt de viering van het Heilig Avondmaal, bespreekt de gaven van profetie en tongetaal en stelt orde op de samenkomsten van de gemeente. Tot dit laatste onderwerp behoort één van de zogenaamde zwijgteksten (1 Cor. 14 : 34, 35). Laat ik beginnen met de tekst over te schrijven. Ditmaal doe ik dat uit de Nieuwe Vertaling. De reden daarvoor vindt u aan het eind van dit artikel.

Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, gelijk ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar eigen mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.

1 Cor. 11 en 1 Cor 14.

Deze regel van Paulus schijnt in strijd te zijn met zijn voorschrift uit 1 Cor. 11, waar geëist wordt dat de vrouw die profeteert het hoofd gedekt houdt. Daarom heeft men wel gemeend, dat het in 1 Cor. 14 over „godsdienstoefeningen" ging en in 1 Cor. 11 over spreken in het publiek. Dit is echter niet het geval. De schijnbare tegenstrijdigheid tussen beide hoofdstukken bespraken we enige tijd geleden in het artikel „Sprak Paulus zichzelf tegen? " Wij concludeerden daarin dat 1 Cor. 11 een voorschrift bevat voor de uiterlijke vorm waaraan een profeterende vrouw zich in de samenkomst der gemeente moest houden, terwijl 1 Cor. 14 spreekt over het (niet — charismatische) discussiëren in dergelijke bijeenkomsten. Thans stellen we vast, dat ook 1 Cor. 14 : 34, 35 de samenkomsten van de christelijke gemeente op het oog heeft.

De oud-christelijke vergaderingen.

In zulke bijeenkomsten ging het geheel anders toe dan in onze kerken, waar alleen de predikant de dienst uitmaakt. In de oud-christelijke samenkomsten was het gewoonte vragen op te werpen en gezamenlijk te beantwoorden, m.a.w. te discussiëren. Soms sprak iemand door de gave der profetie, doch ook dergelijke betogen werden kritisch overwogen. Men zong psalmen en gezangen en uit Geestesgaven geboren

liederen. Zulk een gemeentevergadering vormt de achtergrond waartegen we Paulus' verbod moeten beschouwen: Het is een vrouw niet toegestaan aan de discussie deel te nemen.

Zwijgen.

Het is een vrouw verboden te spreken. Men kan dit werkwoord nóch door babbelen, noch door profeteren weergeven. Dr. M. H. Bolkestein heeft enkele jaren geleden een exegese van de tekst voorgesteld, volgens welke de vrouw in de gemeente niet zou behoeven te zwijgen. Hij betoogt, dat de tekst een verbod bevat voor de gehuwde vrouw. Zij mag zich niet doen horen in ethische vermaningen, het toetsen van profeten, discussies, e.d. Zijn conclusie luidt dat de vrouw wèl het evangelie mag verkondigen. Zoals wij reeds opmerkten heeft het verbod in 1 Cor. 14 : 34 inderdaad rechtstreeks betrekking op discussies. Indien nu de vrouw volgens de apostolische ordening niet mocht discussiëren, waaraan kan zij dan het recht ontlenen het predikambt te vervullen? In de discussie spreekt zij als één tussen velen die antwoorden kunnen, in de prediking spreekt zij als één tot velen die zwijgen moeten.

Onderschikking.

De vrouw moet dan, naar Paulus' voorschrift, niet spreken in de gemeentesamenkomsten, maar — in tegenstelling daartoe — onderworpen, ondergeschikt zijn. Het enige wapen dat de voorstander van de openstelling van de ambten voor de vrouw overblijft, is de tegenwerping: deze uitspraak van Paulus is tijdgebonden. Hierop beroept zich ook het in de Geref. Kerken te dezer zake uitgebrachte rapport Hoewel dit de verscheidenheid van man en vrouw erkent, wordt bij de onderschikking van de vrouw de tijdgebonden vorm van Paulus' regeling toch uitdrukkelijk ter sprake gebracht. Zowel op het (waarlijk niet eenvoudige) probleem van de tijdgebondenheid van de schrijvers der Bijbelboeken, als op de veranderde visie op de vrouw in het twintigste-eeuwse Europa hopen wij na verloop van tijd nog terug te komen. In dit artikel volstaan wij met een beknopte verklaring van de zwijgtekst uit 1 Cor. 14.

Gelijk ook de wet zegt.

Het Engelse blad The Expository Times van januari 1965 publiceerde een artikel van prof. Lampe over de toelating van de vrouw tot het ambt. Hij betoogde dat Paulus' instructies aan de Corinthiërs verband hielden met de bijzondere sociale en godsdienstige omstandigheden, waarin de christenen van de eerste eeuw zich in de hellenistische wereld bevonden. De redactie ontving naar aanleiding van deze uiteenzetting veel brieven. Eén ervan werd afgedrukt in juni 1965. De inzender schreef o.a.: De apostel argumenteerde niet vanuit de gewoonten van die tijd, maar vanuit de oud-testamentische opvatting over de verhouding van man en vrouw.

Deze opmerking is juist. Paulus baseert de ondergeschiktheid van de vrouw op de „wet". Daarmee zal hij wel naar het spraakgebruik van zijn tijd de eerste vijf Bijbelboeken bedoelen (de Thora).

In het bijzonder heeft men altijd gedacht aan Gen. 3 : 16, „Tot uw man zal uw begeerte zijn en hij zal over u heersen (of: ver u heerschappij hebben)". Evengoed zou men echter aan Gen. 2 : 18 kunnen herinneren. God zegt daar over Adam: Ik zal hem een hulp maken". Wie zich alleen op Gen. 3 : 16 grondt, komt voor de vraag te staan in hoeverre dit oordeel over de vrouw om Christus' wil reeds is opgeheven. In Gen. 2 : 18 komt het onderscheid van man en vrouw op uit de wil en schepping van God. Dat Paulus bij zijn verwijzing naar de wet Gen. 2 : 18 voor ogen stond, lijkt waarschijnlijk, omdat hij in de andere zwijgtekst (1 Tim. 2 : 12) de schepping van Adam en Eva als argument aanvoert.

Maar als zij nu iets leren wil...

De vrouwen in Corinthe schijnen door een golf van emancipatiegevoelens overspoeld te zijn geweest. Daarover zijn alle bijbelverklaarders het wel eens. Zij konden tegen het bovenomschreven bevel van de apostel de tegenwerping inbrengen: „Maar wanneer je nu als vrouw wat te weten wil komen, mag je dan niets vragen? Het gaat er ons niet om de mannen recht te zetten, doch wij willen iets leren”.

Dit argument schijnt slechts krachtig voor hen die niet doorzien dat het stellen van goede vragen minstens even moeilijk en invloedrijk is als het geven van juiste antwoorden. Uit de verwarring die de Corinthische samenkomsten kenmerkten, blijkt dat het de vrouwen er niet zozeer om te doen was iets te weten te komen dan wel om te redetwisten.

Gehuwde vrouwen.

Paulus’ weerlegging van de te verwachten tegenwerping toont, dat zijn vermaning gehuwde vrouwen betrof. Zij moeten wat zij willen weten thuis aan hun eigen mannen vragen. Toch moet men hieruit niet afleiden, dat het zwijggebod alleen de getrouwde vrouwen werd opgelegd. Het zou onbegrijpelijk zijn dat Paulus aan jonge meisjes en weduwen toestond wat hij aan gehuwden ontzegde. Hoe Paulus zich de mogelijkheid van de alleenstaande vrouw om vragen te uiten voorstelde, is niet duidelijk. Wellicht lagen in de nog kleine gemeente van Corinthe de dingen minder ingewikkeld dan in de grote gemeente van onze tijd.

Schande.

Het staat lelijk voor een vrouw in de gemeente te spreken. Voor lelijk staat er een woord, waarvan de uitleggers zeggen, dat het betekent „wat schandelijk is naar het oordeel van de mensen. Het is echter zeer de vraag, of de toevoeging „naar het oordeel der mensen" wel altijd verantwoord is. Het woord komt enkele keren voor in een verband, waarin schandelijk waarschijnlijk het oordeel van God aanduidt, meer dan dat van de mensen. De uitleg „Paulus zegt, dat het niet netjes staat" en hij beroept zich op „wat fatsoenlijk is, op het decorum" stemt niet overeen met vers 37. Daar worden eventuele tegensprekers erop gewezen, dat wat Paulus schreef „een gebod des Heren" is. Dat is een andere autoriteit dan het gevoel voor fatsoen. De bedoelde exegese gaat geheel uit van het menselijke. Zoals ze weigert de onderschikking van de vrouw te aanvaarden, weigert ze ook zichzelf te schikken onder het gebod des Heren.

De regel in al de gemeenten.

In de Statenvertaling heeft men de woorden „gelijk in al de gemeenten der heiligen" bij het voorgaande vérs genomen. Dit is gebeurd op grond van de in de zestiende eeuw gemaakte versindeling. De woorden horen echter bij de verordening omtrent de vrouw in de gemeente. Daarom verdient op dit punt (voor het overige laten we deze kwestie rusten) de Nieuwe Vertaling de voorkeur. Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen ook in de gemeentesamenkomsten te Corinthe zwijgen.

Een enkele geleerde heeft eraan getwijfeld, of deze zwijgteksten wel echt van Paulus afkomstig zijn. In sommige (doch minder belangrijke) handschriften staan de verzen 34 en 35 na vers 40. Misschien zijn ze wel later toegevoegd, fluistert de voorzichtige Schriftcriticus dan. De minder voorzichtige stelt vast: de zwijgtekst uit 1 Cor. 14 is niet van Paulus. Zulk een al dan niet behoedzaam uitgesproken oordeel mist iedere grond. In geen enkel handschrift ontbreken de bewuste verzen. Bovendien is er het voorschrift van Paulus aan Timotheus (1 Tim. 2 : 12) waarop we een volgende keer terugkomen.

De zwijgteksten zijn volkomen duidelijk. „Ze vragen aan een ieder die deze van hun kracht zoekt te beroven, vanwaar hij zulk een vrijmoedigheid haalt tegenover Christus, die zegt dat de Schrift niet kan worden gebroken" ? )

Rotterdam, H. Goedhart.

  1) B.v. F. W. GROSHEIDE, Korte Verklaring op 1 Korinthe, (2de druk) blz. 178.

2) Er staat in het grieks „lalein". G. Kittel in Theol. Wörterbuch zum N.T. Vf, S. 3, Anm. 2 suggereert, dat dit werkwoord tegenover het gewone „legein" een element van het onbezonnene, oppervlakkige, onverantwoordelijke bevat. De lange lijst van plaatsen waar het woord in het N.T. voorkomt, voert echter tot de conclusie, dat ook „lalein" (herhaaldelijk van het spreken van Jezus gebruikt) heel gewoon spreken kan betekenen en synoniem is met „lalein". Zo ook G. Delitsch, Paulus Stellung zur Frau und Ehe, S. 111, Anm. 90.

3) , De Vrouw zwijge in de Gemeente", Woord en Dienst XII (1963), p. 337. Zijn uiteenzetting werd door de Redactie als volgt aangekondigd: „Zijn artikel zal wel de nodige reacties uitlokken ... ". Dit artikel kan als een (late) reactie worden beschouwd.

4) Rapport over de plaats van de Vrouw in de dienst van de Kerk, aangeboden aan de Synode van de Geref. Kerken in 1965 te Middelburg.

5) Zo b.v. R. BULTMANN, Theol. Wörterbuch zum N.T., I, S. 190.

e) Als voorbeeld kan dienen Ef. 5 : 12 „wat heimelijk door hen wordt gedaan, is schandelijk om het ook maar te noemen"; het gaat daar over een zonde, die tegen de natuur indruist. Tit. 1 : 11 bestraft mensen, die onbehoorlijke dingen leren om oneerlijke winst te maken; voor oneerlijke staat er hetzelfde woord als hier door lelijk of schandelijk is vertaald. Winst die niet deugt; dit lijkt geen menselijke, maar een goddelijke beoordeling.

6) Prof. J. Severijn over deze (kwestie in een artikel in de Waarheidsvriend van 1957, „De Vrouw en het kerkelijk Ambt" (blz. 322).

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Niet toegelaten te spreken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's