Leven en wandelen door de Geest (2)
Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandenlen. Gal. 5 : 25.
Leven door de Geest moet openbaar komen in wandelen door de Geest. Het leven door de Geest bewijst zich in 't wandelen door de Geest. Calvijn schrijft bij onze tekst: Want gelijk de ziel niet ledig leeft in het lichaam, maar aan alle leden van het lichaam roering en kracht geeft, zo kan de Geest Gods niet in ons zijn zonder zich door uitwendige vruchten te bewijzen. Elk, die God vreest, geeft daarvan ook acte in zijn handel en wandel. Welnu, leven wij door de Geest, dan zullen wij dat ook naar buiten uitleven en daaraan kenbaar zijn.
Hier kunnen wij onszelf toetsen. Met de mond Christus roemen en Gods geboden niet achten, is een kwalijke zaak. De boom wordt aan de vruchten gekend. Het zal ons weinig baten, als wij: „Heere, Heere" zeggen, maar niét doen de wil des Heeren. Er wordt wel eens gezegd: een mens blijft maar een mens. En, zeker, de zonde blijft, tot onze diepe smart, in ons woelen en werken, ook na ontvangen genade. Maar wie door de Geest leeft, is een ander mens, een nieuw schepsel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken. (Ef. 2 vs. 9). In mijn geboorteplaats sprak men over „veranderde mensen". Zo is dat dan ook. Mensen, die door de Geest leven, zijn veranderde mensen. Het hart is vernieuwd en de wil, die niet wilde, is omgebogen om met lust en liefde tot Gods eer in Zijn geboden te wandelen. Onze Catechismus zegt terecht, dat het onmogelijk is, dat wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Een onvruchtbaar geloof is een dood geloof. Het gaat de hemelse Landman om vrucht. De onvruchtbare vijgeboom beslaat onnut de aarde. Hij wordt omgehouwen en in het vuur geworpen.
Wie door de Geest leeft, moet door de Geest wandelen. Zoals een bloem moet bloeien en de zon moet schijnen.
Het Evangelie drijft een mens niet naar Christus en de genade om hem verder een vrijbrief te geven om in de zonde te leven, maar juist, opdat de zonde niet meer over ons heerse. Opdat wij levend door de Geest, ook door de Geest zullen wandelen. Christus verlost de Zijnen niet alleen van de schuld en de straf van de zonde, maar ook van de macht en de invloed van de zonde, hier in beginsel en bij de dood volkomen, Dat hoort juist tot het blij vooruitzicht van de kinderen Gods: eenmaal daar te zijn, waar zij nooit meer zullen zondigen, maar hun God en Zaligmaker volmaakt zullen dienen. Het is Christus er juist om te doen ons te herstellen in het beeld Gods, waarnaar God de mens schiep en dat wij door de zonde zijn kwijtgeraakt. Wie waarlijk door de Geest leeft, weet wel, hoe erg de zonde is. Die leert de zonde hoe langer hoe meer haten en vlieden en beseft wel, hoe nauw het er op aankomt op de weg des levens. Indien wij door de Geest leven, dan dragen wij dat leven ook naar buiten uit, niet op een farizeese manier om van de mensen geprezen te worden, maar uit liefde tot de Heere. Dan worden we zo ook vruchtbaar voor God en Zijn Koninkrijk, waar anderen door onze godzalige levenswandel getrokken en opgewekt worden.
Hoe zullen wij het goede spoor houden? Niet, als wij dat zelf ter hand nemen. Niet in eigen kracht. Niet in eigen wijsheid. Dan komt er niets van terecht. Maar door de Geest, d.w.z. aan de hand van de Geest, Die het neemt uit Christus, de Bron van alle heil. Niets is uit ons, maar alles is uit Hem, de Liefste, Die ons van God tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot volkomen verlossing, geschonken is. Door de Geest d.w.z. vanuit de genade, die verkregen werd en door de kracht van de Geest. Daarom is 't zaak te blijven in het geloof en de genade van Christus om vandaaruit Gode ter eer te leven uit dankbaarheid. De Heere zegt: Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelf, zo zij niet in de wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft — die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht. (Joh. 15). Dat wil zeggen, dat 't er op aankomt om dicht bij de Heere en in Hem te blijven, want zodra er afstand komt tussen de Heere en uw ziel, zijt ge ten prooi aan de zonde. Maar aan de hand van de Geest, Die door 't geloof de band met Christus legt en onderhoudt, ta 't wel tot een wandelen door de
Er is in de tekst sprake van wandelen door de Geest En wandelen IS een aangename zaak. Dat doe je voor je plezier. Zo is het wandelen door de Geest vanuit het leven door de Geest ook een zaak van vermaak. Levend door de Geest, leren met blijdschap wandelen door de Geest in Zijn kracht. Dan is het dienen van de Heere een zaak van vreugde, wat het voor de natuurlijke mens nooit kan zijn. Dan gaan we verstaan, wat het zeggen wil, dat de dienst van God een liefdedienst is, die nooit verdriet, dat Gods geboden niet zwaar zijn en dat het juk van Christus zacht is en Zijn last licht is. En: Wat vree heeft elk, die Uwe Wet bemint.
Tegenover het wandelen door de Geest staat het wandelen door het vlees, het eigen ik met z'n zondige begeerten en strevingen. In vs. 16 van ons teksthoofdstuk schrijft de apostel: En ik zeg u: Wandelt door de Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet. Het vlees begeert tegen de Geest, die in ons woont en werkt en de Geest begeert tegen het vlees. Geest en vlees staan onverzoenlijk tegenover elkaar en strijden met elkaar in een heftig duel, waarbij de ondergang van het vlees even zeker vaststaat als de triomf van de Geest. Ieder kind van God weet van dat duel. Hoe kan het vlees zich laten gelden en de overhand krijgen, zodat het Paulus wordt nageklaagd: ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont, want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik (Rom. 7). Onvermoede diepten van ongerechtigheid gaan open. Wat vallen we onszelf steeds weer tegen, Maar ook en juist dan doet de Geest het licht doorbreken van volmaakte gerechtigheid en heiligheid van Christus, die God de Zijnen uit genade schenkt en toerekent. Juist dan troost de Geest met deze troost.
Paulus vermaant de Galaten ernstig m door de Geest te wandelen en zo de vrucht van de Geest te dragen. Die vrucht is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid. (vs. 22)
Wat is er van die vrucht in onze gemeenten? Wat is ervan in uw leven? Christus zegt: Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt. Van onszelf zijn wij zo onvruchtbaar als 't maar kan, maar het wonder is, dat de Heere door Zijn Woord en Geest onvruchtbaren vruchtbaar maakt. Uit onszelf is er in der eeuwigheid geen vrucht, maar de Heere zegt en vervult ook heden: uw vrucht is uit Mij gevonden (Hos. 14). Het is een droeve zaak en een slecht teken, als het maar al te zeer in de gemeente ontbreekt aan de vrucht van de Geest. Dan komen de werken des vleses openbaar. En dat betekent onberekenbare schade voor de gemeente zelf en ook voor 't Koninkrijk Gods, want dan is de gemeente geen zoutend zout en lichtend licht in de wereld. Wanneer de vrucht des Geestes bij ons gemist wordt, dan verspreiden wij geen licht, maar duisternis. Dan wordt — en dat is wel 't ergste — Gods naam niet geëerd, maar onteerd.
Wandelt door de Geest. Deze vermaning is steeds weer dringend nodig. Ik weet wel, dat de allerheiligste in dit leven maar een klein beginsel van de verschuldigde gehoorzaamheid aan de geboden Gods heeft. Maar het begin is er dan toch, hoe klein ook, als we waarlijk leven door de Geest. En er is ook voortgang en groei, ook al is dat voor onze eigen waarneming niet het geval. Er is ook, als 't goed is, een jagen om te grijpen, waartoe wij van Christus Jezus gegrepen zijn en een hunkerend uitzien naar de volmaaktheid, die wacht en na dit leven het deel zal zijn van al de heiligen in Christus. Hier is en blijft het een ontevreden volk, niet ontevreden over hun Heere en Zaligmaker. Verre daarvan. Ze zijn echter ontevreden over zichzelf vanwege hun dagelijks struikelen en vallen in de zonde. Maar dit is hun troost, dat zij eenmaal zonder vlek of rimpel zullen gesteld worden in de heerlijkheid van Gods Koninkrijk, dat op de dag van de verschijning van Christus in volheid zal doorbreken.
Leeft ge door de Geest? Wandelt ge door de Geest?
Gouda. Ds. C. Vos.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1966
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1966
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's