Jezus ziet hem komen
Jezus zag Nathanael tot Zich komen en zeide van hem: Zie, waarlijk een Israëliet in welken geen bedrog is. Nathanael zeide tot Hem: Vanwaar kent Gij mij? Jezus antwoordde en zeide tot hem: Eer u Filippus riep, daar gij onder de vijgeboom waart, zag Ik u. Johannes 1 vs 48 en 49.
Kom en zie. Dat kan Filippus nu wel zeggen, maar Nathanael is geen klein kind, hij laat zich niet bij het handje nemen. Eerste verrassing: Nathanael gaat mee, omdat het eenvoudige woord, kracht doet. En Jezus zal hem zien aankomen. Tweede verrassing: Jezus ziet hem aankomen. Zoeken en vinden dat is nu eenmaal vol van verrassingen, als het plaats grijpt in het krachtenveld van de Geest en het Woord. Jezus ziet hem komen. Jezus trekt hem naar Zich toe. Hij vermoedt wat er gaande is. Hij had er de hand in. De discipel Filippus wordt Zijn apostel en Hij stuurt er hem nu al vast op uit om anderen het grote nieuws te vertellen. Daarom overloopt Nathanael Hem niet. Hij is erop voorbereid: Jezus zag Nathanael tot Zich komen. Hij keek blijkbaar naar hem uit. Is dat niet altijd zo, wanneer iemand komt? Daar is er weer een van de twaalven, die Ik om Mij heen zal verzamelen. Daar is Nathanael, die meestal Bartholomeus genoemd wordt. Een Godsgeschenk — dat betekende de naam immers — door de Vader aan de Zoon gegeven. Alweer één gevonden! Jezus neemt hem op van het hoofd tot de voeten, deze aanstaande apostel. Jezus kijkt ook dwars door hem heen. Hij weet wat in het hart van de mens is en in dit geval oordeelt Hij het nodig, daar melding van te maken.
Jezus zegt tot de anderen, — maar zo luid dat Nathanael het zonder moeite verstaat —: zie, waarlijk een Israëliet, in welke geen bedrog is. Een Israëliet. Dat is een erenaam: hij is een geestelijke zoon van de aartsvader Jakob, die een nieuwe naam ontving, na de worsteling aan de beek Jabbok. Israel, de man die zich vorstelijk gedroeg. Toen heeft de Heere alle beloften aan Jakob gedaan, herhaald en bevestigd. Een Israëliet leeft van die beloften, hij heeft niets anders om van te leven. Hij heeft een naam verloren, geen mooie naam. Hij heeft er een terug ontvangen. Een nieuwe naam is een teken van een nieuwe geboorte, van een nieuw leven. Dat alles spreekt mee, als Jezus Nathanael een Israëliet noemt. Hij was het naar den bloede, maar het krijgt een diepere zin; hij is het naar den Geest in welken geen bedrog is.
Dat is veel gezegd; Nathanael zal ook wel eens gelogen hebben. Dat zal ook wel, maar Jezus, Die hem doorgrondt, verklaart: Hij is oprecht. Het is veel waard, een eerlijke man te ontmoeten, men komt ze niet iedere dag tegen. Wat is er veel bedrog onder de mensen, wat kunnen we weinig op elkaar aan. Oprechtheid is een echte deugd, de Heere vermaant er ons toe: doet dan weg alle geveinsdheid, alle bedrog, alle leugen. In verband met een Israëliet betekent het: Een oprecht dienaar-van God. Geen mooiprater, geen vroomdoener. De oprechten zijn nergens zo bang voor. Zij bidden vaak: Laat oprechtheid en vroomheid mij behoeden. Als oprechten ontvangen zij de achting van vriend en vijand. Terwijl ik dit zit te schrijven, zie ik deze en gene voor mij, van wie gezegd mocht worden: Geen bedrog en ik ben dankbaar zulke mannen, ook onder mijn ouderlingen gekend te hebben. De gemeente is er goed mee geweest en de dominee ook.
Nathanael is een eerlijk man, hij meent het echt Hii is haast een uitzondering. Zie, zo staat er eigenlijk, daar komt zowaar een Israëliet waarin geen bedrog is. Er is wat onoprechtheid, die met vroomheid gepaard gaat; hebben we er erg in? Een echte Israëliet! Dat zegt Jezus niet om hem te vleien, maar om hem binnen de kring der jongeren te trekken: Mag ik Nathanael aan u voorstellen.
De man wordt er verlegen onder. Een oprechte loopt niet met zijn oprechtheid te koop en geeft er niet hoog van op. Dat is nu net kenmerkend voor hen, bij wie geen bedrog is. Dit woord overvalt hem, het hindert hem. Hij kwam, o zo voorzichtig tot Jezus om Hem nader te leren kennen. Hij had zijn bedenkingen. En nu kent Jezus hem; de rollen zijn plotseling omgekeerd. Nathanael, gij zij t geen vreemde voor Mij. Hoe kan dat? Hoe weet Jezus dat: een Israëliet, in wie geen bedrog is? Moet ieder dat horen? Nathanael zeide tot Hem: Van waar kent Gij mij? Een vraag uit verlegenheid en in verwarring gesteld. Wij hebben elkaar toch nooit eerder ontmoet, en bovendien, dit gaat te ver. Nathanael is wel onder de indruk van dat: Zie; en hij gaat er tegelijk wat tegenin: Vanwaar? Met welk recht spreekt Hij zo over hem? Kan het wel lijden? Hieruit blijkt de oprechtheid van deze man; hij eigent het zich niet een, twee, drie toe. Hij denkt niet: dat komt uit, ik ben een eerlijk Israëliet. Integendeel, wat moet hij met deze begroeting en hoe komt de Heere Jezus erbij.
Wat een ontvangst, overigens. De Heere Jezus kan zulke onverwachte en wonderlijke verklaringen geven. Hij kent ons, zoals wij onszelf niet eens kennen. Wat wij niet zouden durven toegeven, dat spreekt Hij onomwonden uit. Zie, waarlijk. Hij is er zeker van, maar het maakt Nathanael onzeker. Een Israëliet. Een strijder Gods, wien het om de Heere de God des verbonds te doen is; die alles eerder laat varen, dan dat hij de zegen des verbonds zou moeten derven. Ik weet, dat het zo met u is. Dat het geen brave en vrome schijn is, dat het echt gemeend is. Nathanael, Israëliet, gij kent worstelingen met God en gij laat Hem niet los tenzij Hij u zegent.
Hoe bemoedigend voor alle oprechten van hart. Heere, zo zeggen ze wel eens, Gij weet alle dingen. Gij kijkt mij recht en diep in het hart, ik wil voor u niets verbergen: Doorgrondt mij, o God en ken mij, want als er bij mij een schadelijke weg is Sommige mensen doorzoeken hun hart, maar ze laten er de Heere nooit in kijken. De oprechten doen dat dikwijls. Laat niemand er iets van denken, en er iets voor rekenen. Maak Uw weg mij bekend, Heere. Leid mij op de eeuwige weg. Zie waarlijk. Christus hecht er het zegel der waarachtigheid aan. Ik zal maken, dat hun werk in der waarheid zal zijn, zegt de Heere. Dat is beschamend; we blozen ervan. De oprechten kruipen graag weg als het daarover gaat; Zij komen niet spoedig voor het voetlicht, zij wandelen in oprechtheid, in argeloosheid: zij hebben er geen erg in. Welgelukzalig zijn de oprechten van hart, die in eenvoudigheid huns weegs gaan. Die te eenvoudig zijn om zich met enige deugd te versieren. God slaat hen gade. Christus richt ineens de schijnwerper van de waarheid op Nathanael, en deze schrikt terug, hij houdt zijn hand voor zijn ogen, zo verblindend is het licht: Vanwaar kent Gij mij, wat weet Gij eigenlijk van mij.
Nu, dat is meer dan Nathanael denkt: Eer u Filippus riep, daar gij onder de vijgeboom waart, zag Ik u. Hier is goddelijke alwetendheid aan het woord. Jezus spreekt daar vrijmoedig over. Hij is de Zoon Gods, Hij ziet, zoals God ziet. Hij weet zoals God weet, wat in de mens is. Jezus heeft deze discipel eerder ontdekt dan Filippus; Hij ontdekte hem onder de vijgeboom. Dat was een veel voorkomende boom in het heilige land. Een breedvertakte boom, waarvan de bladeren een welkome schaduw boden voor de hitte van de dag. Onder de vijgeboom zat een Israëliet graag; hij zat er in rust en vrede, net als onder zijn wijnstok. Nathanael zat er ook liever dan in z'n donkere, kille woning. Niemand zag hem daar. Behalve God, die ziet ons overal. Als kind dachten we daar nog wel eens aan, bent u het tegenwoordig bijna vergeten?
Onder de vijgeboom. Daar trok menigeen zich terug om de Schrift te onderzoeken en te overdenken. Hij is een Jood, die het in het verborgene is; zo'n Jood was Nathanael. Onder de vijgeboom had hij met God geworsteld. Daar lag zijn Pniël en daarop zinspeelt de Heere Jezus. Een Israëliet, waarin geen bedrog is kent zijn Pniël. Hij loopt er vast met eigen plannen, met eigen wensen. Hij klampt zich vast aan de God van Jakob, Die tegen hem in het krijt treedt en het toch zo eeuwig goed met hem meent. Van Wien wij het moeten verliezen, en die het ons zodoende laat winnen.
Wie weet daarvan? Van die stille plaatsen, thuis, achter de schuur, in de tuin, langs de weg? Waar een man, een vrouw, een kind nog maar worstelt met God om Zijn zegen. Geen mens weet daarvan en wij zouden ons niet graag verraden. Jezus weet ervan; Hij ziet ons onder de vijgeboom. Hij ziet ons als wij Zijn Woord horen, en daardoor bewogen worden om Hem te zoeken. Wanneer we gaan smeken om Zijn zegen over ons leven, dat Hij met ons wil zijn. Hij ziet ons, wanneer we pijnlijk geraakt worden en het toch niet opgeven. Waar wij niets meer kunnen bemachtigen, en het heil toch daarom niet laten voor wat het is. Integendeel. Hier wordt met God onderhandeld, verootmoedigd, en volhardend. Niet loslaten, vooral niet loslaten! Hij houdt ons vast.
Zag Ik u. Kan de Heere Jezus u, kan Hij mij gezien hebben? Het is maar een vraag. Hij weet het antwoord, u weet het ook. Het is een geheim tussen u en Hem. Die vluchten zijn voor Hem niet verborgen en die zuchten houdt Hij in het oog. Wij bevinden ons in de dagelijkse drukte, wij begeven ons van kamer naar kamer, van huis naar huis. Onder de vijgeboom? Geen tijd voor, geen lust toe? Zag Ik u! U, Mij? Ja, kan dat niet? Heere Jezus dat kan. Dat kan ik namelijk niet ontkennen, nu U het weet.
Pas daar worden we een oprecht Israëliet, waar we in Pniël met God, om God, tegen God worstelen. Daar wordt al het zoeken van eigen deugd en eigen eer te gronde gericht. Daar ook wordt het zoeken van God eerlijk en sterk. Vanwaar kent Gij mij. Ik durf Hem bijna niet aan te kijken, ik laat het hoofd hangen. Hij kijkt mij echter onderzoekend aan en zegt: Van onder de vijgeboom.
Ontken het maar eens! Hoe overweldigend is zo'n woord. Nathanael stelt tenminste geen vragen meer. Dit antwoord maakte zijn vragen overbodig. Hij was met Jakob in Pniël, dus draagt hij de naam Israëliet terecht. Zo overwint Jezus zijn aanvankelijke bezwaren, door hem de waarheid te zeggen. Maar niet ongenadig, o nee. Hij brengt de waarheid van ons leven aan het licht en dat is zijn genade.
Jezus ziet hem komen. Van onder de vijgeboom, tot vlak voor Zich. En Hij, de Koning Israëls, herkent Zijn onderdaan: ziet daar, een Israëliet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's