Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paaspreken van Maarten Luther.

Nu in dit jaar herdacht zal worden dat 450 jaar geleden de Kerkhervorming begon, betekent dit tevens dat op allerlei wijze aandacht gevraagd wordt voor de persoon en het werk van Maarten Luther. Verheugend is dat ook in ons land enkele bijdragen daartoe geleverd zullen worden. Zo is er een vertaling verschenen van een tiental lijdens-en Paaspreken van de Wittenberger Reformator. De vertaling is van de hand van drs. K. Exalto — voor de lezers van ons blad geen onbekende! — en de uitgave is verzorgd door Uitgeverij W. de Groot te Goudriaan.

In het blad „De Wekker" heeft de chr. geref. hoogleraar, prof. W. Kremer naar aanleiding van deze prekenbundel een instructief artikel geschreven over de wijze waarop Luther op het Paasfeest preekte. Graag nemen we een gedeelte uit dit artikel over, en tevens hebben we de gelegenheid de lezers te attenderen op de door drs. Exalto vertaalde preken.

Terecht wijst prof. Kremer erop dat — hoezeer Luther in zijn preken een man van zijn tijd was, zodat allerlei zinspelingen uit die tijd in zijn preken verwerkt zijn, — Luthers preken niettemin nog altijd aanspreken. Niet alleen door de frisse aanpak, maar vooral omdat hij niet moede wordt de rijkdom van Christus' werk op allerlei wijze aan te prijzen. Prof. Kremer merkt op dat wanneer men Luthers preken vergelijkt met de preken van “oude schrijvers", ongeveer een eeuw na Luther, men van de frisse preekmanier niet veel meer terugvindt. De Apeldoornse hoogleraar geeft dan een voorbeeld om te laten zien hoe Luther Christus verkondigde aan zijn gemeenteleden.

Soms grijpt één gedachte uit een grote tekst Luther aan en hij houdt zich er heel de preek mee bezig. B.v. het spreken van Christus in de ontmoeting met de vrouwen over de discipelen als „mijn broeders”.

Om u te doen meeluisteren neem ik het eerste deel van de preek over. U hoort Luther dan voluit.

„Gaat heen boodschapt het mijn broeders — dit is het eerste woord dat de vrouwen van Christus horen na zijn opstanding uit de doden. Daarmee bevestigt Hij al wat Hij tevoren gepredikt had en alle weldaden, die Hij tevoren bewezen had, opdat zij ons, die in Hem geloven, gelden zouden.

Hij is ons vóór en noemt de christenen „broeders" n.l. wanneer zij in Hem geloven. Hij wacht ook niet eerst tot wij bidden en Hem aanroepen en daardoor broeders worden. Zo maakt Hij al onze verdiensten te schande. Petrus heeft Hem driemaal verloochend, alle discipelen zijn gevlucht. Verraders had men hen kunnen noemen maar niet „broeders". Daarom is hen dit woord door de vrouwen uit louter genade en barmhartigheid thuis gestuurd. Ze zullen het wel gevoeld hebben. En wij voelen het ook, als wij omringd zijn van zonden en verdoemd zijn en toch dit woord hebben, dat vol troost is n.l. dat Christus zulke vertwijfelde boeven aanneemt en hen „broeders" noemt. Als Christus mijn Broeder is zou ik - wel eens willen weten wat mij nog ontbreekt. Broeders hebben gemeenschappelijk bezit, eenzelfde vader en eenzelfde erfenis, anders zouden het geen broeders zijn. En deze erfenis wordt door verdelen niet minder maar groter, omdat het een geestelijke erfenis is. Wie van een geestelijke erfenis een deel ontvangt, ontvangt alles.” „Wat kan ons dan nog ontbreken? Je kunt er wel honderdmaal mee sterven.”

Of Luther dan niet weet dat de gelovigen het er soms zo moeilijk mee hebben? Zeker wel. Luistert u maar:

„De ware vromen leven in ootmoed en vrees. Zij denken: Dat ik arm, stinkend mensenkind, die in zonden verloren ben, Gods kind en Christus' broeder mag zijn, wat is het een wonder. De ware vrome schrikt daarvoor terug en bijt er in en heeft er moeite mee om het te geloven. Als een mens zou voelen wat het allemaal inhoudt zou hij terstond sterven. Maar zolang hij vlees en bloed is, vat hij het niet. Tijdens dit leven is het mensenhart te eng daarvoor, maar als het in het toekomstig leven wijder zal worden dan zullen we het ervaren wat we nu in het Woord horen.”

De verzen 10-20 van Matth. 28 ziet Luther dan voortdurend onder het licht van de verzekering dat Christus de oudste Broeder der zijnen is, die hun daarvan door zijn Woord verzekert.

Een zin uit het slot van de preek: „Laten ze kazuivels, bisschopsmutsen en spitse hoedjes dragen, zij zullen er niets mee uitrichten, de kennis van Christus zal niet ophouden tot aan het einde der wereld, maar men verkrijgt haar alleen door het Woord. Waar dat is daar is God, daar is Christus, daar Is genade en barmhartigheid. Wij hebben het Woord en weten dat Christus daar is. Wij zien niet maar wij geloven."

Inderdaad, Luther is in zijn preken voluit pastor. Levend uit de schat van het evangelie heeft hij deze schat doorgegeven. En het is goed om in de herdenking van wat er in 1517 en volgende jaren gebeurd is juist hieraan aandacht te schenken. Reformatie en prediking zijn immers nauw verweven. En zonder te vervallen in verheerlijking van het verleden kan men toch wel stellen dat het voor de kerken over de gehele linie, van links tot rechts, alleen maar heilzaam zou zijn wanneer ze zich door de prediking van Luther liet onderwijzen. Want een dergelijke volle Christusprediking, zoals Luther die in zijn dagen gaf is ook voor onze tijd, met zijn bloedeloze vernieuwingstheologie of verstarde schematiek broodnodig.

Indonesië op zoek naar houvast.

Onder deze titel schreef prof. dr. J. Verkuijl, hoogleraar aan de V.U., een artikel in Hervormd Nederland van 1 april. Met vele anderen was hij de gast van de Indonesische kerken. Het beraad waartoe zij — aldus Verkuijl — uitgenodigd waren droeg geen tijdloos karakter, maar hing samen met de taak van de kerken in de verwarde situatie waarin Indonesië na de coup van september 1965 verkeert. De naweeën van deze mislukte coup, alsmede de naweeën van de uit de hand gelopen bloedige wraakreacties zijn nog altijd te constateren. Velen zijn er het slachtoffer van geworden. Inmiddels is de post-Soekarnoperiode begonnen. Een nieuw regiem onder leiding van generaal Soeharto is opgekomen. Een regiem dat voor enorm zware taken staat. En de taak wordt verzwaard omdat nog altijd extremistische groepen infiltreren om hun zin door te drijven en een soort Moslimse staat te stichten. Indonesië is op zoek naar een houvast.

Er is in Indonesië in allerlei gebieden een beweging aan de gang die men zou kunnen aanduiden met het woord „geestelijk ontwaken". Het is alsof men uit een nachtmerrie wakker is geworden, alsof men zich verontrust afvraagt: Wat gebeurde er eigenlijk, wie speelden eigenlijk hun spel met ons, wat wilde men eigenlijk met ons? Er is een zoeken naar houvast, naar klaarheid en waarheid. Er is een zoeken naar de levende God.

Een van de symptomen daarvan is het optreden van massabewegingen in de richting van het christendom. Zonder enige twijfel zijn de motieven in deze massabewegingen zeer menigvuldig en ambivalent.

Er is in sommige gemeenschappen waarin de archaïsche stamgodsdiensten tot nu toe heersten (b.v. Timor en in het Karo-Batakland) een drang om reïntegratie te zoeken in het verband van een wereldgodsdienst en men zoekt deze reïntegratie in de richting van het christendom. Er is in andere gebieden van Indonesië, vooral op Java, een schrik over de excessen die men heeft gezien. Er is een verlangen naar de boodschap van verzoening, vergeving, herstel van relaties. En daardoor gaan velen op weg om te luisteren naar het evangelie dat spreekt van herstel van relaties, van verzoening, van een nieuw begin.

Onder de ex-gevangenen is er overal een tasten naar dat wat wijkt noch wankelt. In de gevangenissen worden de oren gespitst voor dat Woord dat anders is dan de leuzen der ideologieën waarvan men beu is.

In de context van dit geestelijk ontwaken staan de kerken van Indonesië en zij staan voor nieuwe taken. Taken die de Indonesische kerken niet mogen laten liggen. Want in de huidige situatie liggen grote mogelijkheden. Wat daaruit zal groeien valt nu nog niet te zeggen. Het kan zijn dat allerlei weerstanden op zullen treden tegen de arbeid die vanuit de kerken geschiedt.

Maar wanneer door de kerken aldaar een beroep gedaan wordt op de kerken in het Westen om bij de vervulling van pastorale, diaconale en missionaire taken assistentie te verlenen, zal dit beroep niet van de hand mogen worden gewezen.

Niet alleen omdat er vanuit het verleden — zending — banden zijn die de kerken in West-Europa binden aan Indonesië. Maar bovenal omdat de kerk als het lichaam van Christus geroepen is elkander bij te staan in de noden en taken. „Als een lid lijdt lijden alle leden ..." Begrijpelijk dat prof. Verkuijl de kerken oproept tot grotere offers, vuriger gebed, tot dienstverlening. De kerk in Indonesië is in beweging, temidden van een volk op zoek naar houvast. Voor hen en voor ons is dat houvast alleen het evangelie van Hem, aan Wie gegeven is alle macht in hemel en op aarde.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's