DE VERZOENING IN HET NIEUWE TESTAMENT (3)
De dood van Christus wordt in het Nieuwe Testament onder andere beschreven met woorden aan de offergebruiken ontleend: zij is het pascha, dat voor ons is geslacht (1 Corinthiërs 5:7), Hij heeft zichzelf voor ons overgegeven tot een offerande en slachtoffer (Efeziërs 5 : 2, vgl Hebreeën 10 : 5).
Het is nu niet de gelegenheid uitvoerig in te gaan op de betekenis van het offer in de tijd van het Oude Testament. Dat zal in ander verband later gebeuren. Wel kan hier gezegd worden, dat het offer verschillende aspecten had, wat al uitkomt in de verschillende namen, die de offers dragen: randoffer, spijsoffer, dankoffer, zondoffer enz. Het offer is een gave van de mens aan God, waarmee die mens allerlei wil uitdrukken: zijn dank en lof, zijn schuld en zijn verlangen naar verzoening. Het offer is een wijze, waarop uitgedrukt werd dat de Here gemeenschap wilde hebben met zijn verbondsvolk. Daarom was 't offer ook middel ter verzoening. De Here is immers de heilige, de rechter, voor wie de mens staat als een onheilige, schuldige. Voor het aangezicht des Heren moet de zondaar (en zijn zonde) bedekt worden. Het offerdier nu, met name zijn bloed, dient om de zondaar voor de ogen van God te bedekken. Het offerbloed is het schild voor het leven van de offeraar. Het bewerkt die bedekking door de ziel, d.i. het leven dat in het bloed is. (Leviticus 19 : 26, Ezech. 33 : 25). Het leven van het offerdier komt in de plaats van de mens. Deze offerdienst is geen spontane daad van hem, die offert, maar nauwkeurig voorgeschreven in de wet des Heren. De Here heeft zelf de weg aangewezen, waarop Hij met zijn schuldig en steeds weer zondigende volk wil verkeren. Het duidelijkst komt dit alles uit bij het hoogtepunt van de dienst der verzoening van het Oude Verbond: de grote Verzoendag (Leviticus 16). Het bloed van het offerdier werd in het Heilige der Heiligen gesprenkeld voor Gods aangezicht om zo verzoening te doen voor de zonden van het volk.
In de Brief aan de Hebreeën worden de gebruiken van de Grote Verzoendag toegepast op de vernedering en verhoging van Christus (Hebreeën 4 : 14-10 : 18). Hij is de ware hogepriester, die tegelijk offer was, die met zijn eigen bloed het heiligdom (de hemelen) is binnengegaan om zo een eeuwige verzoening en vergeving te brengen voor al zijn volk. Hij is het offer, dat beladen met de schuld der zijnen buiten de gemeenschap werd heengezonden en werd geslacht aan het kruis van Golgotha.
Hiermee analoog noemt de apostel Paulus de dood van Christus een zoenmiddel (Romeinen 3 : 25). Het woord, dat hij hier gebruikt is hetzelfde als dat waarmee het verzoendeksel werd aangeduid, waarop op de grote verzoendag het bloed der verzoening gestort werd. De bedoeling is duidelijk. Deze tekst staat in een verband, waar Paulus nadrukkelijk spreekt van de totale verlorenheid van allen: e hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, er is niemand, die God zoekt. De genade Gods is geopenbaard: in 't zoenmiddel Jezus Christus: daardoor is weer gemeenschap mogelijk, waardoor mensen delen in de genadegaven Gods.
Daaruit blijkt, dat het de Here God Zelf is, die ons dit offer heeft gegeven. Hij is de oorzaak van de verzoening in Zijn trouw en genade. Hij heeft Zelf voor het offer gezorgd. Alles is genade. Alle roem van 's mensen kant is uitgesloten.
De losprijs.
Naast woorden aan de offerdienst ontleend vinden we ook de gedachtegang waarbij de dood van Christus een losprijs, loskopen genoemd wordt. Dit hangt hiermee samen, dat in het Nieuwe Testament het woord “zonde" minstens twee duidelijke aspecten heeft: het is zowel schuld als slavernij.
In dit verband mag ik verwijzen naar het bekende woord van de Here Jezus: want de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als een losprijs voor velen. (Marcus 10 : 45). Een losprijs wordt betaald als we in iemands macht zijn. Het losgeld wordt voor het aan de schuld vervallen leven betaald (Exodus 21 : 30). Zonde is slavernij, we zijn verkocht onder de zonde (Romeinen 7 : 14). De zonde is een macht, die ons leven als een slavendrijver beheerst en ons tenslotte tot „loon" (Romeinen 8 : 23) de dood indrijft. Daarom kan ook gezegd worden, dat we als slaven van de zonde, slaven zijn van de wet (Romeinen 7:1. Galaten 3 : 13, 4 : 5). De wet kan immers vanwege onze zonden niet anders geven dan de vloek, d.i. de dood. Door de zonde zijn we ook weerloos tegen de machten, die ons omringen, de „geestelijke boosheden in de lucht" (Efeziërs 6 : 12) tegen de satan en zijn macht.
Tot loskoping uit deze veelkleurige slavernij van de aan de zonde vervallen mens is Christus aan het kruis gestorven. Hij is een vloek geworden om ons van de vloek der wet los te kopen (Galaten 3 : 13, 4 : 15). Jezus maakte zich geheel en al dé dood eigen van de velen, die Hij loskocht. Dus weer het plaatsvervangende van de dood van Christus. Door zijn dood is de aanspraak van de wet „bevredigd". Christus is voor ons tot zonde gemaakt. Hij is der zonde gestorven. Hij is der wet gestorven (Romeinen 3 : 24-26. 2 Corinthiërs 5:2).
Natuurlijk staat deze gedachtenreeks niet los van de offergedachten bij de dood van Christus. Er is een duidelijk verband met Jesaja 53 : 10: het woord schuldoffer, dat daar gebruikt wordt is hetzelfde woord als losprijs in Marcus 10 : 45). Het bewijst de levendigheid van het spreken van het Nieuwe Testament over de verzoening.
De vraag moet nu gesteld worden aan wie die losprijs wordt betaald. Nergens in het Nieuwe Testament wordt deze vraag rechtstreeks beantwoord. Dit moet ons voorzichtig maken bij de beantwoording van dit soort vragen. Doorgeredeneerd zouden we kunnen zeggen: de losprijs wordt betaald aan de zonde, aan de Wet, aan de duivel. Al deze antwoorden hebben iets legitiems in het geheel van de prediking van het Nieuwe Testament: Christus heeft zichzelf gegeven in de macht van de satan en de dood in de verschrikking van zijn lijden en sterven. Men kan ook zeggen, dat Christus zijn tol betaald heeft aan de zonde, toen Hij zonde geworden was en alle gevolgen van de zonden op Hem aankwamen. Evenzeer kan gezegd worden, dat Christus aan de wet gestorven is, een vloek geworden zijnde. En deze wet is Gods wet. Zo kan dus gezegd worden, de losprijs werd aan God betaald om los te kopen van onder Zijn oordeel.
Wie echter met het voorgaande heeft meegedacht zal beseffen, dat we ervoor moeten waken hierover massief en logisch te spreken. De beweeglijkheid, waarmee het Nieuwe Testament hier over spreekt, moet ons voorzichtig maken. Zeker is het, dat rondom déze vragen en antwoorden niet het centrale, de nadruk ligt van het spreken over de verzoening door het Nieuwe Testament. Die ligt daarop, dat Gód verzoent door Christus (2 Corinthiërs 5 : 18, 19). Dat is de diepte en de rijkdom van de verzoening. Door Gods daad in Christus wordt de vijandschap tussen God en ons opgeheven (Romeinen 5 : 10, Colossenzen 1 : 21). Door Jezus Christus heeft God vrede gemaakt door het bloed des kruises (Colossenzen 2 : 20, Efeziërs 2 : 15). Hij heeft Zijn Zoon gegeven, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Johannes 3 : 16). Hij heeft zijn eigen Zoon niet gespaard om ons met Hem alles te kunnen schenken (Romeinen 8 : 32). Dit is het middelpunt van de verzoening: Gods daad in Christus Jezus Zijn Zoon, waardoor de gemeenschap hersteld kan worden. Deze daad van God is tegelijk de daad van Christus in Zijn gehoorzaamheid, waarin de gerechtigheid Gods werd geopenbaard.
Het is duidelijk, dat deze verzoening volgens het Nieuwe Testament de grond is van alle genadegaven, die geschonken en beloofd worden. De vraag komt nu aan de orde voor wie deze verzoening bestemd is: Wie zijn die „ons" en „U" waar telkens over gesproken wordt? In het volgende artikel willen we proberen hierop een antwoord te geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's