Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En enige godvruchtige mannen droegen Stefanus tezamen ten grave en maakten grote rouw over hem. En Saulus verwoestte de gemeente, gaande in de huizen; en trekkende mannen en vrouwen, leverde hen over in de gevangenis. Zij dan nu, die verstrooid waren, gingen het land door, en verkondigden het woord”. Handelingen 8 vs. 2—4.

„En enige godvruchtige mannen droegen Stefanus tezamen ten grave en maakten grote rouw over hem. En Saulus verwoestte de gemeente, gaande in de huizen; en trekkende mannen en vrouwen, leverde hen over in de gevangenis. Zij dan nu, die verstrooid waren, gingen het land door, en verkondigden het woord". Handelingen 8 vs. 2—4.

Enkele korte, schijnbaar onsamenhangende berichten, deze keer. U zou bijna over het eerste bericht heenlezen, zo terloops wordt het ons meegedeeld: de begrafenis van Stefanus. Enige godvruchtige mannen, waarschijnlijk leden der gemeente, droegen Stefanus samen ten grave. Zij halen het geschonden lichaam van hun medebroeder onder de stenen vandaan en dragen het weg.

Een kleine stoet, die zich in de stilte van de avond, door de straten van Jeruzalem beweegt, een rouwstoet. Aan de dienaar wordt de laatste eer bewezen, net als aan de Meester. Nam hij Diens woorden niet op zijn stervende lippen? Er is zo waar weer een Nicodemus en een Jozef van Arimathea; mensen die de moed hebben, hem een eervolle begrafenis te geven. En niemand die het hen verhindert, ook dat is opmerkelijk.

Ze doen het niet steelsgewijze, o nee, ze maken grote rouw over hem. Zij bewenen de moedige getuige, de trooster der armen. De man, vol van de Heilige Geest. Zij klagen niet over hun eigen lot, ze klagen niet over de haat van hun vijanden, maar daarover, dat ze deze man des geloofs en der liefde moeten missen. Dat is, dunkt mij, christelijk. Ze zeiden niet: Stefanus is nu in de heerlijkheid, die hij mocht schouwen, toen de schaduw van de dood over hem viel, wij zullen zingen! Als er gezongen is, dan met een brok in de keel. Christelijk is niet onmenselijk. Het verdriet mag meedoen, het gemis dringt tot ons door. Verdriet en gemis voeren echter de boventoon niet. Tranen spoelen het geloof en de lof niet weg! Wij geloven in de wederopstanding der doden en een eeuwig leven. Wij mogen roemen in de Here, die een Stefanus aan Zijn gemeente gaf. De herinnering stemt weemoedig, maar de dankbaarheid ontbreekt niet. Met Stefanus moeten ze menige verwachting ten grave dragen - wat had hij hun nog ten zegen kunnen zijn. Maar de verwachting der godvruchtigen richt zich op de Here hun God.

Merkt u overigens wel, dat Christus voor Zijn gemeente en voor Zijn dienaren zorgt? Het stoffelijk overschot van Stefanus wordt de groeve in ge­ schoven. Hij geeft de begrafenisstoet voorrang, midden in de verwarring, die er in Jeruzalem heerst. Hij zorgt ervoor, dat de apostelen ongemoeid blijven. Zijn hoge hand is ten goede uitgestrekt over de Zijnen; de machten der hel kunnen dat niet ongedaan maken. Weer lees ik iets over Saulus. Wat draagt deze man een mooie naam: van God gebeden. Een naam, die ons ontstelt: Saul. U weet wel, Saul, die David vervolgde, die hem zocht te doden. Nu, deze Saul speelt de hoofdrol in de vervolging die tegen de onderdanen van de grote Davidszoon gericht is, of tegen die meerdere David zelf. Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij. Het lijkt wel alsof de boze geest van Saul over hem vaardig is. Weg met hen, die Christus als de Messias belijden. Saulus verwoestte de gemeente. Vervolgen, verstrooien, verwoesten, het wordt steeds ernstiger en grimmiger. Als een wild dier werpt hij zich op zijn prooi. Hij gaat het ene huis na 't andere binnen. Woont hier een Christen, zijt gij een Christen? Vervloek Hem dan! Later bekent hij, dat hij de verdachten tot lasteren zocht te bewegen. Weigeren ze, dan moeten ze mee. Hij levert mannen en vrouwen over in de gevangenis.

Daar zitten ze dan, en hoe moet het nu verder. Wat een aanvechting, wat een vooruitzicht. Hebben ze voor Saulus gebeden net als Stefanus deed? Het waren mensen, die met de Heilige Geest vervuld waren. Dan is er geen plaats voor gevoelens van wraak, dan bidt deze Geest in hen: Geef aan het wild gedierte de ziel van uw tortelduif niet over, vergeet de hoop van uw ellendigen niet. Uit de diepte wordt er tot God geroepen, en mensen die nergens meer heen kunnen mogen tot Hem de toevlucht nemen. Hebben ze durven vragen: Verander die wolf in 'n herder? Of was dat teveel gevraagd? Te veel. God doet toch boven bidden en denken. Saulus, u zult die naam nog vaak tegenkomen in het kerknieuws. Binnenkort wordt hij op heterdaad betrapt, veroordeeld en .... begenadigd. Hij, die de gemeente verwoestte, zal zijn leven verteren in dienst van de Here der gemeente, die zijn Here is. Dat lezen we dan: Paulus, 'n apostel van Jezus Christus, aan de gemeente die te ….. is. Hij verstuurt geen dreigbrieven, maar troostbrieven: Genade zij u en vrede. Omgedraaid als een blad aan de boom. Wat hebben de gemeenten veel aan Paulus te danken, al moet hij het zich levenslang verwijten dat hij de gemeente Gods vervolgd heeft, met het doel haar te verwoesten.

Wij laten die mannen en vrouwen achter in de gevangenis. Ze zijn niet door ieder verlaten, de Here is bij hen: De Here is bij mij, ik zal niet vrezen, wat zou mij een mens doen. In zulke omstandigheden weten we, wat we aan de Here hebben, en Hij weet ons wel bij te staan. Een open hemel verzekert ons meer levensruimte, dan een wereld die voor ons open ligt. Achter slot en grendel kan niemand hen scheiden van de liefde Gods, die daar is in Christus Jezus, onze Here.

Zij dan nu, die verstrooid waren, gingen het land door. Verspreid over het land van Judea en Samaria, gingen ze van plaats tot plaats. Dat is erg: verstrooid worden. De samenhang der gemeente wordt verbroken. Verstrooid worden is meer dan het vege lijf redden, het heeft iets van verloren gaan. Het heeft iets van een vloek. Weg met de heilige stad! Het herinnert ons aan Gods oordeel over Israël, dat immers ook verstrooid werd onder de volken. Daaraan hebben de gelovigen misschien gedacht en het werd hun bang te moede: Buiten Jeruzalem, de een hierheen, de ander daarheen. Wat vinden ze in Judea en Samaria? Geen gemeenten. Hier en daar mensen, die Jezus herinnerden, die Hem gevolgd waren, met wie ze over Hem konden spreken. Kijk, dat is al een verkwikking in die verstrooiing: een gesprek over Hem, dat was een beker koel water voor hun dorstende hart.

Maar die gemeente! Waarin ze zoveel steun aan elkaar hadden. Waarin de apostelen hun de weg des Heren nader bekend maakten, waarin ze de gemeenschap als een geschenk Gods ontvingen. Kunt u zich indenken, wat dat betekent? Wij weten nauwelijks meer wat een gemeente is, laat staan wat een Pinkstergemeente is. Het is net alsof ze losgescheurd worden van wat voor hun geloof, voor hun hoop, voor hun liefde onontbeerlijk is. Zeg niet te haastig: dat hangt toch niet van de gemeente af. Want het hangt er in hoge mate mee samen. Zeker, het staat en valt er niet mee, maar laat niemand het onderschatten. Het is een grote schadepost! Zo ervaren wij dat ook, als we verstrooid worden, als we ergens terecht komen, waar we de gemeente niet terugvinden, waar we de gemeenschap derven. Menig Christen woont vandaag in een soort verstrooiing. Het zou ons niet bevreemden dat ze de moed lieten zakken en dat hun lied verstomde.

Maar nee! Wat de mensen ten kwade dachten, denkt God ten goede. Zij trekken rond en verkondigen het woord. Wat een beschamend voorbeeld. Sommigen worden door een verhuizing al met stomheid geslagen. Deze Christenen spreken. Zij blijven niet alleen trouw, zij worden volwassen. De Heilige Geest maakt hen tot getuigen, overal waar ze komen. Het woord wordt zodoende uitgestrooid. Verstrooien en uitstrooien, dat is blijkbaar Gods bedoeling. Zij brengen de blijde boodschap, staat er eigenlijk: zij evangeliseren het Woord. Niemand zal uw blijdschap van u wegnemen, de - blijdschap die het Woord geeft, de blijdschap die de getuige doorgeeft. Wat een vloek scheen, blijkt een zegen: het evangelie gaat zijn tocht voortzetten vanuit Jeruzalem. Dat is kerknieuws, u zult daar meer over lezen in de Handelingen.

Verstrooiden behoeven niet in zak en as te zitten. Zij komen niet als bedelaars, ze mogen wat brengen. Ook als we onze vertrouwde omgeving missen, laat de Heilige Geest ons niet in de steek: Die zal bij u blijven en in u zijn. Zij verkondigden het woord. Het kerknieuws van vandaag steekt ons een hart onder de riem. Denkt iemand aan de tijd, dat Stefanus nog leefde en dat de gemeente hem nog omringde: Weest getrouw, overal waar God u leidt. Het verstrooid worden is: opgenomen in het heilsplan Gods. Waarschijnlijk waren ze er nooit toe gekomen om heen te gaan in de gehele wereld, als de vervolging hen er niet toe genoopt had. Hoe moest het woord dan verder komen? Het komt verder door de dienst van mensen. Zij verkondigen het woord. Die kort geleden nog aan de voeten der apostelen zaten, worden geroepen om het woord te prediken. Zijn ze er rijp voor? Inderdaad, noodrijp worden ze in de hitte van de verdrukking. Het zijn geen apostelen, maar ineens ontdekken ze, dat ze er op uit gestuurd worden door Christus. De gemeente wordt in haar verstrooide leden mondig. Wat ze ontvangen hebben, mogen ze aan anderen uitdelen. Ze trekken rond met het evangelie. Daarmee bewijzen ze de mensen in Judea en Samaria en gezegende dienst.

Wij komen misschien nooit in het kerknieuws. Wij zijn geen predikant, geen theoloog, geen kerkelijk woordvoerder. Ik heb uw naam nog nooit in het kerknieuws gelezen. Bent u een Christen? Kunt u over Christus zwijgen? Neen toch. Namen behoeven niet genoemd te worden, maar hoevelen zijn er, die het woord uitdragen, in gezin en gemeente, in werkkring en woonplaats. Ze waren er nog niet aan toe, maar ineens veranderden de omstandigheden; ze werden verstrooid, en hoewel ze er eerst wat verdrietig over waren, bracht het hen toch verder. God schenke u een vrijmoedige geest, om in alle eenvoud het woord te verkondigen. Dat wordt hierboven aangetekend; dat is kerknieuws.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's