Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

R. Kaptein: Voor en na de trouwdag. Een boek over verkering, verloving, huwelijk en gezin, ing., 157 blz., prijs f 1,95. Verschenen in de Carillon-Reeks, nr. 44, Ten Have- Amsterdam.

Dit boekje wil wijsheid meegeven voor het huwelijk. Het eerste hoofdstuk handelt over de trouwdag. De burgerlijke en kerkelijke huwelijksbevestiging passeren de revue. In dit verband polemiseert ds. Kaptein met hen, die menen, dat een bruid alleen in het wit mag trouwen, indien zij „onaangeroerd" is. Hij vindt wit de kleur van de vergeving der zonden.

In hoofdstuk II worden de achtergronden van het huwelijk': seksualiteit, gemeenschap, maatschappij, liefde en trouw, besproken.

Bij de bespreking van de seksualiteit komen wij de gedachte tegen, dat de seksualiteit vroeger altijd verkeerd is gewaardeerd en deze nu in een nieuwe fase is gekomen, ontdaan van verkeerde gedachten over het Bijbelse woord vlees en over de strakke binding aan de voortplanting.

Bovendien zijn er nieuwe inzichten in de psychologie ontstaan, waardoor de seksualiteit niet langer een macht is, maar een mogelijkheid om te leven, samen met de medemens.

Bij alle waarheidsmomenten in deze beschouwingen, betwijfel ik deze tekening. M.i. wordt hier te weinig ernst gemaakt met de totale ontwrichting van de mens door de zonde waardoor o.a. de seksualiteit is aangetast. De volgorde van schepping (alles wat God gemaakt had, was goed) en de val (de mens heeft zichzelf bedorven) geldt ook hier.

In hoofdstuk III wordt de periode vóór het huwelijk behandeld. Daarin worden behartigenswaardige opmerkingen gemaakt over afkomst en de innerlijke groei van de verhouding tussen een jongen en een meisje. Idem over de gemengde verkering. Qf de belofte van 1 Cor. 7 : 14 geldt voor iemand, die niet „in de Heere" trouwt, betwijfel ik. Immers in 1 Cor. 7 is er sprake van het geheiligd zijn van de ongelovige partij in de gelovige, nadat één van beiden tot bekering gekomen is. Voordien waren zij beiden heidenen. Gaat het om een nieuwe verbintenis, dan zegt Paulus: trek geen juk aan met een ongelovige. Dit is door de schrijver niet uiteengehouden.

Verder wijst de schrijver de geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk af met vele goede argumenten. Daarom is het jammer, dat hij dit in een bepaalde situatie niet volhoudt en in gevallen, die hij noemt niet een andere raad geeft (blz. 70). Het hoofdstukje over liet geestelijk leven vind ik kort en vaag. Hier had m.i. veel indringender met jonge mensen gesproken moeten worden.

Verder worden er treffende dingen gezegd over moeilijkheden, de verloving, de groei naar het huwelijk en over de vraag: Waarom trouw je? In hoofdstuk IV komt het huwelijk aan de orde. Het zet in met de doeleinden van het huwelijk.

Ook ds. Kaptein maakt de fout, het eerste oogmerk (man en vrouw zijn er voor elkaar) teveel los te maken van het tweede: de verwekking van de kinderen. Dit zou een diepgaande bespreking van Gen. 1 en andere Schriftplaatsen vereisen. Dit is in een boekbespreking niet mogelijk.

Deze samenhang geeft ook een ander inzicht in het gebruik van anti-conceptionele middelen. Deze middelen worden besproken. Het scheiden van de geslachtsdaad en de eventuele gevolgen wordt verdedigd met een beroep op Gen. 1 : 28, waarin de mens de opdracht krijgt over de natuur te heersen. Tot die natuur behoort dan ook de gezinsvorming.

Ook deze gedachtengangen verdienen een veel bredere bespreking dan in een boekbespreking mogelijk is.

Het laatste hoofdstuk handelt over kind, de opvoeding, ouders enz. Ds. Kaptein kan schrijven, kan duidelijk schrijven. Er staat veel goeds in dit boekje, dat verwerkt dient te worden. De achter- en ondergronden van het leven met God in gebondenheid aan Zijn Woord zijn zo, dat je het besef hebt, dat het allemaal goed gemeend is. Maar de diepten van zonde en genade klinken er zo weinig in door. De verlorenheid van ons bestaan, de algehele vernieuwing door de Geest en de consequenties daarvan in het leven zijn bepalend voor de beslissingen, die wij ook op dit terrein nemen.

De ethiek is verworteld in de geloofsleer, in de godskennis en de zelfkennis. Het zijn vooral deze samenhangen en de consequenties voor de praktijk, die in dit boek in een geheel ander klimaat staan. Daarover valt eigenlijk moeilijk te schrijven, maar het moet, willen wij eerlijk zijn.

Intussen geeft deze bespreking aan, dat wij met belangstelling van dit boek hebben kennis genomen.

Kerk tussen klem en knoop, J. H. Velema, ing., 182 blz. Ultg. van de Chr. Oer. lectuurstichting „Ds. H. Jansen", Utrecht, Ravellaan 52. Voor contribuanten (ƒ 5, — per jaar) is dit boek gratis. Voor niet-contribuanten ƒ 7,90 inclusief porto-en verzendkosten.

In deze uitgave geeft ds. Velema een brede uitwerking van een referaat over: Kerkelijk besef èn een vervanging van een indertijd verschenen boek: Waarom Christelijk Gereformeerd?

Tussen klem en knoop. De zaak van de kerk is een klemmende zaak en er moeten vele knopen worden ontward in de situatie, waarin wij leven.

Het eerste hoofdstuk geeft een situatietekening. De 20ste eeuw is de eeuw van de kerk. De nieuwere exegese doet anders tegenover de kerk staan dan in de 19e eeuw. De oecumene en het 2e Vaticaanse Concilie illustreren dit.

Het predikbeurtenlijstje van de vele kerken is verootmoedigend. De Gereformeerde gezindheid is versplinterd. De jeugd vraagt: Kan dit langer? De moeilijkheden rondom de ene bestuurstafel en het huisbezoek worden besproken.

Het tweede hoofdstuk geeft Bijbelse bezinning over de kerk van Christus, verdeeldheid en gemeenschap, liefde tot eigen kerk, kerk en gemeente, de belijdenis van de kerk in de Catechismus, in de Ned. Gel. Bel. en in de historie.

De gevaren, die de kerk bedreigen zijn: kerkisme, relativisme, individualisme, sektarisme, indifferentisme.

Het derde hoofdstuk geeft als falende factoren: de veranderde wereld, verschuivende kerken, kerkelijke dompers en verschraling.

In het vierde hoofdstuk komen sprekende situaties aan het woord: de dominee, de ouderling, de diaken, de koster, de organist, de kerkganger, de catechisant, de patiënt, de vereniging, de kerkelijke vergadering, de samenspreking en de conferentie.

Hoofdstuk V geeft een uitvoerig overzicht over de positie van de Chr. Ger. Kerken in de Ger. gezindheid en de samensprekingen, die gevoerd zijn. Achtereenvolgens wordt een nauwkeurig overzicht gegeven over de contacten met de Ger. kerken (vrijgemaakt), de Ger. kerken (synodaal), de Geref. gemeenten en de Geref. Bond. In ditzelfde hoofdstuk krijgen daarna de Ned. Herv. Kerk, de Vrij Evang. Gemeenten, de Pinkstergemeenten en de Rooms Katholieke Kerk een beurt.

In het zesde hoofdstuk wordt een karakteristiek gegeven van een gezonde gemeente: katholiek in de leer en evenwichtig in de prediking.

De ontwikkeling in eigen kerk wordt in vier fasen ingedeeld:1892-1922, 1922-1930, 1930-1940 en 1940 tot heden. In die tijd traden verschuivingen op inzake de prediking, de kerk, sacramenten, avondmaalspraktijk.

De onderlinge verschillen worden eerlijk genoemd. Die verschillen betrekken zich op de waardering van de belofte Gods, het verbond, de wedergeboorte. Wet en Evangelie, natuur en genade. Tenslotte volgt de overeenstemming en de gezamenlijke taak.

In het slothoofdstuk wordt de verhouding van Kerk en Koninkrijk nagegaan. Wat zijn hoofden bijzaken? Zijn de Chr. Geref. Kerken onwillig op de weg naar de eenheid? Wat is de roeping inzake de oecumene?

Dit boekje is allereerst bedoeld voor de Chr. Ger. kerken. Maar het raakt ook ons. Het gaat immers over de Kerk. De vragen van de Chr. Geref. kerken zijn voor een deel ook onze vragen. Ook in eigen kring wordt geworsteld met de gestalte van de Kerk.

Het boek is helder geschreven en van een uitvoerige bronnenverwijzing voorzien. Elke belangstellende lezer kan het volgen.

Het is ook op een open wijze geschreven. Onnodige scherpte is vermeden. De band aan de andere kerken en groepen is voelbaar, maar... het water van de scheiding is diep. Dit wordt niet rustig geconstateerd, maar pijnlijk ervaren.

Het is tenslotte een smartelijk boek. Immers hoezeer de ontmoeting opklaring in allerlei verhoudingen gegeven heeft en nog geeft, de oplossing van het kerkelijk vraagstuk wordt niet gegeven. Dit is geen verwijt. Want deze oplossing is aan geen mens gegeven. Zij is God voorbehouden.

Wij hebben er mee te rekenen, dat, wanneer de synoden, enz. telkens blijven steken om overigens steekhoudende argumenten, wij een nog moeilijker tijd tegemoet gaan. Wanneer de sleutel voor de oplossing niet aan ons als synoden enz. wordt toegereikt, dan grijpen jongeren en ouderen naar deze sleutel oj) een niet officiële wijze en maken wellicht nog grotere stukken. Dit is een teken aan de wand.

Nog enkele opmerkingen.

De schrijver wil voor de verklaring van de huidige situatie naar de vorige eeuw terug. Zouden wij voor de situatie van vandaag niet verder terug moeten? Natuurlijk kan in een boek als dit niet een uitvoerig kerkhistorisch en dogmenhistorisch overzicht gegeven worden. Maar om de hartader van het gereformeerd belijden in het vizier te krijgen, moeten wij verder terug. 1816 kwam niet uit de lucht vallen, maar had een lange voorgeschiedenis.

Tenslotte is de beste bijdrage, die wij in dit „laag getij" kunnen geven, dat wij ijveren voor een gezond kerkelijk besef vervlochten met de praktijk van de godzaligheid.

Dan kunnen de Chr. Ger. Kerken en de school in Apeldoorn nog veel betekenen. Wellicht in dit veranderend getij steeds meer!

Gerhard Bergmann: Alarm om de Bijbel. Over de onhoudbaarheid van de Bijbelkritiek van de moderne theologie, met een voorwoord van Prof. Dr. S. U. Zuidema. Ing. 120 blz. Uitgave van N.V. Periodiekenpers - Apeldoorn.

Bergmann is één van de leiders van de belijdenisbeweging in Duitsland „Geen ander Evangelie". Hij is zeer bezorgd over de theologie van Bultmann e.a. en noemt de crisis, die hierdoor ontstaat, niet minder ernstig dan die ontstond in 1933 in het conflict met het nationaal-socialisme.

Deze uitdrukking is hem zeer kwalijk genomen tot en met in de recensie in „Trouw" van 18 2 '67. Bergmann is niet alleen bezorgd, maar ook strijdbaar. Hij wil de gemeente op de hoogte brengen van de grondslagen van de moderne theologie, misverstanden wegnemen en de gemeente sterken in haar Schriftgeloof, zodat zij zich niet in de hoek laat dringen van: naïef, simpel, primitief en onwetenschappelijk.

Deze woorden worden precies zo in Nederland gehanteerd tegen de rechtzinnigheid.

Bergmann gaat de geestelijke wortels van de moderne theologie na: de moderne wetenschapsleer, de filosofie, de natuurwetenschappen en de historische wetenschap.

In deel II volgt hij de aanval op de bijbel op de voet. De bijbel wordt ontdaan van zijn historische waarde door de onthistorisering. Historie is verstarde geschiedenis. De geschiedeniskern blijft over, wanneer de bijmengsels zijn weggedaan en is van belang, wanneer zij ons wat „doet".

Verder bespreekt hij „het historisch-kritisch onderzoek" op een kritische wijze en verwijt de moderne theologen, dat zij precies doen alsof zij over geheime oorkonden beschikken, die anderen niet kennen! Uit louter vermoedens bouwen zij snel zekerheden. Zij scheuren het Woord Gods in duizend stukken. Zij hebben geen eerbied voor de werking van de Heilige Geest.

Bergmann heeft geen kritiek, zolang het historisch-kritisch onderzoek geen inhoudskritiek op de Schrift toepast. Verder haalt de moderne theologie waarheid en werkelijkheid uit elkaar. Iets kan waar zijn (een lering bevatten) zonder werkelijk gebeurd te zijn. Vandaar een verkondiging zonder feiten! Christus is in de prediking opgestaan en niet op de Paasmorgen (Bultmann). Jezus van Nazareth is niet dezelfde als de verheven Christus. Tengevolge daarvan komt de welvaart in de plaats van de verlossing door Christus' bloed. 

Nu komt de ontmythologisering aan de orde. Hierbij vallen scherpe woorden. De zaak wordt scherp gesteld. De diepste kernen van het geloofsleven komen bloot.

In het derde deel gaat de schrijver na wat de bijbel over zichzelf getuigt. Daarbij komt de inspiratie in allerlei vorm aan de orde. De schrijver kiest voor de persoonlijke en zakelijke inspiratie. Over de woordelijke inspiratie wil hij dialectisch spreken: èn woordelijk èn niet woordelijk. Hij onderscheidt op voetspoor van Barth de drieërlei gestalten van het Woord Gods: gebeurend (vleeswording), getuigend (verkondiging) en geschreven (de Bijbel). Tenslotte komt de verhouding met de moderne rationalisten aan de orde.

Er wordt in deze 120 blz. veel overhoop gehaald. Het is voor de gemeente geschreven. Welnu, laat zij het lezen. Alle vreemde woorden worden zoveel mogelijk toegelicht.

Prof. dr. Zuidema schrijft in een voorwoord, dat hij de wijze van oplossing van het Schriftprobleem en die van de oplossing van het kerkelijk vraagstuk voor de verantwoording van de schrijver laat.

Daarmee kunnen wij ons verenigen. Dit neemt niet weg, dat wij dit boekje van harte aan onze lezerskring aanbevelen.

Daarbij bedenke men, dat dit een boekje is, waarin gestreden wordt. In een strijdpositie worden frontverkortingen toegepast. Het gaat hier om de fundamenten van de leer. Niemand verwachte, dat dit geschrift ook de actuele vragen over atoombewapening, ontwikkelingshulp, enz. behandelt. Daaruit te suggereren, dat Bergmann alleen maar aandacht heeft voor God en de ziel is onbillijk en onwaar.

Het is zeer nodig, dat het geestelijk verstaan van het door de Geest geïnspireerde Woord Gods alle nadruk krijgt.

Katwijk aan Zee  G. Boer

G. B.

W. J. D. van Dijck, SELCART, 148 blz., ƒ 6,50. Barend de Graaff, „HERR KANTOR", 242 blz., ƒ 8,90, Uitg. De Banier, Utrecht.

Beide boeken verplaatsen ons naar het verleden. Het verhaal van Selcart naar de tijd van de vervolging, het begin van de tachtig-jarige oorlog. Joan Selcart, Drucker en Boekverkoper te Den Haag, in wiens werkplaats verboden samenkomsten van de gemeente onder het kruis werden gehouden, moest vluchten. Zijn dochter werd gevangen genomen, maar wist te ontsnappen en kwam later evenals haar vader in Embden, een toevluchtsoord voor menigeen, die om wille van zijn geloof werd vervolgd. Uitvoerig beschrijft de auteur de zware dagen van verdrukking en vervolging. Cor Stevens van Naaldwijk wordt in het openbaar met het zwaard terechtgesteld. Het is goed, dat ons geslacht herinnerd wordt aan de daden Gods in het verleden.

Barend de Graaff, wiens boeken door velen, jong en oud, gelezen worden, vertelt het verhaal van de eenvoudige jongen uit een muzikale familie, die ondanks moeilijkheden en zorgen Kantor wordt Het loopt allemaal goed af. Een bruiloft is het slot. — Het is een spannend verhaal, dat vooral de jeugd zeer boeien zal. Goede, aanbevolen lectuur.

Ds. J. Overduin, WORDEN ALS EEN MAN, 208 blz., geb. ƒ 12,90. Gebr. Zomer en Keunings Uitg. Mij, Wageningen, 1967.

Dit boek spreekt over de geestelijke volwassenheid. Het is nodig, zegt de schrijver, dat de kerk haar leden opvoedt tot geestelijke volwassenheid. De gemeente wordt niet mondig door telkens te betuigen, dat de gemeente mondig is. Het heeft geen zin en het gaat langs de gemeente heen, wanneer met duidelijk gemaakt wordt wat de mondigheid inhoudt en langs welke weg de H. Geest ons geestelijk mondig en volwassen maakt.

Ds. Overduin geeft eerst een algemene inleiding over en een oriëntering in de psychische en geestelijke volwassenheid. De geestelijke volwassenheid evenals de psychische is geen statisch, maar een dynamisch begrip d.w.z. die groei naar de geestelijke volwassenheid gaat door tot onze laatste snik en komt nooit af.

Het karakteristieke van de geestelijke volwassenheid wordt getekend onder de volgende hoofden: geestelijke stabiliteit en soepelheid; geestelijke zelfkennis en zelfaanvaarding; zakelijk ingesteld, zelfs in het persoonlijke; geestelijke onpartijdigheid; geestelijk aanpassings-en incasseringsvermogen; geestelijke aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheidsgevoel.

Ik vind het een wijs, rijp en opbouwend werk. Met een tweetal citaten eindig ik: „De geboden Gods worden zwaar op hetzelfde moment, dat wij niet meer uit genade leven". „Allerwegen is men bezig de moderne mens, die beweert niet meer te kunnen geloven te excuseren, maar men beseft niet dat de keerzijde van dit feit is, dat Jezus beschuldigd wordt iets van de moderne mens te eisen (nl. geloof en bekering) wat Hij blijkbaar niet eisen mag."

Utrecht  H. Bout

Evert Westra, UIT SIONS ZALEN, 172 blz., ƒ7,90, Bosch & Keuning n.v., Baarn, 1966.

Met veel enthousiasme neemt de cantor-organist van de Nieuwe Kerk te Groningen het op zich, de Kerk onder het oog te brengen hoe naar zijn mening de houding ten aanzien van het kerklied en de vertolking daarvan in de gemeentelijke samenkomsten dient te zijn.

Het is een boek geworden dat blijk geeft van een grote kennis van zaken alsmede van de nodige wijsheid waarmee de schrijver zich in het geheel van de Kerk, dat de zaken muzikaal doorgaans minder goed aan elkaar weet te knopen, weet te bewegen. Het boekje is niet alleen uitstekend geschreven, maar mist ook de wel eens irritante betweterij die langdurig onbegrip vaak bij kerkmuziek-deskundigen oproept.

De beschrijving van de geschiedenis van het kerklied geeft terecht weinig meer dan nodig is om de huidige situatie te begrijpen, maar is voor dat doel bijzonder instructief.

De theologische fundering van schrijvers wensen lijkt wat zwakjes: te weinig het wezen van de kerkdienst doordenkend en daardoor te gemakkelijk zich bewegend in de richting van wat hem als muzikaal vakman persoonlijk trekken moet: niet alleen een hoger muzikaal peil van de gemeentezang (dat is natuurlijk altijd wenselijk), maar ook een wat weelderig-bredere plaats van de muziek in de kerkdienst. Dan wordt hier en daar wat weinig kritisch geschreven — en te gemakkelijk bepaalde experimenten aanbevolen.

Met deze reserve is het nochtans een bijzonder lezenswaardig boek.

Arnhem  G. B. Smit.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's