Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wedergeboorte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wedergeboorte

8 minuten leestijd

I

Het woord wedergeboorte is een bijbels woord. In het I—I Nieuwe Testament komt het Griekse woord palingenesia tweemaal voor. Men zou de gedachte kunnen krijgen: at is niet zo veel om daar een heel leerstuk op te bouwen. Het komt dan voor in Mattheus 19 : 28, waar gesproken wordt over de wedergeboorte aller dingen uiteindelijk, waar Jezus zegt tot zijn discipelen: gij die Mij gevolgd zijt in de wedergehoorte, zult Mij namaals volgen". Dat wil dus niet zeggen, gij zijt Mij gevolgd in de wedergeboorte, maar gij die Mij gevolgd zijt, zult Mij in de wedergeboorte aller dingen namaals volgen. Dan in Titus 3:5. Hij heeft ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid, die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes.

In afgeleide zin komt het veel meer voor. Dan vindt u het in het Johannesevangelie, bijzonder Johannes 3 : 3 en 5; Johannes 1 : 13 en 1 Johannes 3:9. Opdat ge niet zoudt denken dat het alleen een Johanneisch woord is, moge ik u wijzen op Jakobus 1 : 1 en 1 Petrus 1 : 23. Maar in zijn algemeenheid behoort het tot de hoofdlijnen van de Heilige Schrift, en spreken beide het Oude Testament en het Nieuwe Testament veelvuldig over deze dingen. Het woord komt dan in drieërlei betekenis voor.

In de eerste plaats komt het voor in de zin van de vernieuwing van het aardrijk, zoals die ten jongste dage zal plaats hebben.

In de tweede plaats, en dat is het onderwerp wat ons bijzonder nu zal bezighouden, komt het voor als een daad van God; die door de Heilige Geest wonderlijk en onmiddellijk werkt, opdat de wedergeborenen in Christus geloven, en als kinderen Gods in broederlijke liefde onderling openbaar zullen komen als uit God geborenen.

Dan is er nog een derde betekenis van dit woord in de Bijbel, waar het bijzonder gezien wordt als de aanvang als het beginsel van de heiligmaking, gewerkt door de Heilige Geest door de roeping door het Woord. Dat speelt natuurlijk eveneens een rol in ons onderwerp.

Het begrip wedergeboorte komt dan in de Heilige Schrift veelvuldig voor. Daar wordt gesproken over uit God geboren worden (niet uit Christus, maar uit God geboren worden). Er wordt gesproken over een geboorte van boven. Daar wordt gesproken over een levend gemaakt worden uit de geestelijke dood; over de vernieuwing van de inwendige mens; over het aandoen van een nieuwe mens. Daar wordt gesproken over de besnijdenis van het hart; daar wordt zelfs gesproken van een wegnemen van een stenen hart, en daarvoor in de plaats wordt gegeven een vlesen hart. Dan wordt er gesproken over het schrijven van Gods wet in het binnenste van ons, en het deelachtig worden van de goddelijke natuur. Genoeg om u aan te tonen, dat de Schrift hiervan heerlijk spreekt met veel facetten, met zoveel kanten eraan, die de Schrift beurtelings naar voren houdt, dat we er wel bepaald van onder de indruk komen, dat we hier met één van de leerstukken van de Bijbel te doen hebben. En het komt zo veelvuldig voor, dat het onbegrijpelijk zou zijn, als wij dat niet zouden preken. Hier hebben we een stuk, dat de Kerk vanouds beleden heeft, en dat onze Nederlandse kerk nadrukkelijk belijdt.

Daar is veel over gezegd in onze belijdenisgeschriften. Hier is een stuk theologie, het is een werk van God. God wederbaart. God werkt deze wedergeboorte, 't is een geboorte van boven, het is een geboorte uit God. Hij is als de Vader, de Generator, degene Die kinderen verwekt. Hij roept hier niet kinderen tot aanzijn, die dan geboren worden. Neen, hij roept bij deze wedergeboorte mensen tot aanzijn, tot Zijn kinderen, die dood waren in de zonden en in de misdaden. Als wij genade van God krijgen, dan krijgen we deze altijd in zonde en in schuld. Dat is niet een zaak, die te bagatelliseren is: onze zonde en schuld is zo groot, dat wij daar niet krank aan zijn, dat wij daar niet melaats van zijn van ons hoofd tot aan onze voeten toe, maar zo dat we dood zijn, dood in de zonden en in de misdaden. Dat leert ons de Bijbel. Als nu déze God, deze grote God, die eenmaal de dingen geschapen heeft door te spreken, aan de mens die Hij als kroon van de schepping eens geschapen had, aan wie Hij Zijn hele beeltenis meegedeeld heeft, aan die mens, die van Hem afgevallen is, en die dat beeld stuk geslagen heeft, en die zich overgegeven heeft aan dat wat God van te voren gedreigd had op de zonde te zullen geven, namelijk de dood. Zijn genade geeft, dan genereert Hij die opnieuw. Hij maakt ze tot Zijn kinderen. Dat genereren legt altijd een persoonlijke band aan dengene, Die genereerd heeft, de meest innige band, zodat God hun Vader wordt, en zij Zijn lieve kinderen, en Zijn erfgenamen. Als God dit doet, dan doet Hij dat in Christus. De Petrusbrief legt nauwkeurig en nadrukkelijk verband tussen de wedergeboorte en Christus; en ook de belijdenis doet dat, ik geloof dat dat iets is, wat we ons deugdelijk moeten voor ogen stellen, opdat we de wedergeboorte niet losmaken van het geloof en van de prediking van het geloof in Christus, en van de prediking van Christus.

God doet dat alleen omdat Zijn Zoon, Zijn Eniggeborene als het ware Zijn geboorterecht afgelegd heeft, ons vlees en bloed aangenomen heeft. Daar ligt de wortel van de wedergeboorte. Hij is zonde voor ons gemaakt, opdat wij door Hem zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. Het kan ons dan ook niet verbazen, dat de wedergeboorte in nauw verband gebracht wordt in de Bijbel met de opstanding van de Heere Jezus Christus uit de doden. De Catechismus zegt dat als een vrucht van Christus' opstanding gezien mag worden: Ten eerste, dat wij door Zijn kracht mogen opstaan tot een nieuw leven. In de tweede plaats, dat straks onze lichamen opgewekt zullen worden, aan het Zijne gelijk.

De Vader herschept om Christus' wil, om het Offer, de voldoening die Hij gebracht heeft: 't is dus een verdiende zaak. De gemeente Gods mag daar rechten op laten gelden. David mag bidden als lid van die gemeente Gods om herschepping, vernieuwing van zijn leven. Het is een recht, wat Jezus voor de Kerk verworven heeft. Hij mag nu eisen van Zijn Vader, dat de Vader ze dat leven geeft door de Heilige Geest. Worden ze in Christus herschapen door den Vader, dan worden ze herschapen naar Jezus' beeld. Hij de oudste zoon, de Eerstgeborene van vele broederen, zal ook door vele broederen gevolgd worden in de wedergeboorte. God zal ze maken tot Zijn evenbeeld. Dat is de kroon op het werk van Jezus, wat de Vader geeft. En daar gaat dat werk van de wedergeboorte voor ons verrijzen, niet maar als een wortelstuk aan het begin van het geestelijk leven waarin wij ingaan door de poort des levens, maar het gaat voor ons verrijzen (zoals de grote Calvijn dat heeft verstaan) in héél het leven des geloofs, dat héél het leven omspant, als een wedergeboorte, waarin de Kerk vernieuwd wordt door de Heilige Geest naar Zijn beeld.

God doet dat in Christus! En nu het derde: Goed doet het door de Heilige Geest. De Geest wordt gegeven aan deze aarde, op grond van het offer van Christus en gaat werken. Het is geen vreemd wérk voor Hem, want de Heilige Geest is eenmaal bezig geweest bij het werk van de schepping. Toen God de mens geschapen heeft, heeft God hem ingeblazen de adem des levens. Dan staat er in het Hebreeuws een woord wat adem betekent, maar ook geest betekent, en de mens ontving de Heilige Geest. God ging in hem wonen, het beeld Gods werd in hem gedrukt. Als een kind Gods stond hij daar door de inwoning van de Heilige Geest. De Geest is van de mens geweken om der zonde wil. Het beeld is stuk. En dan leest u als de zonde de overhand neemt in de dagen van Noach: „Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met een mens dewijl hij ook vlees is". Dan geeft God straks op de voorbidding van Christus Zijn Geest. En nu gaat die Geest werken, het wederbarende werk. Het is geen vreemd werk voor de Geest, want Hij heeft eenmaal de mens gemaakt tot een levende ziel, en Hij gaat dat weer doen.

De schepping heeft plaats gehad door het spreken Gods. De Geest, dezelfde Geest, die de Bijbel geïnspireerd heeft, gaat dat Woord van God als een zaad der wedergeboorte gebruiken om de mens te geven het leven in zijn ziel.

En nu gaat de Geest het Woord des levens indragen in mensenharten, om die mensen opnieuw tot kinderen Gods te stellen, tot erfgenamen, tot leden van het Lichaam van Christus. (Wordt vervolgd).

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De wedergeboorte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's