Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CONCEPT-GEZANGBOEK TER SYNODE AANVAARD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CONCEPT-GEZANGBOEK TER SYNODE AANVAARD

7 minuten leestijd

Woensdag 19 juni j.l. werd door de Hervormde synode het concept voor een nieuw protestants gezangboek met algemene stemmen aanvaard, om in de kerk te worden beproefd.

Over de gang van zaken hierbij worden wij elders in dit nummer door ds. J. H. van de Bank ingelicht.

Reacties na de beslissing, voor eigen rekening ten beste gegeven, kunnen de indruk hebben gewekt dat de Gereformeerde Bond, steeds „tegen de gezangen", nu plotsklaps „vóór de gezangen" zou zijn. Hier en daar schijnt dit ook wel te zijn uitgesproken. Wellicht was hier de wens vader van de gedachte.

De lezers van dit blad hebben er recht op, te weten hoe dit ligt. En wel nu. Wel staat een brochure over deze zaak van hervormd gereformeerde zijde te verschijnen, maar de zaak is in zekere zin te belangrijk om onze lezerskring langer in het onzekere te laten dan nodig is.

„In zekere zin" is de zaak van de gezangen belangrijk. In andere zin is ze namelijk - niet belangrijk. In de Kerk woelt van alles, wat haar in haar diepste wezen bedreigt. Over de leer der Kerk wordt kerkelijk vaak maar wat heen geleefd, ja die wordt zelfs binnen de Kerk soms bestreden. De structuur van het kerk-zijn staat op het spel. Alles is heftig in beweging. De Kerk schijnt wel grote moeite te hebben met het volharden in de leer der apostelen (Hand. 2 : 42) - wat overigens, laten wij dat bedenken, niet hetzelfde is als een verstarren in zaken van zijdelings belang. Hadden wij niet de belofte des Heeren, door zijn H. Geest bij ons te blijven, wij zouden de moed allang opgeven. De poorten der hel zullen de Kerk niet overweldigen. Als in deze tijd een groep predikanten, merendeels niet lid van de Geref. Bond, met profetisch élan en priesterlijke bewogenheid hoe dan ook de Kerk voorlopig tot nadenken brengt, dan verheugen wij ons daarover. Als de synode ertoe gebracht wordt, terug te komen van een heilloze weg inzake het ambt, dan verheugen wij ons daarover. Niemand onder ons, die erover denkt, de strijdbare figuren in dezen kwalijk te nemen dat zij geen gezangen mijden. Wij houden veeleer bij hun activiteiten als het ware in spanning de adem in, want: n zaken als de genoemde is het leven der Kerk in het geding!

Dat kan van het al of niet zingen van gezangen in de Kerk niet zó worden gezegd. Wie tegen gezangen geen bezwaar hebben, kunnen even goed met kracht het goede in de Kerk voorstaan.

Dus zou de vraag: al of geen gezangen in de eredienst, onbelangrijk zijn? Dat toch ook niet. Men moet bedenken, dat velen slechts uit gewoonte naast de psalmen gezangen gebruiken, niet minder 'dan dat alleen-psalmen zingen ook maar een gewoonte kan zijn. De tegenzin tegen gezangen is dan afgesleten.

Maar iets wat afgesleten is, is er wel geweest. Bij anderen is die tegenzin er nog altijd, in springlevenden lijve. Men moet maar eens in een niet-gereformeerde gemeente zondag aan zondag al die laffe versjes voorgeschoteld krijgen. Wat is de oorzaak van die tegenzin? Kan daar iets in zitten, waarom we moeten zeggen: dat alleen-psalmen zingen dient bewaard te blijven?

Als wij slechts psalmen in de liturgie wensen, dan is dat iets waar wij ons allerminst voor behoeven te schamen. Augustinus en Calvijn zeiden, dat men God niets waardigers kan toezingen dan men zelf van Hem heeft ontvangen. Het is niet te verwonderen dat het „terug naar de Schrift", dat de kerkhervorming in de 16e eeuw beheerste, althans in de calvinistische tak van de Reformatie zijn liturgische parallel had in de terugkeer tot het in de Schrift gegeven liedboek, het boek der Psalmen. De terugkeer: ook de oudtestamentische ge­meente gebruikte dit, en voor de nieuwtestamentische gemeente is het tegendeel niet aan te tonen, terwijl vele historische gegevens ook voor dat tijdperk op het uitsluitend gebruik van psalmen in de liturgie wijzen.

Later zijn, zowel in .de Oude Kerk als in de kerken van calvinistische stempel, gezangen de liturgie binnengedrongen. De kerkhistorie leert, dat dit gepaard ging met het verval van het kerkelijk dogma. Die gevoelens, die niet meer aan de Schrift genoeg deden hebben deden ook de vraag opkomen naar niet uit de Schrift genomen liederen. De achteruitgang in het functioneren van de leer der Kerk is dan ook — in grote trekken — gekoppeld aan de vraag naar het gezang. Men ruilt het tweeledige (de Here openbaart zich in Zijn Woord, dus ook in de Psalmen, aan ons; èn wij mogen omgekeerd liturgisch ons in de Psalmen in smeking, in gebed, in lofprijzing tot Hem wenden) in tegen het enkelvoudige (het gezang trekt alléén de lijn van de mens naar God).

Ongetwijfeld vinden wij hier de diepste grond van de tegenzin tegen het gezang.

Daarenboven vindt men Christus ook in het Oude Testament, ook in het boek der Psalmen, zodat het de nieuwtestamentische gemeente die bij de Schrift leeft niet moeilijk valt, het heilshandelen van de Drieënige God ook in de Psalmen beschreven te vinden.

De Geref. Bond is dan ook van mening dat het uitsluitend zingen van psalmen in de Kerk een zinvolle traditie is, die het bewaren van de gemeente bij het Woord Gods dient. De Bond ziet derhalve geen aanleiding, zich bij het gebruik van het vrije lied in de eredienst aan te sluiten.

Wat nu met de Schriftgezangen? Daar ligt het wat minder eenvoudig. Berijmingen van gedeelten uit de H. Schrift hebben met de psalmen tegenover het vrije lied gemeen, dat de Schriftwoorden die eraan ten grondslag liggen, óók „door de bijzondere zorg Gods die Hij voor ons en onze zaligheid draagt, op schrift gesteld" en zo door God aan ons gegeven zijn (vrij naar art. III N.G.B.).

Er is evenwel ook een maar. Het meest interessant voor hen, die voor Schriftgezangen belangstelling hebben, zijn teksten uit het Nieuwe Testament. Als die voor liturgisch gebruik bedoeld zijn, dan is het vreemd, dat bij het vaststellen van de canon wel de oudtestamentische Psalmen, maar niet deze nieuwtestamentische teksten in liedbundelverband in die canon zijn opgenomen. We kunnen dus zeggen, dat het Schriftgezang nog wel het Schriftgezag achter zich heeft in zoverre de oorspronkelijke tekst in de Schrift voorkomt, maar dat het niet het Schriftgezag achter zich heeft in zoverre het door de Schrift niet voor liturgisch gebruik wordt gepresenteerd.

De Gereformeerde Bond is daarom van mening, dat ook met het Schriftgezang de grootste voorzichtigheid moet worden betracht.

Wat men hiervan zal vinden?

Men onthoude zich ervan, aan de Geref. Bond inzake de liturgie een negatieve houding toe te schrijven. Als hervormd gereformeerde gemeenten zich van gezangen onthouden, dan zeggen zij daarmee ja tegen de psalmen. Uit liefde tot het Woord Gods, uit liefde ook tot de gehele Kerk, die zij hetzelfde gevoel voor het unieke van de psalmen zouden toewensen. Het naar beneden halen van de psalmen door er in de liturgie gezangen als gelijkwaardige liederen naast te plaatsen, is voor de hervormd gereformeerden een zeer verdrietige zaak. Zo zien zij bijvoorbeeld in het doornummeren van de gezangen te beginnen met 151 een overduidelijk symptoom van deze gelijkschakeling, een gelijkschakeling die zij niet wensen. Die doomummering is smakeloos.

Wij willen echter nu niet afdalen in details. Wij eindigen daarom met te onderstrepen, dat wij niet aan een devaluatie van de Psalmen als liturgisch element wensen mee te werken, zonder ons ook maar in een enkel opzicht te laten remmen in ons gevoel van verbondenheid met al diegenen, die het goede voor de Kerk zoeken.

Arnhem.

Ir. G. B. Smit is zo vriendelijk geweest een artikel te schrijven over het concept-gezangboek. In dit artikel geeft de auteur niet alleen zijn eigen mening maar ook die van het hoofdbestuur van de Geref. Bond aan de lezers door. Wij komen D.V. bij de verschijning van de totale bundel op deze zaken terug. Bovendien ligt er een uitgebreide brochure van Ir. Smit op de pers. Binnen zeer afzienbare tijd kunnen de lezers uitgebreider geïnformeerd worden over deze materie.

Het hoofdbestuur.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1968

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

CONCEPT-GEZANGBOEK TER SYNODE AANVAARD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 juni 1968

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's