Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONZE AMBTELIJKE DIENST IN DE HERVORMDE KERK (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONZE AMBTELIJKE DIENST IN DE HERVORMDE KERK (1)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een zaak van het hoogste belang, dat de ambtsdragers zich telkens weer bezinnen op hun staan in het ambt en op de vervulling daarvan. Wij zouden het zo kunnen stellen, in de vorm van deze bijbelse vraag: „Wat hebt ge daar voor een dienst?”
Het antwoord op deze vraag dringt ons om opnieuw rekenschap af te leggen van de ambtelijke dienst. Een nadere en voortgaande bezinning vanuit het Woord van God en de belijdenis van onze kerk is daarom van zo'n uitnemend belang, omdat iedere ambtsdrager de voortdurende toerusting tot zijn ambtelijke dienst nodig heeft. Wij dienen ons als ambtsdragers van harte bewust te zijn op welk een zeer bijzondere plaats God ons gesteld heeft. Wie dit uit het oog dreigt te verliezen, is bezig zich de grond onder de voeten weg te graven, waarop hij in zijn ambt alleen staan kan. En wat een gevolgen heeft dat voor hemzelf en de gemeente.
Vele gevaren dreigen en steken de kop op. Wie weet niet van het gevaar van de sleur, van de vervlakking in zijn ambtelijke dienst? Wie weet niet van soms diepgaande moedeloosheid en inzinking in zijn staan in het ambt? Naast de gevaren, die op het persoonlijke vlak liggen, doemt op het kerkelijke vlak het levensgrote gevaar op van de ondermijning van de presbyteriale structuur van de gemeente. Hierbij is de gehele ambtelijke dienst in het geding, zoals de kerk van de Reformatie deze heeft verstaan vanuit het Woord Gods. (Zie: „Wat is er gaande in de kerkprovincie Zuid-Holland?") Bezinning is dan ook in meer dan één opzicht broodnodig!
„Wat hebt ge daar voor een dienst? Hoe staat ge in deze dienst en vervult ge die?" Dat zijn de vragen, die ons dienen bezig te houden.
Wat zegt de belijdenis?
De eerste vraag, de grondvraag, waarop wij nader willen ingaan, is deze: Wat is eigenlijk de ambtelijke dienst in de Hervormde Kerk en waaruit komt deze dienst voort?
Daar spreekt zich de belijdenis van onze kerk duidelijk over uit, met name in de artikelen 30 en 31 van de Ned. Geloofsbelijdenis. „Wij geloven, dat deze ware Kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie (inrichting) die ons onze Heere geleerd heeft in Zijn Woord; n.l. . . . ”
Hier hebt u gelijk het principiële uitgangspunt ten aanzien van de geestelijke toerusting en inrichting van de gemeente. Onzie belijdenis gaat hier duidelijk in het voetspoor van Luther en Calvijn, die zich strikt gebonden wisten aan wat de Heere in Zijn Woord over de regering en inrichting van de gemeente geopenbaard heeft.
Immers, het gaat om niet minder dan om de kerk en de gemeente van Christus. Dit houdt in, dat er maar één is, die de dienst uitmaakt. En dat is de Koning der Kerk zelf. Daarom heeft de kerk zich onvoorwaardelijk te stellen onder de verordeningen van deze hoogste Ambtsdrager.
U begrijpt, dat onze belijdenis hier scherp positie heeft gekozen tegen de kerkstructuur van Rome, maar eveneens tegen allerlei geesten, die het instituut van de kerk als een zaak van geen of weinig waarde zagen. Ook ten aanzien hiervan blijkt, dat er geen nieuws onder de zon is, want ook vandaag staat practisch hetzelfde levensgroot voor ons.
De Hervormde Kerk heeft in haar belijdenisgeschriften duidelijk de aparte en unieke positie van de kerk beleden. Zij is een grootheid, die met geen andere te vergelijken is. Zij is een stichting van Christus Zelf door Zijn Woord en Geest. Hij is de hoogste Profeet, de enige Hogepriester en de eeuwige Koning van Zijn Kerk. Prof. Polman zegt in dit verband in „Woord en Belijdenis": „De kerk is geen republiek, maar een monarchie en de enige monarch is de Koning Christus. Hij is het Hoofd van Zijn lichaam. Hij is het. Die de kerk door Zijn Woord en Geest vergadert, beschermt en onderhoudt”.
Van meetaan heeft de kerk der Reformatie zich diepgaand bezonnen op de ambtelijke dienst, zoals deze moet worden uitgericht naar het Woord van God.

Calvijn in zijn Institutie.
Calvijn spreekt zich daar zo over uit in zijn Institutie (4, 3, 1): „Nu moeten wij spreken over de orde, door welke de Heere wil, dat Zijn kerk bestuurd wordt. Want ofschoon Hij Zelf alleen in de kerk moet regeren en heersen en in haar ook de leiding moet hebben en het hoogste gezag bekleden en (deze heerschappij alleen door Zijn Woord geoefend en bediend moet worden, zo hebben wij, omdat Hij niet met zichtbare tegenwoordigheid onder ons woont om ons Zijn wil mondeling in eigen persoon te verklaren, gezegd, dat Hij daartoe de dienst van mensen aanwendt en als het ware een plaatsvervangende werkzaamheid, niet om op hen Zijn recht en eer over te dragen, maar alleen om door hun mond Zijn eigen werk te volbrengen, gelijk ook een handwerksman tot het maken van zijn werk gereedschap gebruikt”.
Bijzonder opvallend spreekt Calvijn zich uit over de volstrekte heerschappij en de souvereiniteit van God in de ambtelijke dienst. God Zelf stelt de orde in Zijn kerk vast en wil geheel in deze orde erkend zijn.
Vanuit deze achtergrond spreekt artikel 30 van onze Ned. Geloofsbelijdenis over de ambtelijke dienst. Dit principe van de regering van de kerk is van fundamentele betekenis voor de gehele structuur van de kerk en van de plaatselijke gemeenten. Waar dit principe losgelaten wordt, dus waar de bijbelse structuur van de gemeente niet als de van God Zelf gewilde vorm gehandhaafd wordt, betekent dit de ontbinding en verwoesting van de gemeente van Christus.
Opnieuw willen we luisteren naar wat Calvijn daarover zegt. Nadat hij in boek 4, hoofdstuk 3 van zijn Institutie een gedeelte uit Efeze 4 heeft aangehaald, waarin Paulus spreekt over de opbouwing van het lichaam van Christus, vervolgt Calvijn in de volgende paragraaf: „Met deze woorden toont de apostel aan, dat de dienst der mensen, van welke God gebruik maakt bij het besturen der kerk de voornaamste zenuw is, waardoor de gelovigen in één lichaam verbonden zijn; verder wijst hij er op, dat de kerk op geen andere wijze bewaard kan worden, dan wanneer ze gesteund wordt door deze hulpmiddelen, in welke het de Heere behaagd heeft de zaligheid te leggen. Christus, zegt hij, is opgevaren in de hoge, opdat Hij alles vervullen zou. En dit is de wijze der vervulling, dat Hij door middel van de dienaren, aan wie Hij dit ambt heeft opgedragen en de genade verleend heeft om het ambt te verrichten. Zijn gaven aan de kerk uitdeelt en verdeelt en Zichzelf zo in zekere zin tegenwoordig vertoont, de kracht Zijns geestes openbarende in deze Zijn inzetting, opdat die niet ijdel of nutteloos zou zijn. Zo, wordt de wederoprichting der heiligen volbracht, zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, zo wassen wij op door alles in Hem, Die het Hoofd is, en groeien onderling samen, zo worden wij allen gebracht tot de eenheid van Christus, indien de profetie onder ons kracht heeft, indien wij de apostelen ontvangen, indien wij de ons bediende leer niet verachten. Al wie dus deze orde, waarover wij handelen, en deze soort van regering poogt te vernietigen of verkleint, alsof ze minder noodzakelijk was, legt het toe op de verstrooiing of liever gezegd de val en de ondergang der kerk. Immers het licht en de warmte der zon, of spijze en drank zijn niet zo noodzakelijk tot het koesteren en onderhouden van het tegenwoordige leven, als het ambt van apostel en herder tot het bewaren van de kerk op aarde”.
Deze paragraaf uit Calvijn's Institutie hebben we bewust helemaal willen citeren om in alle duidelijkheid voor ons te hebben, van welk een levensbelang de Reformatie en met name Calvijn, de ambtelijke dienst heeft gezien vanuit het Woord van God. Elke gemeente-structuur, vanuit welk motief ook in het leven geroepen, die niet conform het Woord Gods zelf is, kan niet anders dan afgewezen worden. Zij tast de door God gewilde orde en weg aan, die Hij wil gaan met Zijn gemeente. Elke ambtsdrager wordt zonder meer geroepen om zodanig in zijn ambtelijke dienst te staan, zoals de Heere het in Zijn Woord ons voorhoudt en zoals Hij alleen naar Zijn goddelijke en heilige wil door middel van de ambtsdragers Zijn gemeente vergadert, beschermt en onderhoudt.

Bevestigingsformulieren dezelfde grondlijn.
Eén van de eerste dingen, die we ook vandaag in de kerk zo nodig hebben, is een opnieuw van harte verstaan en kennen van het wezenlijke van deze ambtelijke dienst. De voortgang en de opbouw van het geestelijke leven van de gemeente is daarbij in het geding.
Een hoogst belangrijke vraag, die zich heeft voorgedaan en nog voordoet, is deze: Is nu echter de presbyteriale structuur van de gemeente, zoals onze Herv. Kerk deze heeft, de Bijbelse structuur?
Inderdaad gaat de kerk van de Reformatie daarvan uit, zoals ook artikel 30 van de Ned. Geloofsbelijdenis het belijdt: namelijk dat er dienaars of herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen; dat er ook opzieners en diakenen zijn om met de herders te zijn als de raad der kerk en door dit middel de ware religie te onderhouden, en te maken, dat de ware leer haar loop hebbe; dat ook de overtreders op geestelijke wijze gestraft worden en in den toom gehouden, opdat ook de armen en bedrukten geholpen en getroost worden, naardat zijn van node hebben. Door dit middel zullen alle dingen in de kerk wel en ordelijk toegaan, wanneer zulke personen verkoren worden, die getrouw zijn, en naar de regel, die de heilige Paulus daarvan geeft in de brief aan Timotheüs.
Deze zelfde grondlijn vindt u terug in de bevestigingsformulieren voor de dienaren des Woords en de ouderlingen en diakenen. U kent het breed opgezette betoog in deze formulieren, waarin de ambten van dienaar des Woords, ouderling en diaken vanuit het Woord van God worden ontvouwd.
Na de ambtsbevestiging wordt de gemeente er op aangesproken om haar dienaar in den Heere met alle blijdschap te ontvangen en de zodanige in hoge waarde te houden. „Gedenkt, dat God Zelf ulieden door hem aanspreekt en bidt. Neemt dan het Woord aan, hetwelk hij u volgens de Heilige Schrift zal verkondigen, niet als der mensen woord, maar gelijk het in waarheid is als Gods Woord. Zijt uw voorgangers gehoorzaam; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen. Hetzelfde vindt u terug in het formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen: Ontvangt deze mannen als dienstknechten van God. Wilt de ouderlingen, die wel regeren dubbele eer waardig achten, begeeft u gewillig onder hun opzicht en regering.

De ambten in het Nieuwe Testament.
Zoals reeds opgemerkt gaat de belijdenis er van uit, dat de presbyteriale structuur van de gemeente de bijbelse structuur is. Zij aarzelt geen moment het ambt van dienaar of herder en de ambten van opziener (ouderling) en diaken aan te wijzen in de vaste overtuiging, dat het Woord van God zich daar duidelijk over uitspreekt!
Wat hebt ge daar voor een dienst? Het is de dienst des Heeren, die Hij in Zijn wijsheid ons geschonken heeft om Zijn gemeente te bewaren en te bouwen. Het is de dienst, zodls deze uit Gods eigen Woord tot ons komt.
Met dit antwoord bevinden we ons tegelijk in de huidige discussie rondom de ambten. In tegenspraak met de belijdenis, wordt door velen beweerd, dat de Schrift helemaal niet duidelijk is aangaande een bepaalde structuur van de gemeente. Er zijn juist allerlei vormen mogelijk.
Prof. Polman gaat in zijn grote werk over de Ned. Geloofsbelijdenis uitvoerig op deze materie in. Hij wijst er op, dat de kerkelijke organisatie in de dagen van het N.T. een duidelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. In de begintijd is daar de centrale positie van de apostelen, die een geheel uitzonderlijke plaats innemen. Als gevolmachtigde oor- en ooggetuigen en zo als fundamentleggers van de kerk hebben zij een onherhaalbare positie ingenomen. Een veelvoud van ambten en charismatische gaven komen we tegen bij het lezen van de geschriften van het N.T. We lezen bovendien van vele buitengewone gaven, die de Heere geschonken heeft in de begintijd van de N.T. kerk. De gave van de profetie, de gezondmaking, de tongentaal. Er gebeuren vele wonderen en tekenen in de gemeente.
Nu zien we echter duidelijk, dat deze ontwikkeling op een vaste orde uitloopt, n.l. in de brieven van Paulus aan Timotheüs en Titus. Deze brieven bevatten vele verordeningen en vermaningen, die op de ambtsdragers in de gemeente betrekking hebben. Met name worden hier genoemd; de ouderling of opziener en de diaken.
Prof. Polman wijst er op, dat juist hier de ordinantiën liggen voor de kerkelijke organisatie, die de H. Geest Zelf gegeven heeft.
Wanneer wij van hieruit al de verdere gegevens van de Schrift overzien, tekent zich de presbyteriale structuur van de gemeente duidelijk af. Daar is de dienst des Woords, het weiden van de gemeente Gods. Daar is het regeren, het opzicht houden en leiding geven. Daar is de dienst van het uitdelen, van het uitoefenen van de barmhartigheid. Het zijn de ambten van ouderlingen en diakenen.
Wat hebt ge daar voor een dienst? Het is de dienst, die de Heere ons gegeven heeft uit Zijn eigen Woord. Daarom kan ook alleen in deze aangewezen weg de kerk en de gemeente de toekomst in. Dit is geen ideologie, waar men in de praktijk niet zo veel meer mee zou kunnen doen. Het is de weg van God Zelf, Die Hij wil gaan met Zijn gemeente, ook vandaag. En wie in deze dienst staat, zij er zich van bewust en onderkenne de hoogheid van zijn ambtelijke dienst, waarin hij van Godswege geplaatst is.
                                              R.J. v.d. Hoef

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONZE AMBTELIJKE DIENST IN DE HERVORMDE KERK (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's