Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrienden van Jezus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrienden van Jezus

6 minuten leestijd

Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied. Johannes 15 : 14

De naam van dit blad moet wel het Evangelie naar Johannes tot achtergrond hebben. Alleen in zijn Evangeliebeschrijving komt het zo geladen woord waarheid voor, waar Jezus ook Zichzelf mee aangeduid heeft, toen Hij zei: Ik ben de Waarheid.
Hij Die de Waarheid is, heeft gezegd: Gij zijt Mijn vrienden. Een dergelijke uitspraak komt alleen bij Johannes voor, en uitsluitend in de verzen 14 en 15 van dit hoofdstuk.
Het is van belang na te gaan wanneer Jezus deze woorden gesproken heeft en hoe Hij ze heeft bedoeld. De tekst behoort tot de afscheidswoorden, die Jezus tot Zijn discipelen heeft gericht tijdens de paasmaaltijd, na de ontmaskering van Judas. Het is dus vlak voor Zijn gevangenneming, lijden en sterven. Dat geeft deze woorden een bijzondere toon en inhoud. Dat moet er ons voor behoeden, de tekst op te vatten als een belofte op voorwaarde. Alsof de discipelen eerst het gebod van Jezus moeten vervullen en dan pas Zijn vrienden mogen heten. Als het zo was, zouden zij die erenaam nooit hebben ontvangen, want wij leren hen juist in de lijdenstijd kennen als mannen die het gebod niet volbrengen.
Het gebod dat Jezus hier op het oog heeft is het gebod van de liefde; van de liefde tot Hem (Joh. 14 : 21-24) en de liefde tot elkander (Joh. 13 : 34, 35 en 15 : 12-17).
Wat hebben zij daar van terecht gebracht?
Allen hebben zij Hem in het critieke uur verlaten en Petrus verloochende Hem. Zo zeer werden zij aan Hem geërgerd. En wat hun onderlinge verhouding betreft: tot aan de avondmaalsdis twistten zij onder elkaar over de vraag, wie van hen de meeste scheen te zijn. En dat terwijl Jezus de minste wilde zijn en Zich voor hen offeren ging.
Nee, als het van de vervulling van deze voorwaarde afhing, zouden zij nooit vrienden van Jezus genoemd kunnen worden. En wij ook niet.
Dan zou Jezus helemaal geen vrienden hebben. Alleen maar vijanden. Laten wij bij onszelf nagaan in hoeverre onze liefde tot de Waarheid een zaak van grote woorden is of werkelijkheid.
Vrienden van Jezus zullen wij ons nooit zélf kunnen noemen.
Naar het woord van Spreuken 17 : 17 heeft een vriend te allen tijd lief en wordt een broeder in de benauwdheid geboren.
Hebben de discipelen daaraan beantwoord?
Wat bleek er waar van Petrus grote woorden: Ik ben bereid om met U in de gevangenis en in de dood te gaan?
Waren de anderen beter? Zijn wij anders?
Als Jezus zegt: Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied, dan betekent dat niet dat Zijn discipelen door hun gehoorzaamheid aan Zijn gebod die erenaam verwerven moeten.
Jezus verklaart dat zij Zijn vrienden zijn, omdat Hij hun Vriend is, omdat Hij hen liefheeft.
Het verband van de tekst toont dat duidelijk aan.
Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u liefgehad heb. Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zet voor zijn vrienden (vers 12, 13).
Dat heeft niet Petrus, dat hebben niet wij waar gemaakt. Integendeel. Maar Christus heeft het waar gemaakt. Hij heeft Zijn leven gegeven voor hen, die noch tegenover Hem noch tegenover elkaar de liefde en de trouw hebben bewaard.
Het wonder van de liefde van Christus is, dat Hij Zich heeft gegeven voor een liefdeloos en trouweloos geslacht.
En dat Hij ze liefgehad heeft tot het einde (Joh. 13 : 1). Zich niet alleen restloos gaf tot in de dood aan het kruis, maar er ook niet van terug kwam toen Zijn jongeren geen vrienden bleken te zijn die te allen tijd liefhadden.
Wanneer wij dit overdenken, kunnen wij alleen maar bittere tranen schreien. Van berouw. Dan gaan we staan naast Petrus en naast de tollenaren en zondaren. We gaan begrijpen, wat Jezus aan het kruis heeft gebracht: Zijn liefde tot zondaren. Wat Zijn vijanden Hem zo schamper verweten: dat Hij een Vriend was van tollenaren en zondaren (Matth. 11 : 19), Lukas 17 : 34). Die vriendschap van Jezus Zelf is het die zondaren, mensen die het laten af weten en van nature vijanden zijn, tot vrienden van Jezus maakt.
Het geheimenis vertolkt Hij in de woorden van vers 16: Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren.
Zo geldt het van allen, die door het geloof vrienden van Jezus zijn. Het is niet hun verdienste, maar pure genade. Daarom belijden zij: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Maar als dat waar is, dan kan het gebod ons niet onverschillig laten. Als wij in de wedergeboorte vrienden van Jezus zijn geworden en leven van het liefde-offer door Hem volbracht, dan zal het woord van de tekst ons een stimulans zijn om in liefde ons leven te wijden aan Hem, en ook de broeders lief te hebben.
Ook dat laatste is een kenmerk van de wedergeboorte, helaas vaak over 't hoofd gezien. Zie echter 1 Joh. 3 : 14.
Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied. Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt.
Het is onmogelijk een vriend van Jezus te zijn en een vijand van de broeders.
Toch ziet men zo vaak een vijandige hooghartigheid, een afkerigheid die op kwalijke kieskeurigheid berust, onder broeders die zeggen vrienden van Jezus te zijn, of zich laten voorstaan op hun liefde voor de Waarheid.
Maar: hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij Zijn leven voor ons gesteld heeft, en wij zijn schuldig voor de broeders het leven te stellen (1 Joh. 3 : 16).
Aan de vruchten wordt de boom gekend. En om die vruchten gaat het (vers 8, 16)!
Wat is ons ijveren voor de Waarheid anders dan lege klink-klank, wanneer wij de liefde niet hebben, en derhalve het oordeel zou moeten luiden: Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend.
Want al is Hij het Die ons Zijn vriendschap biedt, al is en blijft het een leven van Zijn genade, het blijft niettemin en juist dan waar: Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied. Zo maken we onze roeping en verkiezing vast en wordt onze blijdschap vervuld.
En als de liefde van Christus ons beweegt, zijn Zijn geboden niet zwaar!
O.                                                                                               G.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Vrienden van Jezus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's