Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GEZANGEN-BROCHURE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GEZANGEN-BROCHURE

III. „HOE DE OUDEN ZONGEN”

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons rest nog, aandacht te geven aan wat de heer Van Amstel behalve omtrent de plaats van het vrije lied in de Oude Kerk, opmerkte over de wijze van zingen. Kwamen daar al of niet koren bij te pas, die elkaar in zang en tegenzang (antifonaal) afwisselden? Werden de teksten al of niet berijmd gezongen?
Over deze zaken nog een enkel woord, omdat het artikel van de heer Van Amstel dat verdient; maar niet te uitgebreid, omdat deze punten in het geheel van het betoog van de gezangen-brochure van ondergeschikt belang zijn. Bovendien is van de aandacht van de lezers al zoveel gevergd.

Koorzang in de oud-kerkelijke eredienst.
Wat de heer Van Amstel opmerkt over koorzang, lijkt wat haastig neergeschreven: „De stelling van de Geref. Bond, dat op 'reformatorische gronden' de koorzang in de kerkdienst moet afgewezen worden, kan niet anders dan absurd genoemd worden".
Deze stelling staat echter in de brochure nergens. Op blz. 5 lezen wij: „Op het spoor van de Oude Kerk heeft de (niet-lutherse) Reformatie de theologisch — en dus liturgisch — niet te plaatsen representatie van de gemeente door een koor afgewezen". Het gaat in deze opmerking niet om de de koorzang-in-de-kerkdienst als zodanig, maar in het bijzonder om die koorzang waarbij het koor de taak van de gemeente overneemt, zoals dit op den duur in de Middeleeuwse kerk gewoonte was geworden. In hoeverre deze overnemende functie ooit geheel uit koorzang-in-de-kerkdienst is weg te denken, mag hier wel in het midden worden gelaten; de bedoeling van de calvinistische Reformatie was, de mondigheid van de gemeente ook in de liturgie weer te doen uitkomen.
Belangrijk is, wat hier onder „koorzang" wordt verstaan. Möller spreekt in zijn Kirchengeschichte Bd. I blz. 555 voor de betreffende periode van een actieve deelname van de gemeente aan de godsdienstoefening op zondag, niet alleen in gemeenschappelijke korte zinsneden tijdens de liturgie, maar veelvuldig in het psalmgezang — en dan in dit psalmgezang weer niet alleen door met psalmteksten te antwoorden op wat een voorzanger of cantor alleen uit een psalm reciteerde, maar ook door z.g. symfonisch en antifonisch psalmgezang. „Symfonisch" is; allen tezamen, „antifonisch" was dan: wisselzang van de in twee koren (koorhelf­ten) verdeelde gemeente. Dat is principieel iets anders dan wat de gewone kerkelijke man tegenwoordig onder „koorzang" verstaat en zoals dat in de middeleeuwse kerk is uitgegroeid tot iets waarbij de gemeente niet meer mee mocht zingen. Daartegen verzette Calvijn zich o.i. terecht.

Berijmd of onberijmd zingen.
Het zingen van berijmde bijbelteksten, hetzij de psalmen, hetzij teksten buiten de psalmen, zit de heer Van Amstel erg hoog. Hij wil de onberijmde tekst gezongen hebben. Hij maakt er melding van, dat ook de brochure berijmen van de psalmen geen volkomen onschuldige zaak vindt. De brochure stelt zelfs dat het zingen van de onberijmde psalm eigenlijk verkieslijker is. Wij kunnen zijn bezwaren tegen een berijming ook wel aanvoelen. Veel aandacht kunnen wij hier aan deze zaak niet geven, omdat ze op de vraag: al of niet gezangen in de kerk, ternauwernood — en dan nog maar zijdelings — betrekking heeft.
Mede daarom zouden wij een dokteren aan dit punt liever laten liggen tot de kerk in haar worsteling om een antwoord op de vraag: hoe waarlijk kerk te zijn, wat meer tot rust zal zijn gekomen — als de Here die rust nog eens schenken wil.
Daarnaast nog een vraag aan de heer Van Amstel. Zou het mogelijk géén toeval kunnen zijn dat de strofe-vorm in de protestantse kerk van de ambrosiaanse en de griekse zang is overgenomen? Rijm „ligt" de west-europese mens nu eenmaal en maakt een tekst daarom eenvoudig gemakkelijker te onthouden en gemakkelijker zingbaar. De rijmverzen van Ambrosius maakten direct opgang. Ook bij de germaanse volkeren geldt de gebonden vorm al sinds onheugelijke tijden, lang vóór hun kerstening, als iets dat het dichterlijke van een tekst bij uitstek in de vorm kan uitdrukken. Het oudste voorbeeld is een opschrift in stafrijm op een gouden helm, gevonden bij Gallehus bij Tondern in Jutland, en daterend van ongeveer 400. De waardering voor berijmde teksten dateert dus waarlijk niet van de 16e eeuw.
Niettemin is de rijmvorm niet iets waarop de hervormd gereformeerden principieel zouden willen blijven staan, als een aanvaardbare oplossing voor een onberijmde uitvoering van het psalmgezang zonder ernstige praktische bezwaren in overweging zou worden genomen.
Arnhem                                                           G.B. Smit

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE GEZANGEN-BROCHURE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's