Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

16 minuten leestijd

Dr. L. de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel I, Voorspel; Uitgave Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1969; 772 pagina's; f 41, —.
De minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft in 1955, op voorstel van het bestuur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, aan dr. De Jong opdracht verleend om de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog te schrijven. Het eerste deel van dit omvangrijke werk, dat uit acht à negen delen zal bestaan, is thans verschenen. Het behandelt de periode voor de tweede wereldoorlog, aangezien kennis aangaande die periode voor een goed verstaan van de gebeurtenissen die tot de tweede wereldoorlog hebben geleid onmisbaar is. In dit boek komen derhalve aan de orde bepaalde facetten van de situatie in de negentiende eeuw waarin de invloed van Kuyper, De Savornin Lohman en Schaepman groot was, de periode van de eerste wereldoorlog en de gevolgen daarvan o.a. voor Duitsland zelf, de crisisperiode met de schrijnende werkloosheid, de opkomst van Hitler, de gebeurtenissen rondom de oorlogsbodem De Zeven Provinciën, de economische politiek van Colijn, de N.S.B, met haar leider Mussert, het fascisme, de opkomst van het Derde Rijk en het optreden van het Kabinet De Geer, een periode waarin o.a. de mobilisatie viel.
Ieder die dit boek ter hand neemt zal onder de indruk komen van die feiten en gebeurtenissen die het preludium vormden van de verschrikkingen die volgen zouden. Dr. De Jong heeft in een helder geschreven, gedocumenteerd betoog die periode open gelegd. Er moge dan al heel wat geschreven zijn over de periode voor de tweede wereldoorlog, deze geschiedschrijving is toch anders omdat ze gericht is op één concrete periode die volgen zou. Voor de totstandkoming van dit boek heeft de schrijver dan ook gebruik gemaakt van b.v. nagelaten brieven van eenvoudige mensen en van allerlei documenten die anders misschien in het vergeetboek zouden zijn geraakt.
Eén van de dingen die ons zeer aangesproken hebben bij het lezen van dit boek is de onbevangenheid en argeloosheid waarmee Hitler in de dagen, dat zijn ster begon te rijzen, door velen is tegemoet getreden. Hoevelen hebben zich niet op hem verkeken, of hebben zijn optreden zelfs bewonderd en gezien als heilzaam voor Duitsland en voor Europa. Hoevelen hebben ook zijn anti-semitische houding, die hij van meet af aan, o.a. in zijn boek Mein Kampf heeft laten blijken, niet innerlijk goedgekeurd of ook openlijk goedgepraat omdat men het toch eigenlijk ook niet op de Joden voorzien had. Het is goed dat dit boek ons daarmee nog eens confronteert en ons voor ogen stelt hoe bewegingen als het nationaal socialisme en het fascisme velen in hun ban hebben gekregen. Duidelijk schetst De Jong ook de houding van de kerken in deze. Daaruit blijkt hoe ook vanuit de kerken deze bewegingen vaak niet in hun verderfelijk karakter werden onderkend. Want al waren er wel diverse kerkelijke leiders die al vroeg de alarmklok hebben geluid, van de kerken in hun geheel kan toch niet worden gezegd dat ze deze bewegingen volkomen hebben doorzien.
We zouden dit boek dan ook met klem willen aanbevelen. Voor diegenen die die tijd niet bewust hebben meegemaakt kan het nuttig zijn deze les van de geschiedenis op zich te laten inwerken en er daardoor op bedacht te zijn dat ook in onze eigen tijd zich politieke geesten kunnen voordoen die men beter niet de vrije teugel laten kan. Maar ook diegenen die die periode wel bewust hebben meegemaakt, zullen al lezende zich waarschijnlijk realiseren dat ze in die tijd eigenlijk nauwelijks afstand hebben kunnen nemen van de ontwikkelingen. Vele dingen uit dit boek zullen hen bekend, zelfs overbekend voorkomen. Maar het is boeiend al die dingen nog eens op een rij te zien staan.
De opzet van dit boek is strict wetenschappelijk. Het is derhalve zonder opsmuk geschreven en daarom te meer imponerend. De uitgever heeft het boek keurig verzorgd. Onder aan elke pagina zijn steeds noten opgenomen die verwijzen naar de bronnen waaruit dr. De Jong zijn gegevens heeft geput.
We hopen van harte dat de schrijver de kracht en de gezondheid ontvangen mag om dit belangvvekkende werk af te maken. Dan zal aan de geschiedschrijving van ons Koninkrijk een waardevol werk zijn toegevoegd.

Dr. L. de Jong: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog; deel I, Voorspel; Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage; 664 pagina's; 17, 50.
Dat het eerste deel van de historische studie die dr. L. de Jong, in opdracht van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan het schrijven is over het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, grote aftrek geniet wordt wel bewezen door het feit dat na de eerste druk in februari van dit jaar er een tweede druk nodig was in maart. Het enige verschil met de wetenschappelijke uitgave die van dit werk verschenen is, is dat in deze uitgave niet de noten onder aan de pagina's zijn opgenomen waarin de schrijver verwijst naar de bronnen waarvan hij gebruik heeft gemaakt.
In dit eerste deel, dat nog door 7 a 8 delen zal worden gevolgd, tekent de schrijver een aantal gebeurtenissen en verschijnselen die aan de tweede wereldoorlog vooraf gingen en die voor een juist verstaan van de oorlogsperiode noodzakelijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld behandeld de opkomst van het nationaal socialisme met de rijzende ster van Hitler, de economische crisisperiode, de nawerking van de eerste wereldoorlog, met name voor Duitsland, alles bij elkaar te veel om te noemen.
Dit boek laat niet na indruk te maken, juist door de objectieve, onopgesmukte weergave van de feiten. Het doet de periode die aan de tweede wereldoorlog vooraf ging weer herleven en heeft daarin méér dan louter historische betekenis.. Het geeft ook een les uit de geschiedenis en is zo ook tot waarschuwing.
Het is verheugend te noemen dat dit werk, dat als historisch document van grote betekenis genoemd mag worden, door de bij uitstek lage prijs binnen het bereik ligt van een groter lezerspubliek dan wanneer alleen de wetenschappelijke uitgave verschenen was.
Van harte bevelen we dit boek ter lezing aan. We hopen ook dat dit omvangrijke werk inderdaad voltooid mag worden.

H. Giesen, Sehr persönlich, Kreuz-Verlag, Stuttgart; 381 pagina's, D.M. 9, 80.
Dit boekje is een dagboek van handzaam formaat, uitgevoerd in stevige omslag. Voor elke dag is er een overdenking aan de hand van een bijbeltekst. Het tekstregister achterin laat zien dat meer teksten uit het Oude Testament genomen zijn dan uit het Nieuwe Testament. Goede en minder goede stukken wisselen elkaar af. Al kan in een overdenking op één pagina niet alles worden gezegd, toch hadden we bij het lezen meerdere malen de indruk dat de schrijver de diepere kern van diverse teksten die hij behandelt niet raakt, al mag dit ook weer niet generaliserend worden gezegd, want in diverse stukken weet de schrijver uit de tekst toch wel mooie gedachten te halen. Maar het geestelijk leven met zijn ups en downs staat soms sterker in de context van het alledaagse leven, dan dat het wezen van het geloof en de bekering uit de verf komen. Het boekje is mooi uitgegeven. Achterin is nog een beknopt register van trefwoorden opgenomen.

T. Vinay: Riesi, Geschichte eines christlichen Abenteurs, Uitgave Kreuz-Verlag, Stuttgart, 221 blz., D.M. 12, 80
De stad Riesi ligt in het meest troosteloze deel van Sicilië en is een vergaarbak van sociale ellende en hygiënische misstanden. Naar die plaats zijn de schrijver van dit boek Vinay en zijn zoon gegaan om te pogen in allerlei opzichten de helpende hand te bieden, nood te leningen en misstanden op te ruimen. Ze hebben dat gedaan om daarmee het christendom daadwerkelijk tot gelding te brengen. De schrijver stamt uit een Waldenzenfamilie en werd sterk beïnvloed door de piëtistische traditie van de Waldenzengemeenten. Van 1934-1946 was hij predikant te Florence, maar daarna heeft hij zich gewijd aan het opvangen van kinderen die na de oorlog geen tehuis hadden. Dit boek is eigenlijk een dagboek, lopend van 2 november 1961 tot en met 29 maart 1964. Het bevat korte notities over allerlei toestanden in Riesi en over de werkzaamheden van het genoemde tweetal aldaar. Wij vanuit onze situatie kunnen ons nauwelijks voorstellen dat zulke toestanden, als in dit boek beschreven worden, ergens in Europa nog voorkomen. Daarom te meer is dit boek onthullend.

Otto Dibelius: Vom Erbe der Vater. Uitgave Kreuz-Verlag, Stuttgart, 218 blz., D.M. 16, 80.
Dit boek van de bekende Duitse Landesbisschof Otto Dibelius is bedoeld als belijdenisgeschenk. Het is geen boek waarin één bepaald thema aan de orde wordt gesteld, maar het is opgebouwd uit diverse stukken die los van elkaar te lezen zijn. Hoofdzakelijk komen echter hoofdmomenten en vooraanstaande personen uit de Duitse kerkgeschiedenis aan de orde. Zo wordt b.v. de geschiedenis verteld van de komst van Bonifatius en het vellen van de Donareik te Geismar. Uitvoerig wordt aandacht besteed aan Luther en de Reformatie. Wat de personen betreft beperkt Dibelius zich niet uitsluitend tot predikanten en theologen. Juist ook anderen worden voor het voetlicht gehaald, zoals de fysicus Max Planck, van wie enkele uitspraken worden aangehaald waaruit blijkt hoe zijn visie is op de verhouding van geloof en wetenschap, en verder enkele vrouwen die zich hebben gewijd aan de dienst van Christelijke barmhartigheid, zoals Amalie Sieveking, en ook kunstenaars zoals Bach. Ook de geestelijke opwekking na de Aufklarung wordt behandeld, waarbij personen als Arndt, Novalis, Hamann en Claudius worden genoemd. En tenslotte is een apart hoofdstuk gewijd aan het werk en het leven van Albert Schweitzer.
In het begin van het boek staan enkele stukken die het belijden der kerk betreffen, zoals een hoofdstuk over God, uit één van de geschriften van Luther, over Christus en over de Heilige Geest, de opstanding en het eeuwige leven.
Verder wordt het geheel afgewisseld met gedichten, waaronder ook sommige van Luther, maar ook door tal van fraaie foto's van personen, ker ken, kunstwerken, teksten van de Gothenbijbel en de Lutherbijbel etc. Dit alles maakt dat dit boek als belijdenisgeschenk zeer geslaagd te noemen is, al moet uiteraard wel worden opgemerkt dat het op de Duitse situatie is afgestemd. Het boek is door de uitgever fraai verzorgd.
H.                                                                                   J. v. d. G.

Erich Boyens, Glauben alle an denselven Gott? Antworten der Religionen, ing., 73 blz., D.M. 3.50, Kreuz-Verlag, Stuttgart-Berlin.
Dit boekje is de neerslag van besprekingen, gehouden met vertegenwoordigers van het Hindoeisme, Boeddhisme, Jodendom, Christendom, Islam en Atheïsme. Aan hen werden twee vragen gesteld:
1. Geloven wij allen in dezelfde God?
2. Welk mensbeeld heeft de toekomst?
In enkele inleidende hoofdstukjes geeft de samensteller zijn visie op de grote religies. Het exclusieve standpunt van K. Barth wordt afgewezen. Dat was bruikbaar tegen het Nationaal-Socialisme, maar in de huidige situatie is dit niet te handhaven. In het O.T. is Jahweh de God der gerechtigheid. In het N.T. legt Jezus alle nadruk op de werken der liefde. Via een grote sprong komt de schrijver dan bij Lessing (de drie ringen!) en zegt, dat deze zich in de weg van het O.T. en het N.T. beweegt. Verder worden universalistische tendenzen bij sommige kerkvaders gesignaleerd en geannexeerd. Aan dit universalisme hebben wij — volgens deze schrijver — vandaag behoefte (P. Tillich).
Volgens Toynbee moet het Christendom de voorstelling prijsgeven, dat het uniek is. Dat is een erfenis van het Jodendom en is alleen maar hoogmoed.
Daarna worden de oecumenische posities verkend (Mexico 1963; Bangkok 1964; Uppsala 1968 en de encycliek van 1964: Ecclesiam Suam). Het gaat om de dialoog. Men moet zich in de situatie van de ander verplaatsen. In de technische revolutie is de structuur van het bewustzijn van de moderne mens veranderd. De saecularisatie moet als een dochter van het Christendom positief gewaardeerd worden. Daarom moet over God gesproken worden in andere woorden dan in de traditionele religie.
Daarna volgen de antwoorden op de bovengestelde vragen door een Hindoe, een Boeddhist, een Jood, een Christen, een Mohammedaan, een Atheïst. Deze beantwoordingen zijn interessant genoeg.
De grootste kritiek mag en moet op de samensteller worden uitgebracht. Hij heeft meer geluisterd naar Lessing, Toynbee e.a. dan naar de Heere Jezus. Heeft Deze niet gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven?
Daarmee is het pleit beslecht niet voor een (in de praktijk verwaterd) Christendom, maar voor Christus. Hiennee staat en valt de levende kerk. Welke pogingen b.v. de zending ook moge ondernemen om de niet-christelijke religies te benaderen, wanneer zij deze unieke openbaring Gods in Christus betrekkelijk maakt, heeft zij zich van haar wortel vervreemd. Wie op de hoogte wil zijn van nieuwe syncretistische pogingen, kan hier terecht.

Stemmen uit Geneve, Bundel VII, abonnementsprijs ƒ2, 50, Uitg. „De Gereformeerde Bibliotheek", te Meeuwen (N.-Br.), tel. 04165-378; giro 94 65 31.
Te weinig is Calvijn onder ons bekend. Ook al menen velen, dat zij navolgers van Calvijn zijn, bij een eerlijke ontmoeting blijkt, dat Calvijn zelf weinig gelezen wordt. Wie eraan begint, is soms aanvankelijk wat teleurgesteld. Is dat Calvijn? Dan grijpen zij naar iets anders.
Hoe komt dit? Omdat Calvijn een godgeleerde was, die zich zo diep met de Schrift heeft beziggehouden, dat er jaren voor nodig zijn om zijn gedachten in al hun lengten, breedten, diepten en hoogten te vatten.
Wie door de aanvankelijke teleurstelling (ten onrechte!) heenging en de smaak te pakken kreeg, krijgt er nooit genoeg van. Daarom zou het erg zijn, wanneer deze bundels niet gelezen worden. Zij worden echter goed verkocht. Het is ook ongelooflijk: telkens ± 100 blz. preken van Calvijn voor ƒ 2, 50. Abonneer u er op en verdiep u er in. De uitgever heeft ook van de eerste zes bundels nog enige exemplaren, die hij voor ƒ 2, — per stuk beschikbaar stelt. Vanzelfsprekend kost bundel VII dan weer ƒ2, 50. Deze bundel bevat zeven preken over Job 2, 3 en 4. Graag aanbevolen.

Verslag van de bijeenkomst te Delft met de rede van Ds. Richard Wurmbrand, ƒ 1, — storten op giro 73 00 26 van de Algemene Bank Nederland te Dirksland, met vermelding: ten gunste van De Ondergrondse Kerk.
Zoals in vorige nummers vermeld heeft ds. Wurmbrand een indrukwekkende rede gehouden over de ondergrondse kerk. Een kort verslag heeft u al kunnen lezen. Hier hebt u de volledige tekst. De baten zijn voor „De Ondergrondse Kerk"! Hartelijk aanbevolen.

Staan in de Vrijheid, Wapenveld, febr./mrt. '69, 19de Jrg. no. 2, verkrijgbaar na storting van ƒ 2, 50 op giro 26 69 06 t.n.v. Adm. Wapenveld te Leiden.
De redactie van Wapenveld kwam met een extra nummer uit over: Staan in de vrijheid.
Ds. Gerssen opent met een artikel waarin hij de bijbelse achtergrond van het woord vrijheid belicht en alle nadruk legt op het geroepen zijn tot de vrijheid. Hij laat het verschil zien tussen de bijbelse vrijheid en de zelfgenoegzame vrijheidsconceptie van de Griekse filosofie.
Prof. dr. A. A. van Ruler schreef een lijvig artikel over: De kerk in een zich mondig noemende wereld. Hij acht dat de wereldlijkheid tot het wezen van de kerk behoort. Onder wereldlijkheid verstaat hij de aandacht van de kerk voor de wereld. Het evangelie is het evangelie van het koninkrijk.
Dan wijst hij op de samenhang tussen de feitelijkheid van de dingen en de normativiteit van de normen.
Onder het hoofd gemeenschappelijkheid komt de mensheid in het zicht, die mondig wordt. Maar heersen niet de wetenschap en de staat over het leven? Wie is die heersende mens eigenlijk? Alleen de kerk is gemeenschap.
Dan komt de boodschappelijkheid aan de beurt. Een christen leeft van een verhaal (de heilsdaden Gods) en is niet mondig. Een „mondig" mens heeft een plaatsbekleder nodig. Derhalve staat de boodschappelijkheid pal tegenover de mondigheid.
In „De Verdorvenheid" formeert de schrijver dat de mondigheid van de mens nergens dieper aan de orde gesteld wordt dan daar, waar de mens verantwoordelijk staat voor zijn eeuwige schuld. De mens heeft zijn vrijheid omgezet in gebondenheid. Dit is een mondig zijn in zijn zondaar zijn.
Dan volgt de verlostheid. Zij is de proclamatie van de vrijheid van de schuld. In de bevindelijkheid ligt het summum van de mondigheid. Deze mondigheid zet zich door in de schepselmatigheid, en het als schepsel staan voor Gods Aangezicht. Waar heeft men van dit alles weet? In de kerk. Want de kerk is de transformator tussen het evangelie en de wereld.
Daarbij is de ambtelijkheid onmisbaar. Zij is nodig om de mondigheid tot haar hoogste potentie op te voeren. Daarnaast is er de pool van de gemeentelijkheid. De gemeente is mondig, wanneer zij bekeerd en wedergeboren is. In dit stuk verdedigt de auteur het apostolisch kerugma, en het ambtelijk-institutair karakter. Hij polemiseert tegen de huidige laagkerkelijkheid, die de gemeente als geografisch-parochiaal gebonden wil opheffen. Over de nieuwe structuren van het gemeente-zijn is nog weinig zinnigs gezegd. Het mysterie van de kerk lost men op in functionaliteit.
De tegenwoordige neiging om de kerk te laten opgaan in bekommernis om de wereld is een vorm van prostitutie.
Onder „Tweepoligheid" wijst de auteur op een dubbele taak van de gemeente. Zij moet ieder uitnodigen tot het licht te komen èn haar rol spelen in de wereld. Ook in wereldlijke zaken moet zij met gezag spreken. Dat strijdt met de huidige democratische opvattingen.
De kerk is de tegenpool van de staat. Dat is de ware theocratische verhouding en geeft gestructureerdheid aan het leven.
Achter deze uiterst korte samenvatting gaat een boeiend artikel schuil, dat ge lezen en herlezen moet.
Ir. V. Leyenhorst schrijft over mondigheid en onmondigheid in de christelijke politiek. Hij constateert een ontkoppeling tussen het christelijk geloof en haar gestalten o.a. in de politiek. De „soevereiniteit in eigen kring" past niet meer op de gecompliceerde maatschappij van nu. Sommigen houden alleen de christelijke inspiratie over vanuit het evangelie.
Het willen handhaven van de geestelijke en zedelijke normen vanuit de reformatie is goed, maar slaat niet aan op de ontkerstenende mens van nu. Een nieuwe aanpak van de christen-radicalen lijkt boeiend, maar er is meer dan het „Gebot der Stunde"! De kreten: de moderne mens gelooft dit niet meer en: vooruitgang worden ontleed.
De overbrugging van de kloof tussen techniek en ethiek slaagt niet tenzij wij de gehele zondige mens ernstig nemen. Dat leert ons alleen de bijbel. Wanneer een regering zich voortduitend aanpast aan de veranderde inzichten van de bevolking, verlaat zij Gods Woord en regeert niet meer. Dit is een pragmatisme van de slechtste soort.
In de bijbel is er vooral sprake van gehoorzaamheid. Deze is meer dan een vage inspiratie (P.P.R.).
Voor een C.D.U. voelt de auteur niet zoveel, wel voor een grondig onderzoek (gezamenlijk) van de Schrift. Wat daar uit zou kunnen komen? Hij somt dat in vijf punten op en geeft daarop een tolichting.
Prof. dr. H. Jonker en Ds. J. Overduin besluiten met artikelen resp. over „Vrijheid en Eeuwigheid" en „Staan in de Vrijheid".
Graag willen wij u opmerkzaam maken op dit belangrijke nummer van „Wapenveld". U krijgt een belangrijk stuk informatie over de vragen van nu.
K. a. Z.                                                                            G. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's