Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat zegt God over homosexuele handelingen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat zegt God over homosexuele handelingen?

11 minuten leestijd

Onderstaand stuk troffen we aan in het blad Gemeenteopbouw, Herv. Rotterdams Maandblad onder redactie van Ds. J. H. Gijmink. We menen dat de dingen die hierin gezegd worden breder aandacht verdienen nu de homosexualiteit steeds luider als een normaal verschijnsel wordt gekarakteriseerd. Ook al rijzen er wel enkele vragen over de uitspraak van de schrijver dat er geen aangeboren homosexualiteit is omdat de Schrift daarover zwijgt, is de inhoud van dit artikel van dien aard dat we kennisname ervan gewenst achten. De Redactie

Er wordt in onze tijd veel te veel gesproken over homosexualiteit. En hoe meer men er over praat, hoe meer men de machten oproept, die men uiteindelijk niet meer de baas kan.
Daarom ga ik er met tegenzin iets over zeggen. Maar ik kan niet anders, omdat de nood mij opgelegd is. Ik spreek niet op eigen gelegenheid, maar op gezag van de Bijbel.
Als één ding ons nl. kan helpen om niet te verdrinken in de vloedgolf van sex en homosexualiteit, dan is het de Bijbel. Of om het nog nauwkeuriger uit te drukken: God, die in Zijn Woord ook hierover tot ons spreekt.
Het gaat dus niet om wat kerk A of B zegt of dominee zus of zo, maar wat God erover zegt in Zijn Woord.
Het spreken van God kunnen wij in de Bijbel horen. De Bijbel is niet — zoals velen tegenwoordig beweren — een verzameling van opvattingen en uitspraken van mensen nu enkele duizenden jaren geleden.
Nee, de Bijbel is het Woord van de levende God. Als je biddend wilt luisteren, hoor je daarin Zijn stem.
En Hij wijst ons de enige goede weg, ook in het vraagstuk van de homosexualiteit.
Het eerste, dat hierbij opvalt, is, dat er nergens sprake is van een homosexuele aanleg, een structuur, die sommigen vanaf hun geboorte meegekregen zouden hebben. Dat beweert men tegenwoordig algemeen en dat praat men elkaar na.
God spreekt hierover niet.
En de medische wetenschap, die de homosexualiteit een ziekteverschijnsel in de geest noemt, is dichter bij de waarheid dan de populaire opvattingen, dat één van de 20 Nederlanders zo is „aangelegd" en dat de sexuele omgang van mannen met mannen en vrouwen met vrouwen ook een volwaardige vorm van liefde is voor mensen, die nu eenmaal „zó zijn".
Als dat zo was, zou God ons dat in Zijn Woord geopenbaard hebben. Want Hij zegt ons alles wat wij nodig hebben, om tot een goed, volwaardig menselijk leven te komen.
Wat Hij wél zegt is dit: dat Hij de mens schiep als man en vrouw (Gen. 1 : 27). En „daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn". (Gen. 2 : 24).
Dit zijn geen uitspraken van een oud schepppingsverhaal. Deze uitspraken dekt de Here Jezus Christus met Zijn gezag: Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van den beginne als man en vrouw gemaakt heeft? " (Matth. 19 : 4 vv).
Het huwelijk van één man en één vrouw is door God ingesteld en geheiligd. Het mag zelfs een afschaduwing zijn van de verhouding van Christus en Zijn Gemeente. Het huwelijk is de kleinste vorm van de Gemeente van Christus. (Efeze 5 : 30 v.).
Zwijgt de Bijbel dan verder over de homosexualiteit? Neen, God — in Zijn wijsheid — noemt de homosexuele handelingen bij name. Hij laat ons zien, dat als Zijn schepselen daartoe komen, dit een diepe val van hun mens-zijn betekent. Dat mens-zijn wordt immers volgens goddelijke ordening gekenmerkt door het man-en vrouw-zijn. Daarin zijn zij samen beeld van God.
Homosexuele omgang is één van de ergste tekenen van het feit, dat wij in de zonde zijn gevallen en dat we Zijn beeld zijn kwijtgeraakt. Dat blijkt duidelijk uit de geschiedenis van Sodom en Gomorra.
Dat de mannen daar de natuurlijke omgang met de vrouw vervangen hebben door de tegennatuurlijke omgang met elkaar, is het teken van een zedelijk verval en een goddeloosheid van de ergste soort, waardoor het oordeel van God wordt uitgedaagd. (Genesis 18 : 20; 19 : 5).
De homosexuele praktijken, die in de oudheid zeer bekend waren worden door de wet van God scherp veroordeeld. Op homosexuele handelingen had Hij voor Zijn volk Israël de doodstraf gesteld. (Lev. 18 : 22; 20 : 13).
De heidense volken hebben het land Kanaan met homosexuele handelingen, die God een gruwel zijn, verontreinigd. (Lev. 18 : 26 vv). Ook het volk Israël heeft in zijn afval van God zich soms aan deze zonden schuldig gemaakt (Richt. 19 : 22), die door de profeet Hosea als goddeloosheid worden veroordeeld (9 : 9, 10 : 9).
Misschien zegt U: dat was het Oude Testament. En die tijd is gelukkig voorbij. Dat blijkt immers ook wel uit het feit, dat de doodstraf niet meer toegepast wordt. De God in het Nieuwe Testament is heel wat vriendelijker!
Vergist u zich niet! God is niet veranderd. De Here Jezus Christus, de Zoon van God, heeft ons verteld, dat God ook in de eindtijd zal doen wat er gebeurde met de wereld van Noach (de zondvloed) en die van Sodom (Lot, zie bijv. Lucas 17 : 26 w.). Aan het slot van de mensheidsgeschiedenis zal de zonde een algemene verrotting veroorzaken, zodat er sprake is van aas en van de mens der wetteloosheid, de anti-christ (2 Thes. 2 : 7 v.).
Het is alleen maar het geduld van God, dat Zijn laatste oordelen nog niet losgebarsten zijn. Hij geeft ons nog de tijd om tot bekering te komen ( 2 Petr. 3).
Hij wil ook mensen redden, die in homosexuele verhoudingen leven. Zij hebben, evenals alle mensen, die in een of andere zonde blijven leven, de eeuwige dood verdiend.
Maar het wonder van Gods genade, dat ons in het Nieuwe Testament verkondigd wordt, bestaat hierin, dat de Here Jezus in onze plaats de dood van een misdadiger is gestorven (Gal. 3 : 13). En ieder, die door de Heilige Geest ontdekt wordt aan zijn zonde en deze aan Hem belijdt, wordt gered.
De vrouw op heterdaad betrapt (bij een heterosexuele handeling) mag uit de mond van Jezus het bevrijdende woord horen, dat altijd volgt op berouw: Ik veroordeel u niet, ga heen, zondig van nu af aan niet meer.
En de weg tot het nieuwe leven wijst Hij tegelijkertijd aan: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben (Joh. 8 : 11 v.).
Die weg is er ook voor mensen, die in de zonde van de homosexuele verhoudingen zijn terechtgekomen.
Een duidelijk voorbeeld van zo'n redding tot een nieuw leven vindt u in 1 Corinthe 6 : 9-11.
Sommigen van de leden van de Christelijke Gemeente van deze beruchte havenstad waren vroeger — vóór hun bekering — schandjongens, lustknapen, geweest, die zich door mannen lieten misbruiken, iets dat door de Nederlandse wet nóg een strafbare handeling genoemd wordt. Zo'n bepaling laat zien, dat onze wetgeving stoelt op christelijke wortels. Terwijl het door de Wet vrijgeven van deze handelingen de regering een antichristelijk aspect zal geven. De overheid is immers dienaresse Gods (Rom. 13), maar zal in de eindtijd dienaresse van de duivel worden (Openb. 13). Zij zal de kwaden beschermen en de goeden straffen. De mannen, die zulke onzedelijke handelingen plegen met jongeren, die dan in de puberteit al bedreven worden, noemt de Bijbel knapenschenders (vs. 10).
Voor zulke zonden is er echter ook vergeving. Dat jubelt Paulus uit met deze woorden: „Maar gij hebt u laten afwassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd door de Naam van de Here Jezus Christus".
En door de Geest van onze God mochten ze een nieuw leven beginnen. Het was de kracht van de Heilige Geest, die hen staande hield (vs. 11). Als ze in de zonden van de homosexuele verhoudingen gebleven waren, zouden ze verloren zijn gegaan (vs. 10). Hoe die verschrikkelijke mogelijkheid — verloren gaan — werkelijkheid gaat worden, Iaat God duidelijk zien in Romeinen 1 : 24 vv.
Mensen, die God doodverklaren en afgoden gaan dienen, waarvan de grootste altijd weer de mens zelf is (vs. 21 w. 25), worden door God „in hun hartstocht overgegeven aan onreinheid zodat bij hen het lichaam onteerd wordt" (vs. 24).
Als de mens middelpunt, norm en einddoel van alles wordt, als de rechten van de mens geproclameerd en de rechten van God verwaarloosd worden, bestaat het oordeel van God in het overgeven aan de eigen lusten, het laten voortwoekeren van de zonde, die de ergste kanker is. God laat dan de mens over aan zichzelf, aan de slavernij van zijn eigen hartstochten. Daardoor komt de mens tot de diepste zelfverlaging, waarbij het van kwaad tot erger gaat. Mensen zinken beneden het peil van de dieren, die hun eigen lichaam niet onteren.
In dit 24ste vers gaat het over allerlei vormen van zedelijke ontsporingen, met name op het sexuele vlak. Teken van een nog dieper wegzinken in het oordeel is het overgaan tot homosexuele handelingen.
Gods genade is, dat Hij het kwaad tegenwerkt. Zijn oordeel is, dat Hij de mens, die walgelijk wordt in Zijn ogen, die aan Zijn beeld volledig ontzinkt, aan schandelijke lusten overgeeft (letterlijk : pathologische aandrift tot ontering).
Waarin de schandelijkheid van deze lusten bestaat, wordt met name genoemd: „want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke" (vs. 26). Nog duidelijker vertaald: wezens van het vrouwelijk geslacht („wijfjes"), wel in staat tot de natuurlijke omgang met een man, veranderen hun sexuele driften en richten die op wezens van hetzelfde geslacht. Deze drift is niet aangeboren, maar aangeleerd.
De mens ervaart, met name in de puberteit, dat hij ook in staat is tot omgang met sexe-genoten, mensen van hetzelfde geslacht. Dat kun je aanleren. Dat doen we in deze tijd in het openbaar. Maar wie dat doet en daarin voortleeft, gaat het oordeel tegemoet.
De Griekse en Romeinse wereld, centra van wetenschap en beschaving, waren reeds berucht om dit soort zonde. Met name tussen mannen.
„Eveneens de mannen hebben de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in wellust voor elkaar ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende" (vs. 27). Het woord voor mannen is niet echtgenoten. Het zijn wezens van het mannelijke geslacht van alle leeftijden („mannetjes"). Als in Sodom raken ze in vuurgloed voor elkaar.
En het einde is? „Het welverdiende loon voor hun afdwalingen in ZICHZELF ontvangende" (vs. 27).
De voorbeelden ziet u om u heen: in de krant; voor de radio; op de T.V.; mensen — die God homo noemen; — die de gemeenschap met sexegenoten propageren — die zelfs sexuele omgang met dieren als iets godsdienstigs beleven. Op hen is van toepassing wat God zegt: „zij, die zulke dingen bedrijven, verdienen de dood. ZIj doen ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven" (vs. 32). Zo worden ze zelf niet alleen schuldig, maar trekken ook anderen mee in het verderf, om dan zelf ook weer lichter te kunnen zondigen.
En wee de geestelijke leidslieden, die zo verblind zijn, dat zij de Godslastering niet herkennen, maar de zonde bedekken met mooie woorden als: „liefde, die nog hoger kan zijn dan die tussen man en vrouw"; „religieuse mystiek" (God en de ezel!).
Zij zullen met dubbele slagen geslagen worden. Zij hebben de weg wel geweten, maar niet bewandeld. Zij hebben het Woord van God krachteloos gemaakt door hun liefschijnende theorieën, die een verwerpelijk denken zijn (vs. 28). Die in wezen keihard en onbarmhartig zijn, omdat zij door zulke theorieën de mensen verhinderen tot Jezus te komen, tot Zijn bevrijding, tot het nieuwe leven dat Hij schenkt.
Jezus Christus is ook nu nog dezelfde. Hij verbreekt de boeien. Hij opent de ogen van de misleiden in deze tijd, die dachten dat zij ook „zo" waren.
Eén van hen schreef indertijd: „Ik weet niet of ik het niet laten kan of niet laten wil. Ik ben getrouwd en wordt steeds weer getrokken in homosexuele kontakten. Bidt voor mij!" Via een geschriftje: „De boeien verbroken", zorgde God voor zijn bevrijding. Hij gebruikte de zin: „Strijd niet langer tegen de zonde, maar geloof in Christus, die de zonde verzoend heeft”.
Christus heeft Zijn bloed gestort tot een volkomen verzoening, ook van deze zonde.
In Hem en door de kracht van Zijn Geest is er een nieuw leven mogelijk voor ieder, die in welke zonde ook, vastgeroest zit.
Houdt u aan het Woord van God, Hij wijst ook u de weg tot het echte leven.
Hoe moet onze houding zIjn?
Nooit Farizees vanuit de hoogte, maar als die van Jezus Christus. Vervuld met Zijn liefde en Zijn kracht. Gericht tegen de zonde, bewogen over de zondaar en hem roepend tot bekering.
Hij zag al dit soort mensen als bedreigd door en in de greep van duistere, onreine machten. Hij wist zich door de Vader gezonden om al deze gevangenen te bevrijden. En wie tot Hem kwamen, werden gered.
En tegen Zijn volgelingen, die Hij zulke mensen doet ontmoeten, ook heden, zegt Hij: Dit geslacht (van onreine geesten) gaat alleen maar uit door bidden en vasten (Matth. 17 : 21).
In deze tijd van geestelijke luchtverontreiniging verwacht de Heer van Zijn Gemeente dat zij zich zullen inzetten, als één man, voor deze gebondenen. Dan zal er ook in deze tijd, in deze door de duivel bezette wereld, een bevrijdend antwoord komen op de nood van dit zuchtend schepsel (Rom. 8 : 19 vv.). Deze bevrijding is er voor ieder, die met zijn nood tot Jezus gaat en die op zijn vraag: Gelooft gij dat Hij dit doen kan, antwoordt: Ja Heer, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp (Mark. 9 : 24).
Driebergen                                                                              Ds. W. Glashouwer

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Wat zegt God over homosexuele handelingen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's