KERKNIEUWS
Beroepen te:
Biezelinge, H. Nobel te Veldhoven — Klooster Ter Apel, H. E. Sterringa te Marssum, ca. — Nieuwleusden, P. C. de Bruyne te Wageningen — 's Grevelduin-Capelle, C. Treure te Hasselt (O.) — Witmarsum, J. Mak, kandidaat te Beverwijk — Rotterdam-Zuidwijk, drs. G. H. Homans te Eindhoven Kamerik en Wierden, P. Koeman te Bruchem-kerkwijk — De Bilt (nw. wijkgem. De Bilt-Morgenster) J. Korpershoek te IJsselstein (buitengew. wijkgem. in wording) — Meteren en Est, kand. J. H. Schrijver te De Bilt (U.) — Dubbeldam (vac. Jac. de Mars, ) A. Ie Coq te Schiedam — Hindeloopen, mej. kand. J. de Lagh te 's-Gravenhage — Nunspeet, D. van Vliet te Zetten — Rotterdam-Zuid, K. Ooms te De Bilt — Stolwijk (2e pred.pl.), P. Koeman te Bruchem — Rotterdam-Zuid, J. P. v. Roon te Katwijk a. Zee — Kampen, P. Koeman te Bruchem-Kerkwijk, die bedankte voor Katwijk a. Zee.
Aangenomen naar:
Zierikzee, kand. H. Favier te Uithoorn — Streekgem. Opsterland, c.a., A. K. v. Kooy, pred. voor buitengew. werkzmh., dir. sticht, jeugdwerk Noorderveld, te Zuid-Laren — Zetten (Heldering sticht.), J. H. Wijntje te Delft.
Bedankt voor:
Rozenburg (2e pred. pl. toez.), S. G. J. Goverts te Naaldwijk — Doorn, J. A. Poelman te Terneuzen — Dinteloord, A. Stekelenburg te Lexmond — Dronten (toez.), A. K. van Kooy, pred. b.w. (dir. jeugdwerk Noorderveld) te Zuidlaren — Souburg (wijkgem. West, vac. W. den Toom (toez.), J. Bezemer te Augustinusga — Souburg, C. Fortgens te Wichmond — Nijkerk, G. H. v. Kooten te Delft — Bovenhardinxveld, H. N. v. Hensbergen te Dirksland — Amsterdam (Amstelkerkgem.), dr. J. v. d. Werf te Utrecht.
Benoemd
tot hulpprediker te Groningen-Noord, dr. J. A. C. van Loon, emerituspredikant te Rotterdam-Delfshaven — tot geestelijk verzorger Rekkense inrichtingen, A. Schoneveld te Dreischor-Noordgouwe — tot wetenschappelijk hoofdmedewerker a.d. universiteit van Amsterdam voor het vak de problematiek v. d. oecumenische beweging en het doceren v.h. vak kerkgesch. v. d. twintigste eeuw, dr. W. Nijenhuis te Den Haag-Loosduinen.
Beroepbaarstelling:
kand. S. de Oever, Kerkstraat 21, Alblasserdam (m.i.v. 1 november).
Proefpreek
Ten overstaan van prof. dr. A. A. van Ruler hoopt de heer W. G. J. van der Sluys, cand. theol. zijn proefpreek te houden D.V. op zaterdag 4 oktober 1969, des morgens om 10.30 uur in de Geertekerk (tegenover Academisch Ziekenhuis) te Utrecht.
Ambtsjubileum ds. J. Vermaas
Afgelopen zondag hield ds. Vermaas in de Oude Kerk te Huizen een herdenkingspreek ter gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum. Een groot gedeelte van zijn ambtsperiode bracht hij in Huizen door, zodat hij aan deze gemeente, naar hij zelf zei, nauw verbonden is geworden. Hij voelde zich speciaal nauw verbonden met hen die de verschijning van Christus hadden lief gehad en daarvan in hun leven getuigenis hadden gegeven of nog geven. De tekst voor de prediking was Openb. 5 vs 5, 6a: En één van de ouderlingen zeide tot mij: „Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. En ik zag en zie, in het midden van de troon en van de vier dieren en in het midden van de ouderlingen een Lam, staande als geslacht.
Het boek van Gods eeuwig raadsbesluit kan, aldus ds. Vermaas, door geen mens geopend worden. Daarover kan in het persoonlijke leven veel strijd zijn en kunnen veel tranen worden gestort. Johannes weende zeer omdat niemand waardig was het boek te openen. Alleen het Lam brengt Gods raadsbesluit, zowel t.a.v. het wereldgebeuren als t.a.v. het persoonlijk leven, tot openbaring. Dat werd volgens de tekst door een ouderling, d.i. een ambtsdrager, gezegd.
Het was ds. Vermaas dan ook altijd een grote troost geweest dat de zaak van de Kerk en de wereld in de handen van Christus lag. En daarom was het altijd zijn begeerte geweest om het Lam Gods te prediken. Want alleen vanuit het volbrachte werk van Christus kan een dienaar des Woords met zijn dienst aanvangen. Als tekst voor deze dienst had daarom ook genomen kurmen worden: Zie het Lam Gods, maar ds. Vermaas was, zoals hij zei, heel bepaald naar deze tekst gebracht voor deze jubileumpreek. Met verwondering mocht hij opmerken hoe God mede door zijn dienst had willen werken in de achterliggende jaren. Dat zondaren getrokken mochten worden uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht, was voor hem een bezegeling van zijn roeping tot dienaar des Woords geweest. Het mag bovendien ook tot verwondering stemmen als een predikant zelf de kracht van deze Christus in Zijn leven ervaren mag. Juist voor hem die altijd met de dingen van het evangelie bezig is, is het gevaar voor sleur zo groot. Op de gemeente werd tenslotte een appèl gedaan tot geloof en bekering. Christus wil, aldus ds. Vermaas, ons leven, onze schuld en onze dood voor Zijn rekening nemen, en ons Zijn leven schenken, d.i. Zijn vrede, Zijn gerechtigheid.
Na de prediking sprak ds. D. v. d. Berg, namens de centrale kerkeraad van Huizen, ds. Vermaas toe. Hij memoreerde dat hij 18 jaar geleden ds. Vermaas had horen zeggen in een lezing, dat alleen die prediking actueel is waarin de waarheid wordt gezegd. Dat is in de prediking van ds. Vermaas ook altijd duidelijk naar voren gekomen. Het Woord der waarheid had de centrale plaats. Hij verzocht de gemeente te zingen Psalm 134 : 1: looft, looft nu aller heren Heer, gij Zijne knechten geeft Hem eer; en vervolgens de zegenbede uit Psalm 134 : 3. Daarna besloot ds. Vermaas de dienst met Psalm 52 : 7: mijn God U zal ik eeuwig loven.
Zo mocht ds. Vermaas met zijn gezin en met de gemeente de dank voor deze mijlpaal in het huis Gods brengen. Velen hebben de afgelopen dagen aan de familie Vermaas hun belangstelling laten blijken. Dat kwam tot uiting in de kerkdienst, dat bleek ook tijdens de receptie die ter gelegenheid van het 40-jarig huwelijksjubileum van ds. en mevr. Vermaas is gehouden op zaterdag 20 sept. l.l. Honderden hebben hen toen de hand gedrukt.
God geve dat ds. Vermaas en de zijnen nog voor elkaar gespaard mogen blijven en dat hij zijn krachten nog mag blijven geven in de dienst des Heren, èn in de prediking, èn in de verbanden van de kerk waarin hij nog werkzaam is.
H. J. v. d. G.
Katwijk aan Zee
In een stampvolle Nieuwe Kerk nam ds. G. Boer op zondag 28 september in de dienst van 6 uur n.m. afscheid van de hervormde gemeente van Katwijk aan Zee in verband met zijn vertrek naar Zoetermeer.
Hij bediende het Woord uit Jesaja 14 vers 32:
„Wat zal men dan antwoorden de boden van het volk? Dat de Heere Sion gegrond heeft, opdat de bedrukten Zijns volks een toevlucht daarin hebben zouden". Ds. Boer bracht op de hem eigen wijze in de prediking tot uitdrukking de gemeente te willen achterlaten bij het enige en drieënige fundament van Vader, Zoon en Heilige Geest en bij de open poort, waardoor elke zondaar, die naar God schreeuwt en sterft aan zichzelf, zal worden binnengehaald. Op dit fundament en binnen deze poort hoopte hij de gemeente eens te mogen weerzien.
Met dit Woord gaf hij zijn opdracht in de gemeente van Katwijk aan Zee terug aan zijn hemelse Zender.
Na de prediking richtte ds. Boer zich in hartelijke, maar ook ernstige bewoordingen tot burgemeester en wethouders, tot de verschillende kerkelijke colleges, verbanden en functionarissen en tot de gemeente.
Hierna werd de scheidende predikant toegesproken door de a.s. consulent van de wijkgemeente, „Noord-Oost", ds. W. Vroegindewey, die zei, dat de gemeente haar geliefde herder en leraar slechts node liet vertrekken, maar anderzijds dankbaar was, dat zij deze begaafde en begenadigde prediker ruim 4 jaar in haar midden mocht hebben. Staande werd ds. Boer de zegenbede uit psalm 20 vers 1 toegezongen.
Na de dienst was er in het kerkgebouw gelegenheid met een persoonlijke handdruk afscheid te nemen van ds. en mevr. Boer.
Polsbroek en Vlist
Het was voor de kerkelijke gemeente van Polsbroek en Vlist zondag 28 september wel een zeer bijzondere dag, nu zij, na een vacaturetijd van slechts 4 weken, weer een eigen predikant mocht begroeten in de persoon van kand. G. C. Kunz uit Delft.
In de morgendienst werd hij bevestigd door zijn mentor ds. C. J. P. Lam uit Putten. Deze had als tekst gekozen 1 Cor. 1 : 23 en 24: doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, de Joden wel een ergernis, en de Grieken een dwaasheid; maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods”.
Aan de handoplegging namen de volgende predikanten deel: ds. C. P. J. Lam, ds. H. Veldhuizen als consulent, ds. A. Wisgerhof uit Veenendaal en ds. G. J. Wisgerhof van Daarle, respectievelijk oom en neef van kand. Kunz, ds. T. Poot, em.-predikant van Woerden, de dominee waar kand. Kunz in Delft op catechisatie geweest is en drs. E. F. Vergunst, oud-predikant der gemeente Polsbroek en Vlist, tegenwoordig te Capelle a.d. IJssel.
’s Middags deed ds. Kunz zijn intrede met een prediking over de tekst: 2 Corinthe 4:7: Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij Godes en niet uit ons”.
Na een persoonlijk woord van ds. Kunz tot verschillende personen en instanties, kregen verschillende personen gelegenheid te spreken.
Burgemeester Zielhuis sprak namens de burgerlijke gemeente. Ouderling Kelfkens uit Vreeswijk sprak namens de classis. Ds. Kunz werd in de ring verwelkomd door ds. J. Vos. Verder voerden nog het woord: drs. E. F. Vergunst, de heer A. Samson namens de studentenvereniging „Voetius" te Utrecht, ds. H. Veldhuizen als consulent en tenslotte ouderling J. U. Stelwagen, namens kerkeraad en gemeente. Deze liet de gemeente haar nieuwe predikant toezingen Psalm 119 : 67 en 68.
Afscheid de heer v. Iterson
Vrijdag 26 september nam de heer Van Iterson afscheid als jeugdwerkleider van de H.G.J.B. wegens aanvaarding van een betrekking aan de Chr. Mavoschool te Rijssen. Hiervoor was een samenkomst belegd in de Opstandingskerk te Rotterdam onder leiding van ds. C. Snoei te Reeuwijk. Alle sprekers op deze avond, ds. C. A. Korevaar te Rotterdam, ds. P. J. Bos te Ameide resp. voorz. van de Knapenbond en van de H.G.J.B., ds. K. Jansen als oud-jeugdwerkleider in Brabant en de heer Otte van Rijssen als voorzitter van de prov. jeugdcommissie Overijssel en directeur van de Chr. mavoschool te Rijssen, getuigden van het vele en goede werk door de heer v. Iterson in zeven jaar verricht. Namens de bonden en de vrienden werden prachtige cadeaus overhandigd.
Jaarvergadering G.Z.B.
Zending veronderstelt niet alleen een bezig zijn in het apostolaat. Ook het pastorale heeft een functie. De gereformeerde theologie is niet sacramentisch, formalistisch of moralistisch, maar hecht grote waarde aan het pastoraat. Het gaat om de werking van de Heilige Geest in de harten der gelovigen. Pastoraat in de zending is moeilijk te omschrijven, maar mag niet verward worden met sentimentele romantiek. Als een zendeling ambtelijk werk verricht, dan werkt hij pastoraal. Is dat niet het geval, dan is hij een vakman in dienst van een organisatie.
Aldus drs. J. J. Tigchelaar op de algemene vergadering van de Gereformeerde Zendingsbond in de Nederlands Hervormde Kerk, te Utrecht. De zendingspredikant nam op deze middagvergadering tevens afscheid van de GZB waarvoor hij zeven jaar in Kenya werkte. Gezien dit karakter wilde hij de aanwezigen geen toeschouwer laten, maar mee laten denken over het pastoraat ten aanzien van de zendingsarbeiders overzee.
Uit de zogenaamde pastorale brieven van de apostel Paulus kunnen we leren, dat zendingsarbeiders begeleid moeten worden vanuit het thuisfront. Geloofszendingen gaan hierin de kerk vaak voor! Paulus gaf zijn medewerkers Timotheus en Titus leerstellig onderricht, bemoedigingen — waarin hij op de menselijke tekorten wijst — en praktische tips, waarbij hij ook weer herinnert aan het vroegere onderwijs.
De pastorale taak van de zendeling richt zich naar verschillende zijden. Incidenteel tot het thuisfront. Immers, ook Paulus ontbood de gemeenten — als hij terugkwam — om verslag te kunnen doen. Maar ze richt zich ook tot elkaar op het zendingsveld. Tegenover alle negatieve punten, die voortvloeien uit het feit dat enkele mensen die niet om elkaar gevraagd hebben moeten samenwerken, staat het ene grote pluspunt: de blijvende opdracht Gods! Daarom moeten de moeilijkheden onderling ook steeds pastoraal begeleid worden. In de derde plaats is er sprake van pastoraat ten aanzien van de heidengemeente. Zendingstheologisch liggen hier vragen, omdat in de zending het apostolaat voorop gaat. En als er dan een gemeente gevormd is, zouden we licht kunnen denken dat de ambtsdragers van de jonge kerk hier zelf voor moeten zorgen.
Er zijn dus twee kanten aan het werk: arbeid onder de heidenen én arbeid aan de zelfstandige kerk. Deze nieuwe situatie kreeg te weinig aandacht. Drs. Tigchelaar wijst daarom op het voorbeeld van Paulus, die arbeidde en daarna gemeenten stichtte, maar het daarbij niet liet. We zijn niet klaar als we een zendeling uitzenden. Paulus stuurde brieven naar de gemeenten én een evangelist. De eerste brief aan de Corinthiërs spreekt over de komst van Timotheus; de tweede over de komst van Titus en zo ging het ook met de brieven aan de Philippenzen, Collossenzen en Thessalonicenzen. In dezelfde zin vraagt de Reformed Chruch of East Africa ook om kontakt met het thuisfront!
Het pastoraat ten aanzien van de jonge kerk, zoals de zendingspredikant dit beoefent is moeilijk. Belangrijk is de eigen way of life. Petrus schreef reeds dat de heidenen toezien hoe ze ons kunnen belasteren. Drs. Tigchelaar benadrukte daarom het belang van een Schriftgetrouwe opleiding van de inheemse bevolking.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1969
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1969
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's