’Israël, volk, land en staat’
I
Dit is de titel van de 'handreiking voor een theologische bezinning', die op de vergadering van de Generale Synode der Herv. Kerk van 16 juni 1970 is vastgesteld en nu aan de gemeente wordt aangeboden.
De Synode geeft dit stuk als uitgangspunt van bezinning, maar hij wil er geen vrijblijvend karakter aan geven. Dit wil dus zeggen, dat dit geschrift meer bedoelt te zijn dan een brochure waarin deze of gene theoloog zijn standpunt weergeeft. Wil het een belijdenisstuk zijn? Dat ook niet. Men wil door deze duidelijke stellingname in een zeer controversieel vraagstuk de discussie op gang brengen.
Dat over deze dingen uitvoerig in de vergaderingen van de Synode is gediscussieerd, zowel binnenskamers als in het openbaar hebben onze lezers wel gemerkt uit de bladen. Voordat deze handreiking zijn eindredactie heeft gekregen is er veel veranderd, mede in verband met de vele bezwaren, die in de pers en rechtstreeks aan de Synode in bezwaarschriften zijn bekend gemaakt. Dat schaven aan een ontwerp maakt het lezen en verwerken van stukken als dit niet gemakkelijker.
Het rapport is aangenomen met 38 tegen 10 stemmen. Hier hebben wij een van de moeilijkheden, die aan werken als het onderhavige verbonden zijn. Sommigen lieten bij de stem voor, die zij uitbrachten de hoofdlijnen gelden, waarmede men het eens was; of men wilde, dat de Kerk met deze vragen bezig zou zijn. Anderen stemden tegen, waarmede men niet wilde zeggen, dat er van dit rapport niets zou deugen! Het zit dus niet zo gemakkelijk, als wij vragen, hoe wij dit stuk moeten zien. Staat de Synode er nu achter? Ja en neen! Bovendien is er nog altijd de vraag, of de waarheid met meerderheid van stemmen wordt uitgemaakt. Of vindt men dit in onze kerk geen probleem meer? Immers alles wordt in onze wereld met meerderheid van stemmen beslist. Zou Calvijn altijd ongelijk hebben als hij poneerde, schrijvende over de conciliën: Ook in die tijd waren er wel goede bisschoppen, maar wanneer de meningen (de sententiae) geteld en niet gewogen (overwogen) worden, dan moet wel het beste deel door de grootste groep worden overwonnen. Een waarschuwing van betekenis bevat deze opmerking wel, ook voor vandaag, heus niet alleen in een synode (Inst.IV-9, 8).
In het ontwerp waren stellingen, die sterke kritiek opriepen. B.v. er stond in het oorspronkelijke stuk: de christen, die thans het recht van bestaan van de staat Israël afwijst, verzet zich indirekt tegen God zelf. Deze opmerking vinden wij in het definitieve rapport niet, maar de teneur van deze woorden is gehandhaafd.
’De belofte van God geldt de blijvende verbondenheid van volk en land.' Elders lezen wij: Omdat deze aanvaarding (van de eigen staatsvorm van Israël) gebaseerd is op de blijvende band krachtens de belofte, dus uiteindelijk op geloofsgronden berust, kan dit in de christelijke gemeente geen zaak van vrijblijvende discussie zijn. Of dit terecht is laten wij nu nog daar. Maar men kon in minder gezelschap zijn, als men zulke meningen poneert. Calvijn b.v. tekent bij Gen. 13:14v aan( (Hef uw ogen op en zie van de plaats waar gij zijt, noordwaarts en zuidwaarts en oostwaarts en westwaarts; want al dat land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid). 'Men heeft wel gezegd, dat die belofte geldt tot de komst van Christus; maar de verandering, die Christus' komst bracht, heft de oude beloften niet op. Al is het zaad van Abraham verstrooid over de gehele wereld, dat is daarmede niet in strijd, dat aan het zaad van Abraham het voortdurende bezit van het land was toegezegd tot aan het einde der wereld.’
De kern van de handreiking
Daarmede zijn wij aan de handreiking zelf toe. Nu volgt iets uit de inhoud. Heeft de staat Israël voor de christenen een bijzondere geloofsdimensie? Volgens heel het Oude Testament behoren het uitverkoren volk en het beloofde land van Godswege samen. Het land vormt een onlosmakelijk aspect van de verkiezing van Israël. Dat geldt niet van Jerusalem noch van het koningschap, noch van de onafhankelijke staat. De ware identiteit van Israël als Gods volk lag in zijn bepaald zijn door zijn verkiezing en is gekenmerkt door drie tot een eenheid verbonden momenten: het ontvangen van de openbaring Gods, het wonen in het beloofde land om er een heilige samenleving te vormen en in zijn universele betekenis. Wij mogen het vervreemd zijn van Israël (van zijn ware wezen) nooit zo onderstrepen, dat daardoor vergeten wordt, dat het nog altijd het uitverkoren volk is (waarom toch voortdurend het woord uitverkozen in plaats van uitverkoren, dat niet alleen in de Statenvertaling en in de Nieuwe vertaling voorkomt maar ook b.v. in een uitgave als Het Nieuwe Testament voor mensen van deze tijd?). Tekenen van Israëls identiteit nu zijn wetsgetrouwheid, betrokkenheid op het land, het antisemitisme. De situatie van het volk Israël is met betrekking tot het heil gelijk aan de nieuwtestamentische tijd. De verkiezing van Israël blijft van kracht. Zij betekent, dat het joodse volk bestemd is om exemplarisch gerechtigheid te oefenen. Het joodse volk is nog steeds dat bijzondere volk, dat op grond van Gods beloften verbonden is met dit speciale land.
Ziehier de kern van deze handreiking.
Wie schrijft over Israël moet meer dan ooit zijn pen in toom houden
Het is toch aarzelend, dat ik me ertoe ging zetten om over Israël te schrijven. Wat heeft de kerk zich van de moeilijke vragen rondom Israël in de loop der eeuwen gemakkelijk afgemaakt, soms met teksten uit het Nieuwe Testament, soms wel zonder en ik weet niet, wat het ergste was. Men heeft zonder aarzeling knopen doorgehakt en in belangrijke controversen positie gekozen op een manier, als of de dingen luce clarius, zo helder als de dag zouden zijn, terwijl men in werkelijkheid te doen had met een zeer bepaalde opvatting, die een eenzijdigheid van het verleden wil neutraliseren door een andere. Niet ten onrechte zegt deze studie, dat Israël een geheim heeft, dat nooit geheel doorzichtig zal worden. Daarbij komt dat aan de kerk een grote bescheidenheid past; er is teveel geschied, niet alleen is er verootmoediging voor wat geschied is in de jodenvervolging ten tijde van de kruistochten, maar er is een voortdurende stroom van haat geweest tegen ieder die de naam van Jood droeg en Auschwitz was een hoogtepunt van verborgen en openbare vijandschap tegen het volk, uit hetwelk Christus is, zoveel het vlees aangaat, dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid, Amen (Rom. 9:14). Auschwitz is niet uit de lucht komen vallen; men heeft in dat verband wel gesproken over de 'grootste nederlaag van het christendom', omdat het deze massamoorden en alles wat daarmee samenhing niet heeft weten te verhinderen. Aan de andere kant mag men niet te gemakkelijk en te ongenuanceerd over antisemitisme spreken. Hoevele malen is in het boek van de Handelingen sprake van de vijandschap der Joden, maar hier is geen sprake van enige haat! Bescheidenheid. Ja maar, Israël heeft de profeten gedood en gestenigd die tot haar werden gezonden. Israël wordt niet gespaard in de prediking van de apostelen: De vorst des levens hebt gij gedood (Hand. 3:15). En Stephanus noemt de mannen van de Raad Hardnekkigen en onbesnedenen; Uwe vaders hebben gedood degenen, die tevoren verkondigd hebben de komst van de Rechtvaardige, van wie gijlieden nu verraders en moordenaars geworden zijt (Hand. 7:52). Hier wordt alleen Israël genoemd: de apostelen 'preken niet tegen mensen, die niet in de kerk zijn' maar voor Gods aangezicht staande belijden zij: In der waarheid zijn vergaderd tegen Uw heilig kind Jezus, die Gij gezalfd hebt, beiden Herodes en Pontius Pilatus, met de heidenen en de volken Israëls. Daar vallen de heidenen niet buiten de verantwoordelijkheid! En in Jerusalem, dat de profeten heeft gedood verkondigt Petrus: U komt de belofte toe en uwe kinderen en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Here, onze God toe roepen zal (Hand. 2:39).
Deze dingen (ongehoorzaamheid, verharding des harten) zijn ons niet in de Schrift geboekstaafd opdat wij stenen op Israël zouden werpen en beschuldigend de vinger zouden uitsteken naar het volk van het verbond, integendeel, het is alles geschied en geschreven ons ter waarschuwing: Wees niet hooggevoelende, maar vrees. Als de Here de natuurlijke takken (d.i. Israël) niet gespaard heeft, dan zal Hij u ook niet sparen (Rom. 11:22).
Israëls betekenis in het heden
Zullen wij over land en volk schrijven, dan moeten wij wel beginnen met de vraag, wat Israëls betekenis op het ogenblik naar de Schriften is.
Aan Paulus' liefde voor zijn volk zal wel niemand twijfelen; Hij wilde wel verbannen zijn voor zijn broederen (anathema, d.i. vervloekt, afgesneden van de gemeenschap van Christus; in het Oude Testament is vele malen sprake van verbannen en van het verbannene; in de N. Vert.: gebannen; Ex. 22:20; Deut. 13:15 enz.). Rom. 9:4. In één adem spreekt hij van twee dingen, die elkaar volkomen schijnen uit te sluiten en die beide even reëel zijn: Zo zijn zij (Israël) vijanden aangaande het Evangelie om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden om der vaderen wil. Rom. 11:28. 'In het licht van het in Christus geopenbaarde heilswerk Gods' (zo schreef Ridderbos) zijn zij vijanden, verwerpelijk voor God, maar naar het Evangelie gerekend, vanuit het gezichtspunt van het Evangelie bezien, zijn zij vijanden. Zeer fel is Paulus als het over het Evangelie gaat: Vervloekt wie een ander Evangelie verkondigt (Gal. 1:8v). Paulus is geen antisemiet, als hij aan Thessalonica schrijft, dat de toorn Gods over hen (Israël) is gekomen tot het einde (1 Thess. 2:14vv). Maar Paulus zegt deze dingen wenende (Fil. 3:18). Paulus paste de woorden van Jes. (Jes. 6:9) over de verharding des harten op het toen levende geslacht toe.
Voor ons is het niet eenvoudig beide momenten in één ogenblik vast te houden: geliefd om der vaderen wil en vijanden om de wille van het Evangelie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1971
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 januari 1971
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's