Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’Het Heilig Pinksterfeest’ van Hadrianus Visscherus VI

Bekijk het origineel

’Het Heilig Pinksterfeest’ van Hadrianus Visscherus VI

7 minuten leestijd

In het laatste der dagen

Deze woorden van Joel, door Petrus overgenomen op de Pinksterdag, wil Visscherus laten slaan op heel de tijd tussen Christus' eerste en zijn tweede komst. Wederdopers en sommige geestdrijvers denken alleen aan de laatste tijd die vooraf zal gaan aan de Wederkomst, maar dat is onjuist want het Rijk van de Messias duurt al de eeuwen na zijn komst.

Intussen, van dat Rijk van de Messias make men zich geen te aardse, wereldse voorstelling. Het koninkrijk van Christus is geestelijk en hemels. Het is niet spijze en drank (Rom. 14 : 17) en het komt niet met uiterlijk gelaat (Luk. 17 : 20). Voor dit Rijk van Christus zijn blind de Joden, die zich de Messias voorstellen als een aards Koning, maar ook alle tijdgelovigen en mondchristenen, want die zoeken bij Christus niet anders dan tijdelijke en aardse goederen.

Wordt er gesproken van een laatst der dagen dan houdt dat ook in dat de wereld eens vergaan zal. Zij is niet eeuwig, zoals Aristoteles heeft geleerd en evenmin zal zij eeuwig blijven. Denk als christen immer aan het einde, het zal u aansporen tot een heilig leven.

Zonen en dochteren zullen profeteren

Niet simpel naar de letter mogen deze woorden worden opgevat, gelijk wederdopers en geestdrijvers hebben gedaan, die kritiekloos hun profetieën, visioenen, dromen, gezichten en andere openbaringen hebben toegeschreven aan de H. Geest, terwijl zij verder de H. Schrift een dode letter noemen, Gods Woord en heel de uiterlijke godsdienst versmaden en verachten. Buiten de apostelen zijn er volgens het getuigenis van het N. Testament maar weinigen geweest die profetieën, gezichten en openbaringen kregen. Het waren Gods buitengewone gaven uit die eerste tijd, om de leer van het evangelie ermee te verbreiden en te bevestigen. Er een algemene regel van te maken is in strijd met de Schrift zelf.

Het gaat in de profetie van Joel dus om wat anders, of beter gezegd om méér. Een uitnemende verlichting van het verstand, een overvloedige onderwijzing in de kennis van de verborgenheden des geloofs, die zijn hier beloofd. Hierbij zal niet meer gelet worden op standen of personen, of het nu zonen, dochteren, vrijen of slaven zijn, jongeren of ouderen, iedereen kan delen in deze gaven van de Geest. Vooral jongeren dienen er naar te staan. God wil meer dan de restjes van ons leven. Een amandelboom bloesemt al vroeg, weest amandelbomen in de hof des Heeren! Erasmus verbond 'jeugd' en 'deugd', maar Visscherus wijst op de vreze des Heeren die rein is.

Het Nieuwe en Oude Testament wil Visscherus niet tegenover elkaar stellen, maar onmiskenbaar acht hij dat wij na Pinksteren leven in een rijker tijd dan de vaderen daarvoor. Toen keek God nog wel naar personen. Hij gaf zijn Geest het meest aan profeten, koningen en priesters, maar nu zijn alle gelovigen dat geworden. En wat toen bij wijze van 'druppels' werd gegeven dat stroomt nu als de 'regen'. Allerwege in het land wordt het Woord gepredikt, de profetie houdt niet op. Aan ons de roeping niet op te houden met dat te waarderen, te zoeken en er naar te leven.

Bloed, vuur en rook

En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden, bloed, vuur en rookdamp... Ook nu waarschuwt Visscherus weer voor een al te letterlijke interpretatie. De taal die de profeten gebruikt hebben moet in acht genomen worden. Zeker, er zijn soms wonderlijke dingen te zien aan de hemel: zonsverduisteringen, maansverduisteringen, staartsterren en nog wel meer, maar waarom zou de profeet niet op het oog hebben kunnen gehad de vreselijke dingen die geschieden hier op aarde: ontzettende oorlogen, vervolgingen, ketterijen, branden, ziekten en noem maar op! Er zijn 5 zware en algemeene vervolgingen te tellen in de geschiedenis der christenheid, die van de joden, die van de romeinse keizers, die van de Arianen, die van de mohammedanen en die van het pausdom. Honderdduizenden zijn omgebracht door de Spaanse Inquisitie, nóg huivert Visscherus als hij er aan denkt, het lag nog zo vers in het geheugen. Alva, die bloedhond, trok verscheurend en vejrslindend door de Nederlanden. En nog zijn er ontstellende berichten, want Rome houdt geducht huis in de Paltz, Moravië, Silezië, Zwitserland en elders. Engeland en Ierland worden innerlijk verscheurd, ook daar vloeit bloed van protestanten. En in eigen land is de dreiging nog niet gans geweken, er zijn mogendheden die niet anders begeren dan de ondergang van de Republiek.

En toch: ergert u hieraan niet! Het is alles Voorzegd. Kruis en ellende brengt God om mensen, die helaas zo aards en werelds zijn, uit te drijven naar zijn Zoon Jezus Christus. Hij leert ons hardhandig dat het Rijk van Christus een geestelijk rijk is, met slechts geestelijke goederen. De rust is hier beneden niet. Het gaat via lijden naar verblijden. Reeds Augustinus leerde dat olijven, willen zij olie geven, zwaar gedrukt moeten worden. Ons weelderig vlees heeft Gods kastijding nodig. Maar laat u troosten het duurt maar een ogenblik, na het zaaien in tranen komt het maaien in lachen en gejuich.

Spotters zeggen dat alles blijven zal zoals het nu is, zij geloven niet in een Dag des oordeels. Maar christenen willen leren van de kerkvader Hieronymus die geen dag liet voorbijgaan zonder te denken aan die Dag. Heft uwe hoofden op, christenen! Bereidt u voor, zoals Esther toen zij voor Ahasveros zou verschijnen. Al vele jaren heeft God ons en ons land gespaard, u hebt veel tijd gehad. Maar hebben wij zijn stem gehoord?

Wie de Heere aanroept, wordt zalig

Zo eindigt de pericoop: En het zal zijn dat een iegelijk die de Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden. De 'Naam' van de Heere, zegt Visscherus, dat is Hijzelf, maar dan als een God die zich openbaarde. De binnenkant van God kennen wij niet, wel zijn buitenkant, zijn Naam.

Hem moeten wij aanroepen, dat ziet op een bidden dat hartelijk is, ernstig en aandachtig. Het geldt de christenen als een van hun voornaamste plichten. Er was een keizer die een penning liet slaan, waarop men hem biddend zag voorgesteld, het was de eerste romeinse keizer die christen werd, de 'godzalige' Constantijn de Grote.

In nood blijft een christen niets beter over dan te bidden. Welnu, die nood is volop aanwezig. Ook in Nieuwe Niedorp wist de gemeente dat elders in den lande dijken waren doorgebroken, hele gebieden waren overstroomd. Nog vers in het geheugen lag welke rampzalige gevolgen de pest had gehad in steden en dorpen. Hier en daar had de aarde gebeefd. Toen te Dordt de Synode vergaderde was er een komeet gezien, wat ook niet veel goeds voorspelde. Spanje's koning lag nog steeds als een beer op de loer. En dan toch niet bidden voor land en volk? Mondchristenen, bastaardchristenen, onchristenen! roept Visscherus verontwaardigd uit. De heidenen roepen hun afgoden aan, de papisten hun heiligen en zouden wij dan nalatig mogen zijn? Bidt allen tot God, wij hebben zijn hulp nodig en niet voor het minst zijn genade, er is geen andere weg om zalig te worden. Het gebed moet naar omhoog gaan dan zal Gods hulp naar beneden gaan, als de twee schalen op de weegschaal. Waarlijk, er is een verhorend God. Die de Heere verwachten zullen niet beschaamd worden. Met de oproep op Hem te wachten, eindigt de schrijver zijn mooi en rijk boek. Het is in de lijn van de Schrift zelf, want ook die eindigt met de, bede om de Geest. Het is niet de kleinste zegen van de Pinkstergeest dat Hij leert bidden om Zichzelf. Door de Geest bidden wij om de Geest.

Slot

Slechts in grote trekken hebben wij de inhoud van Visscherus boek over het Pinksterfeest kunnen weergeven. Wie kan ontkennen dat het aanspreekt, ook nog na zovele eeuwen, meer dan driehonderd jaren?

Bij alles wat veranderd is. God in elk geval niet, zijn evangelie ook niet, en de zondaar in zijn diepste kern en wezen ook niet.

Er is in de 'gereformeerde' prediking een onmiskenbare actualiteit, Visscherus stond midden in zijn tijd en gaf daarvan ook blijk, maar tegelijk is er in die prediking iets van de eeuwigheid, het onvergankelijke.

Aan beide recht te laten varen is de blijvende opdracht, zo alleen kan deze prediking toekomst hebben.

De Geest is uitgestort, Hij leide ons in alle waarheid, gelijk Hij ook meer dan 300 jaar geleden de dominee van Nieuwe Niedorp heeft gedaan.

 

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

’Het Heilig Pinksterfeest’ van Hadrianus Visscherus VI

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's