Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Problemen rond schepping en evolutie (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Problemen rond schepping en evolutie (slot)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Bijbelse scheppingsverhaal wordt gesproken over de schepping van planten en dieren 'naar hun aard'. Wat hebben we hieronder te verstaan?

De bekende Zweed Linnaeus (1707—1778) heeft zich verdienstelijk gemaakt door planten en dieren in groepen onder te brengen en het soortbegrip nauwkeuriger te omschrijven en vast te stellen. Nu is de vraag of ons soortbegrip, daterend uit Linnaeus' tijd, overeenkomt met het Bijbelse: 'naar zijn aard'. De soorten van Linnaeus zijn min of meer kunstmatig in een systeem ondergebracht. En het zal bekend zijn, dat vele van onze plant- en diersoorten nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn. (we denken b.v. aan verschillende soorten kevers en planten).

Met het Bijbelse: 'naar zijn aard' kan zowel een groep soorten als een afzonderlijke soort worden bedoeld. B.v. als er staat: 'vruchten naar zijn aard', betekent dit: 'vruchten in overeenstemming met de eigenaardigheid van elke boom’.

Al zouden we misschien het Bijbelse soortbegrip iets ruimer mogen interpreteren als ons hedendaagse soortbegrip, toch geeft het ondubbelzinnig aan, dat er bij Gods schepping direct reeds sprake is van een grote verscheidenheid van vormen. Het scheppingsbericht staat hierin 'lijnrecht tegenover de afstammingsleer.

Afronding en samenvatting

We hebben geprobeerd, zij het in beknopte vorm, onze bezwaren tegen de evolutietheorie uiteen te zetten. Er is hierbij niet gestreefd naar volledigheid. We willen deze bespreking afronden met enkele opmerkingen.

In de eerste plaats onderscheiden velen 2 afzonderlijke scheppingsberichten, nl. in Gen. 1 en in Gen. 2. De volgorde van Gods scheppingen is hierin verschillend. Zit hierin geen grote tegenstrijdigheid?

Naar onze mening niet. Genesis 1 mogen wij beschouwen als een afgeronde beschrijving van de schepping door God.

Genesis 2 vanaf vs. 4b geeft een herhaling en vervolgt met bijzonderheden omtrent Gods schepping en zijn schepselen, in het bijzonder van de mens.

Een tweede punt is het ontstaan van leven.

De wetenschap ziet geen kans een verklaring te geven over het ontstaan van leven. Men probeert het wel (men denke maar eens aan de proeven van Miller), maar al deze pogingen zullen bij voorbaat op niets uitlopen, als wij niet alle macht aan God toekennen.

Evenmin zijn wij het op dit punt met de moderne theologie eens. Men leze zelf het citaat van de bioloog prof. Lever, overgenomen uit: 'Waar blijven wij': 'De oer­ oceanen waren de bron, waaruit het leven kon voortkomen, omdat de Levensbron de oceanen en het leven in Zijn scheppende handen hield’.

De oude gedachte van de generatio spontanea (spontaan ontstaan van leven) is dus nog niet dood!

Over de grote kloof tussen dood en leven en tussen mens en dier zullen wij hier niet uitweiden.

Hopelijk zal het een ieder duidelijk zijn geworden, dat de gehele evolutietheorie niet berust op exacte feiten, maar op waarschijnlijkheid. De gehele afstammingsleer blijft een hypothese.

Natuurlijk kunnen wij niet overal op ingaan, vooral als het specifieke theologische problemen betreft. Het zal bekend zijn, dat de moderne theologen Genesis 1—2 zien als een verhaal en niet meer. Het materiaal is ontleend aan Babylonische mythen. Door deze om te vormen en te verwerken ontstond een belijdenis ter ere van Israels God.

Helaas wordt vrijwel geen rekening gehouden met de mogelijkheid, dat in de gedachtenwereld van de naburige volken voorstellingen waren ontstaan onder invloed van het Bijbelse scheppingsverhaal. Of anders gezegd, men veronachtzaamt de nawerking van de Bijbelse scheppingstraditie onder de volkeren.

Een discussie over ons onderwerp zal m.i. niet altijd even vruchtbaar zijn, omdat de tegenstelling schepping-evolutie ten nauwste samenhangt met de scherpe tegenstellingen tussen de verschillende schriftbeschouwingen over Genesis 1—2.

Voor ons staat evenwel vast, dat Adam en Eva historische figuren zijn en dat hun schepping heeft plaats gevonden, zoals ons in Genesis 1—2 wordt geopenbaard. Zo twijfelen wij evenmin aan de zondeval, zoals ze ons wordt meegedeeld in Genesis 3. Daarom behoudt voor ons het Paasevangelie zijn volle betekenis en weten wij, dat wij ons steeds opnieuw zullen moeten bekeren en dat er buiten een voor ons gestorven Christus geen verlossing mogelijk is. Veel van wat wij zouden willen weten houdt God nog voor ons verborgen.

Het is te hopen, dat de jeugd op onze Chr. Middelbare scholen ook kennis neemt van de bezwaren die worden ingebracht tegen de evolutie-theorie. Laat zij dan de brochure van ds. Couvee 'Mag het' gericht tegen het evolutiedogma, ter hand nemen!

Mogen wij eindigen met de volgende conclusie. Als wij de Bijbel geheel of gedeeltelijk als een boek met mythen beschouwen, verwerpen wij Gods openbaring omtrent de schepping en vele andere feiten en zoeken naar verklaringen, die niet op de Bijbel gefundeerd zijn. Schepping kunnen wij niet natuurwetenschappelijk bewijzen, maar wij kunnen het wel geloven!

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Problemen rond schepping en evolutie (slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's