Nogmaals ’Riskante Profetie’
Misschien herinneren de lezers zich dat ik enkele maanden geleden een artikel schreef onder de titel Riskante Profetie, naar aanleiding van een 'profetische rede', die de voormalige Arnhemse predikant H. O. Roscam Abbing uitsprak op de vergadering van Hervormde predikanten in 1934. Voor een goed verstaan herinner ik er nog even aan dat ds. Roscam Abbing voorzegde dat de wereld een vreselijke nachttijd tegemoet snelt, dat er voor de gemeente een avondtijd aanbreekt, waarin het voor haar licht wezen zal met een verhoogde werking van de Heilige Geest, maar waarin voor de wereld geen plaats meer zal zijn voor de evangelieverkondiging en dat Nederland in die laatste fase van de geschiedenis een bijzondere roeping hebben zal. Eerst zal de Hervormde Kerk weer worden opgericht en dan zal ook de Nederlandse natie weer worden opgericht uit haar verval en een toevluchtsoord zijn voor de ballingen in de wereld, die daar aan de machten der duisternis, die in de wereld werkzaam zijn, onttrokken zullen zijn.
Ik heb naar aanleiding van één en ander opgemerkt dat we de gave van de profetie ernstig hebben te nemen, dat we het spreken over de eindtijd niet aan de secten mogen overlaten en dat we als kerk in dit opzicht wel zeer wezenlijke noties zijn kwijtgeraakt. Anderzijds heb ik ook gewezen op het riskante ervan om allerlei concrete situaties in de Schrift te gaan inlezen in verband met de eindtijd. Ik ben erg huiverig voor opmerkingen als: de Paus of de E.E.G. is de antichrist, en Nederland zal een bijzondere plaats hebben in de eindtijd. Ik geloof dat we dan verder gaan dan op grond van de Schrift te verantwoorden is, al kan het zijn dat iemand over bepaalde situaties een bijzondere verlichting ontvangt door de Heilige Geest.
Reacties
Dat ik nu op dit artikel nog eens terug kom vindt zijn oorzaak in het feit dat ik zo langzamerhand een heel dossier aan reacties op dit artikel heb liggen, waaruit wel blijkt hoezeer voor deze dingen aandacht bestaat.
Diverse profetieën in brochurevorm of per brief kreeg ik toegezonden. Eén brochure bevatte een brief van Grietje van Schuppen te Veenendaal (25 jan. 1876) aangaande de 'Oordelen Gods over Nederland' (heruitgegeven door de fa. Romijn en v. d. Hoff te Gorcum in het oorlogsjaar 1940). In deze brief voorzegt Grietje van Schuppen ook een herstel van de kerk. Ze zegt: 'Wat mocht ik daar die herstelde kerk weer heerlijk aanschouwen, en de Geest door haar zien trekken als een doorlopend vuur'. Dat zou vooraf gaan aan een herstel van de Nederlandse natie (een republiek overigens). Maar 'het blinkend zwaard van de Zone Gods zal over Europa komen', aldus Grietje van Schuppen. Men ziet de parallel met de profetie van Roscam Abbing.
Iemand attendeerde mij verder op een profetie van vrouw Brouwer uit Genemuiden over de breuk en het herstel van de kerk, en op memoires van een ervaren Christin uit Dirksland, bevattende haar werkzaamheden met land, volk en kerk. Het gaat in deze profetieën steeds om hetzelfde: een herstel van kerk en staat hier te lande.
Een mevrouw uit Arnhem, die ds. Roscam Abbing goed heeft gekend en die nog veel 'profetische artikelen en brochures' — o.a. gericht aan de Hervormde gemeente te Arnhem — in haar bezit heeft, schreef mij onder meer dat profetie inderdaad riskant is, maar ze werkt het dan zo uit dat profetie vaak alleen doet staan. Daarbij wordt gewezen op de Oud-Testamentische profeten. Ze wijst verder ook op Mattheus 10 : 41: wie een profeet ontvangt in de naam van een profeet, die zal het loon van een profeet ontvangen'. De briefschrijfster uit Arnhem is gegrepen door de profetie van ds. Roscam Abbing. Ze attendeert ook op een ander ge schrift van hem, getiteld 'Het kerkelijk vraagstuk', waarin onder meer staat dat eerst achteraf zal blijken of de profetie ontleend was aan het inzicht van Boven. Met Ezechiël 33 : 33 wordt dan gezegd: Dan zullen zij weten dat een profeet in het midden van hen geweest is.’
Op vele vragen, die nu gedaan kunnen worden, zal God zelf door Zijn Woord en Geest het antwoord geven. Maar ook wordt dan gewezen op Amos 3:7: Gewis, de Heere Heere zal geen ding doen, tenzij Hij Zijn verborgenheden aan Zijn knechten, de profeten, zal geopenbaard hebben.’
Rest nog uit de brief van de mevrouw uit Arnhem te vermelden dat profetie bij Roscam Abbing geen automatische zaak was, maar altijd doortrokken was van de huiver en van de gedachte 'In de toorn, gedenk des ontfermens, o Heere!’
Iemand, die mij schreef zelf bepaalde openbaringen te hebben ontvangen, heeft de moeite genomen mij zeer uitgebreid te schrijven en kennelijk vanuit een grote betrokkenheid. Vele getypte vellen met vele bijbelplaatsen heb ik moeten doorwerken om deze correspondentie door te nemen. Het is onmogelijk dat alles hier te releveren. Wel valt het mij op hoe het Schriftgebruik nogal eens van dien aard is, dat bepaalde bijbelteksten los van het verband waarin ze staan worden aangehaald of ook op de klank af worden geciteerd en verbonden worden met situaties, waarmee, vanuit de Schrift bezien, toch eigenlijk nauwelijks verband is. Toch wil ik enkele kerngedachten van de brief hier weergeven.
Over de profetie van Roscam Abbing wordt gezegd dat er wel eens meer waarheid in kon zitten dan ik er ogenschijnlijk in zag. De briefschrijver zegt: 'Het is een feit dat Nederland niet in de Bijbel voorkomt en dat het beeld over de Hervormde Kerk misschien wat overtrokken is, maar wat hij schrijft, dat Nederland een bijzondere roeping kan hebben, wat de ontwikkeling van Gods Koninkrijk in het laatst der dagen betreft en dat de volledige opening van de Heilige Schrift vanuit Nederland zijn weg zal vinden, kon wel eens spoedig bewaarheid worden. Dat zou tevens inhouden dat de kerken hun visie over de godheid volledig zullen moeten herzien, willen ze in deze ontwikkeling een rol spelen. Dan volgen vele teksten, die die gewijzigde visie op de godheid moeten duidelijk maken, hoewel het naar mij voorkomt evenzovele teksten zijn, die ook in de kerkelijke verkondiging voluit functioneren, maar misschien anders dan de schrijver het wil.
Over de Hervormde Kerk wordt gezegd: 'Als de Hervormde Kerk in de ontwikkeling van Gods Koninkrijk deel zal willen hebben, zal ze haar geheel structuur dienen te wijzigen en de mensen met onderdompeling dienen te dopen.’
Over wat Roscam Abbing over de E.E.G. zei het volgende citaat uit de brief: 'Is het niet merkwaardig dat Johannes op Padmos een beest uit de zee zag opkomen met zeven hoofden en tien koninklijke hoeden? (Openb. 13 : 1). De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw (hoer, R.K.-kerk) zit (Openb. 17 : 7—12). Rome is omringd door zeven bergen.’
Over Nederland: Hoe komt Nederland in de bijbel voor? Niet met naam en toenaam. Maar Zacharia vraagt in hoofdstuk 4 : 12—14: Wat zijn die twee takjes
der olijfbomen, welke in twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten? ... Waarom, zegt de briefschrijver, zouden dit geen Nederlanders kunnen zijn, waarvan vermoedelijk één (een Jood uit Nederland afkomstig) al reeds in Jeruzalem woont en het hele land met dit getuigenis, deze boodschap, dat Jezus hun God is, rondreist, met een vuur en élan die ieders respect afdwingt? ’
Ik geef deze laatste passages met opzet even weer om aan te geven hoe het Schriftgebruik is wanneer het gaat om het inlezen in de Schrift van concrete situaties. Het is een methode waartegen ik bepaald bezwaar zou willen maken. Want men kan met deze teksten zó alle kanten uit.
Tenslotte nog een brief van iemand die een uitgebreide studie van allerlei profetieën heeft gemaakt en op 'een wondere overeenkomst stuitte', hetgeen hem deed besluiten een boek over dit alles te schrijven. Het eerste hoofdstuk, bevattende de profetie van Roscam Abbing, stuurde hij mij toe. In dat stuk zegt de schrijver dat Roscam Abbing zich verwant wist aan de Hervormd Gereformeerde Staatspartij van wijlen ds. C. A. Lingbeek en dat zijn profetieën trekken van overeenkomst vertonen met die van ds. A. A. Leenhouts (voorheen Geref. predikant te Enschede) in 1948. Met name het geschrift van Roscam Abbing 'Het kerkelijk vraagstuk' wordt door de schrijver besproken. Ook daar weer hetzelfde: Voor Nederland een bijzondere roeping. Theodore Roosevelt, vroeger president van de V.S. (1858-1919) b.v. vond in Nederland altijd iets wat hij niet begreep. Roscam Abbing schreef dienaangaande: 'Nederland wordt het middelpunt van een opwekking, welke zich uitbreiden zal over de gehele aarde, en dit heeft zijn redenen. Immers ondanks veel oppervlakkigheid en schijn, is hier altijd nog een kern, welke niet gans en al vervreemd is van de vaderen, een overblijfsel, dat door de Heilige Geest bij de gereformeerde beginselen leerde leven, met de ziel verstaat wat zonde en genade is. En als de Here Zijn gemeente nu helpen zal, reinigen, wederoprichten, verder leiden, dan zal het nooit wezen door terzijde te stellen de schat die de vaderen hebben opgedolven. Wij moeten terug naar de aanvang der apostolische eeuw, terug naar Pinksteren. De profetie van Joel, die toen aanving in vervulling te gaan, moet haar volledige vervulling nog krijgen. Niet dat de Heilige Geest opnieuw moet worden uitgestort, want dat t is reeds geschied, doch de bedroeving en uitblussing daarvan moet ophouden, opdat Hij des te sterker doorwerke en opvlamme en in die weg de kerk, de gemeente van Jezus Christus, opnieuw haar Pinksterfeest verkrijge’.
Tenslotte
Ik heb enkele hoofdlijnen weergegeven uit de velerlei reacties, waarvoor ik intussen de schrijvers dank zeg. Duidelijk blijkt wel dat ds. Roscam Abbing een invloedrijk man is geweest, die tot de verbeeling van velen sprak en ook dat het onderwerp 'profetie' toch wel bij velen leeft. Ik vond het gewenst deze stemmen hier ook weer te geven na wat ik er zelf over heb gezegd. Evenwel heb ik geen reden om dat wat ik schreef te herzien. Ik blijf een open oog houden voor de gave van de profetie, voor het geopenbaard worden van verborgenheden. Maar in de eerste plaats geldt: wij hebben het profetisch woord dat zeer vast is. Profeteren is in de eerste plaats woordverkondiging. En gaat het over bijzondere openbaringen: heeft iemand geloof, hij heeft het voor zichzelf. Het is nooit normatief voor een ander. Al te vaak ook zijn met stelligheid uitgesproken profetieën niet uitgekomen. Dat er in de Schrift, ook in de profetieën aangaande de eindtijd — ook in de Oudtestamentische — elementen zijn die ons nu nog verborgen zijn maar die nog geopenbaard moeten worden, dat geloof ik zeker. Maar in deze moeten we maar niet vooruitgrijpen en gaan speculeren. Dat we een opwekking nodig hebben is zeker. Of die er in Nederland komen zal? Ik weet het niet. Of er voor de Hervormde Kerk een opleving zal komen. We hopen het van ganser harte. Beter dan het te profeteren is er vurig om te bidden. God geve het!
Tenslotte schrijf ik hier nog even iets over de uitleg, die Calvijn geeft bij de tekst uit Amos 3 : 7, die handelt over het openbaren van de dingen die geschieden zullen door God aan Zijn knechten, de tekst waarover de mevrouw uit Arnhem schreef. Calvijn zegt: In dit vers zegt de profeet, dat God met de Israëlieten niet handelt als met andere volken, want God straft de andere volken zonder voorafgaande waarschuwing. Hij daagt noch de Edomieten, noch de Ammonieten, noch de Egyptenaren voor Zijn gericht, maar Hij oefent Zijn straf uit, hoewel Hij tegenover hem had gezwegen. Zijn handelwij ze tegenover de Israëlieten was anders. Want God oefende over hen niet slechts straf uit, die zij verdiend hadden, maar Hij deed daaraan Zijn Woord vooraf gaan en Hij maakte vroegtijdig bekend welk kwaad hen te wachten stond, opdat zij het zouden kunnen ontgaan.’
Verder zegt hij nog: 'Het is zeker dat vele dingen soms voor de profeten verborgen zijn gehouden. Want God schonk hen Zijn Geest in zekere mate. Niet alle dingen waren dus aan de profeten geopenbaard, maar Amos geeft hier slechts te kennen, dat God met Zijn uitverkoren volk niet handelt zoals Hij dat met de heidense volken pleegt te doen, want deze ondervonden dikwijls onverwachts, dat God Zich vertoornde en er was voor hen geen tijd om na te denken en tot bezinning te komen. Amos zegt dat God met dat volk (Israël dus) veel vriendelijker en milder heeft gehandeld!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1972
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1972
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's