Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

’Theologisches Begriffslexikon zirni Neuen Testament', Theologischer Verlag Rolf Brochhaus, Wuppertal.

Reeds eerder bespralten we in deze kolom bovenstaand werk. Onlangs is dit laatste deel van het veelomvattend woordenboek op een groot aantal Nieuw-Testamentische kernwoorden van de pers gekomen. Wie het Theologisch Wörterbuch zum N.T. van Kittel misschien vanwege de uitvoerigheid minder bruikbaar acht (de tijdfactor speelt bij de voorbereiding van de preek helaas vaak ook een rol), die kan uitnemend terecht in dit Woordenboek, 't Is ietwat hanteerbaarder. Totaal 1534 bladzijden (drie delen). Er staan bijzonder verhelderende en leerzame artikelen in.

’Christus in onze plaats', dr. J. van Genderen, Apeldoomse Studies nr. 2, uitgave J. H. Kok, Kampen, 1972. Prijs ƒ 4, 50.

Met vreugde begroeten we ook dit nummer van de Apeldoomse studies, waarin over een bijzonder actueel onderwerp gehandeld wordt op een heel kundige wijze. Het gaat immers over de verzoening (door voldoening). Niet alleen komen geschriften als 'De tussenmuur weggebroken' (Herv. herderlijke brief) en de Nieuwe catechismus (R.K.), maar ook vele nieuwere visies over de verzoening (Sölle, P. van Buren, Bonhoeffer) aan de orde, tot en met de geruchtmakende publicatie van H. Wiersinga over ditzelfde onderwerp. Met een overstelpende hoeveelheid Schriftgegevens wordt hier een pleidooi gevoerd voor de gereformeerde opvatting, in onze belijdenis vervat. Het geschrift is bovendien doorspekt met citaten uit oude kerkvaders, Luther, Calvijn, de Nadere Reformatie. Volgens dr. Van Genderen is de gedachte van de plaatsvervanging door en door Bijbels. Hij toont dat overtuigend aan. 'Ten onrechte echter', zegt hij, 'vereenzelvigt Leerregels van Dordrecht wordt-beleden: satisfactheorie van Anselmus. Het gaat om wat in de Leerregels van Dordrecht wordt beleden satisfactie door plaatsbekleding, satisfactie doordat Christus zonde en vervloeking voor ons werd (hoofdstuk II, art. 2)'. 'Plaatsbekleding mag niet worden toegepast op het dienstbaar zijn van de kerk aan de wereld' (Bonhoeffer en anderen). 'Evenmin bestaat plaatsbekleding hierin, dat men zich solidair weet met het door de zonde aangetaste menselijke geslacht...' Bij Wiersinga' zo zegt dr. Van Genderen, 'schuiven de verzoening van God met de mensen en de verzoening van de mensen in elkaar als onmisbare componenten in de realisering van de verzoening. Maar het is een miskenning van het werk van Christus om de verzoening van menselijke partners' op dezelfde lijn van de heilsgeschiedenis' te plaatsen...’

Het is bijzonder fijn, dat op deze weloverwogen en fundamentele manier de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben in de strijd der geesten overeind gehouden worden. Eerlijke uitleg van de Schriften voert naar het hart van de Reformatorische belijdenis. Dat zien we ook hier weer gebeuren. En we zijn er verheugd over. Niet, omdat wij altijd maar gelijk willen hebben, maar hier de eer van God en de zaligheid van zondaren beslissend in het geding zijn.

’Goddelijk recht en kerkelijke orde bij Martin Bucer', dr. W. van 't Spijker, Apeldoornse studies, nr. 3, uitgave J. H. Kok, Kampen, 1972. Prijs: ƒ 4, 95.

Deze studie is een uitgewerkte vorm van de rede, die dr. Van 't Spijker uitsprak bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar aan de Theologische Hogeschool der chr. ger. kerken te Apeldoorn (14 jan. 1972). Hij borduurt hierin voort op een bij hem geliefd thema, dat ook in zijn dissertatie aan de orde komt. Hoe verhouden zich tot elkaar de gegevens van de Schrift, de Bijbelse grondlijnen t.a.v. het ius divinum (het goddelijk recht) en de uitwerkingen daarvan in een kerkelijke orde al naar gelang de situatie? Hoe luisteren wij naar de Schrift? De visie op de Schrift is hier van doorslaggevende betekenis.

Dr. Van 't Spijker laat zien, dat bij Bucer (de canonicus der Reformatie), heel anders dan bij Luther en de Lutherse traditie, grote aandacht bestaat voor de kerkelijke orde. In tegenstelling tot Rome, waar Goddelijk recht en kerkelijk recht in de tyrannie van de paus en de kerkelijke hiërarchie samenvallen, bepleit Bucer de noodzakelijkheid van kerkrecht als recht van de gemeente. Maar dan de gemeente als een Christocratische gemeenschap, waar Christus door Zijn Woord alle gezag heeft. Vervolgens haalt dr. Van 't Spijker bepaalde noties uit Bucers gedachtengang naar voren, die het goddelijk recht stempelen, a. De notie van de rechtvaardiging, waardoor God goddelozen vrijspreekt, maar waarin de heilige Geest tegelijk effectief tot vernieuwing en ordening van het leven werkzaam is. b. De notie van wet en Evangelie (bij Bucer een heilshistorische zaak). Christus is niet de nieuwe Wetgever, maar wel komt de wet als een nieuw gebod in Zijn Rijk terug. Geen streng wetticisme, ook geen bandeloos libertinisme. c. De notie van het Rijk van Christus heel het leven (kerkelijk, politiek, maatschappelijk) onder de heerschapij van Christus. Het koningschap van Christus in de kerk zij excemplarisch voor de samenleving. Het Goddelijk recht functioneert over de breedte van heel het leven. Daardoor kwam Bucer tot een heel andere opvatting dan de Rooms-katholieke (de institutionalistische), dan de spiritualistische (revolutionair vooruitgrijpen op het voltooide rijk van God) en dan de Lutherse.

De spanning tussen het goddelijk recht ten aanzien van heel het leven en de orde van de kerk is volgens dr. Van 't Spijker door Bucer sterk verminderd door zijn visie op de kgrk als Lichaam van Christus, waarin Christus werkelijk tegenwoordig is en vervolgens door zijn opvatting van het begrip orde, die een orde des Geestes is, bedoeld om het heil te bedienen en de gelovigen samen te binden tot één Lichaam.

Dan blijven er natuurlijk wel vragen over. Bv. de vraag naar het kerkelijk gezag, dat in feite, als 't goed is. Schriftgezag is. Voor het gezag van het Woord moet alles buigen, terwijl allerlei niet uitdrukkelijk in de Schrift genoemde zaken (bv. vormen van eredienst, kerkelijke verkiezingen, enz.) daaruit afgeleid kunnen worden. Ook de kerkelijke macht dient volledig te rusten op het Woord van God. In zijn strijd met de dopersen en spiritualisten en in confrontatie met Luther heeft Bucer geleidelijk aan de kerkelijke macht nauwer verbonden aan de kerk als instelling van Christus, waardoor God het heil in deze wereld bedient. De kerkelijke macht functioneert het beste in het pastorale ambt. 't Gaat om de herderlijke zorg. En zo staat de kerkelijke orde geheel in dienst van de opbouw van het Lichaam van Christus. Alle zaken moeten dusdanig geordend worden in de gemeente, dat het Woord en de sacramenten en de tucht (discipline) van Christus met meer majesteit bediend en met grotere eerbied ontvangen kunnen worden. Verder is er uiteraard de nodige variëteit. Er is bij Bucer geen sprake van biblicisme, waarin alles met een beroep op de Schrift onder geboden bedolven wordt, de vrije voortgang van het Woord belemmerd en de gewetens gebonden worden. Bucer heeft het goddelijk recht en de kerkelijke orde op elkaar betrokken in een sterk vertrouwen, dat Christus niets heeft voorgeschreven, dat niet altijd en overal heilzaam is.

Hartelijk bevelen wij deze doorwrochte rede van de Apeldoomse hoogleraar, die ons zoveel stof uit de theologie van Bucer toereikt, ter lezing aan. Mij dunkt, dat de bestudering daarvan ons zeer ten nutte komen kan, in het bijzonder, wanneer wij in onze kerk met zijn vaak zo chaotische toestand op kerkordelijk terrein willen blijven denken vanuit de Schrift en de belijdenis.

C. den Boer

Helmut Lamparter, Wer ist Jesus, Das Christusbekenntnis im Neuen Testament, Aussaat- Verlag, Wuppertal, 160 S.kt. DM 4, 80.

Van deze pocket is veel goeds te zeggen. Het boekje moet gelezen worden tegen de achtergrond van de vooral in Duitsland hoog oplaaiende strijd om de interpretatie van het Nieuwe Testament, pro of contra Rudolf Bultmann en zijn aanhangers. Lamparter kiest hier duidelijk positie, in aansluiting aan Martin Kahler. Hij laat vooral de bijbeltekst zelf spreken, en dat is in onze tijd geen geringe verdienste.

Deel I van dit boekje handelt over de betekenis, de eigen aard en het ontstaan van de Evangeliën. Feit en interpretatie zijn in het getuigenis van de Evangeliën verbonden. Dat roept de vraag op naar de verhouding van historie en verkondiging.

Daaraan is deel II gewijd. Achtereenvolgens komen ter sprake het zelf getuigenis van Jezus. De auteur gaat critisch in op de meningen van vele duitse Nieuwtestamentici en komt tot de conclusie dat de christologische belijdenis van de eerste gemeente wortelt in het zelf getuigenis van Jezus. Hoe komt het dan toch tot de rijke ontvouwing in Evangeliën en brieven? Hier wijst de schrijver op de betekenis van het Paasgebeuren, een voortreffelijke paragraag waarin Lamparter de Bultmanniaanse visie radicaal afwijst. De opgestane Christus leerde zijn jongeren na Pasen zijn weg en werk dieper verstaan. Daarbij beklemtoont Lamparter het feit, dat volgens het Nieuwe Testament de aardse Jezus en de Opgestande Dezelfde is. Alles hangt hier aan de feitelijkheid van de opstanding.

Van betekenis voor de verhouding yan verkondiging en geschiedenis zijn ook Christus' woorden over de Heilige Geest Die de discipelen in alle waarheid zal leiden. De NTische Christologie gaat mede ook terug op deze ohtvouwing van Christus' werk door de Heilige Geest. De titels zijn geen producten van het geloof die men eigenerbeweging aan Jezus toekende.

Deel III gaat in op de vraag naar de historische Jezus. Lamparter behandelt de kwestie van het recht en de grens van het historisch-critisch onderzoek. Enerzijds erkent hij het recht van historisch onderzoek, anderzijds wijst hij op de eigen aard van het Schriftgetuigenis. Het Christologisch geheimenis kan door historisch onderzoek niet verstaan worden. Hier moet gesproken worden van openbaring en geloof.

Sterke nadruk legt de schrijver op de betekenis van het apostolaat van de ooggetuigen, de hen door Christus verleende volmacht. De apostelen behoren tot Gods openbaringshandelen. Het NT is niet het eerste preekboek van de kerk, zoals door Marxon gesteld is. Het is veeleer de preektekst voor alle prediking in de kerk vanaf de apostolische tijd tot de jongste dag. In de laatste paragraaf wijst Lamparter de wijze waarop Martin Kahler als kroongetuige fungeert voor het Critische bijbelonderzoek af. Bij Kahler staat de verkondiging niet los van de feitelijkheid.

Een voortreffelijk boekje, dat helder geschreven is, en op evenwichtige wijze inleidt in de problematiek van het NTisch onderzoek.

A. Noordergraaf

G. Dekker: Wat is er met de kerk aan de hand? Over positie en funktie van de kerk in de huidige samenleving. Cahiers voor de gemeente 10, Kok Kampen 1971. Prijs ƒ

De schrijver die socioloog van beroep is stelt in dit boekje achtereenvolgens aan de orde: Kerk en samenleving. Buitenkerkelijkheid, Randkerkelijkheid, Binnenkerkelijkheid, Funktie van de kerk in de samenleving. Spanningen in de kerk, Konklusies en Perspektief.  
Met nog zoveel goede wil is het mij niet gelukt in dit boekje iets te vinden dat door mij als een positieve bijdrage voor het leven van de kerk kan worden gewaardeerd. De meeste verschijnselen die worden beschreven zijn iedereen allang bekend, zodat ettelijke open deuren worden ingetrapt; de rest is al vele malen eerder geschreven, o.a. in Nieuwe verkondigingsvormen van de kerk (extra Heerbaan-nummer). Gemeente in meervoud (Carillonpaperback), De Predikant (van ds. Kaptein), de vier bundels Terzake (Ambo),  het Ambtsrapport: Wat is er aan de hand met het ambt? en het Rapport Gemeentevormen en Gemeenteopbouw. Het enige 'nieuwe' is dat hier voor de diverse verschijnselen zwaarwichtiger termen worden gebruikt.

Ten aanzien van de conclusies die getrokken worden, zij rusten naar mijn gevoelen allerminst op feiten maar veeleer op bepaalde vooroordelen. De gegevens zijn zo onvolledig en zozeer voor verschillende interpretaties vatbaar, dat de schrijver zich, als hij een man van wetenschap wil zijn, van elke conclusie had moeten onthouden. De enige exacte gegevens zijn die die de volkstelling heeft opgeleverd, maar ook die verzwijgen meer dan zij zeggen, zodat men er alle kanten mee uit kan.

De schrijver heeft klaarblijkelijk nu eenmaal in zijn hoofd dat de oude kerkvormen niet deugen, dat er nieuwe moeten komen — dit aan te tonen, daar moet heel dit 'onderzoek' toe dienen. De theologie die hij er op nahoudt ligt er dik bovenop; zij spitst zich toe in een bepaalde kerkopvatting, die in ieder geval niet die van de gereformeerde belijdenisgeschriften is.

Hij wil het doen voorkomen alsof zijn boekje alleen maar een andere benaderingswijze van de kerk beoogt, die dan waardenvrij zou zijn; in werkelijkheid is zij een pseudo-theologische.

Trouwens, zulk een benaderingswijze als hij hier voorstaat is een onwettige, omdat zij niet recht doet aan haar object. Al wie niet uitgaat van het unieke van de kerk, van wat de kerk is naar de Schrift en de belijdenis, is niet in staat ook maar één zinnig woord over haar te zeggen. Dan worden — om een paar voorbeelden te noemen — waarheden waarden (30) en wordt de kerk gesteld voor het dilemma óf te komen tot een volledige herstructuering (40) — wat een vals dilemma is, want het is de kerk er in eerste instantie nooit om te doen geweest gezinnen in stand te houden, maar om door de prediking van het evangelie het geloof te werken en te versterken. Wie hier van uitgaat gaat anders denken over de vormen dan de schrijver van dit Cahier voor de gemeente doet. De zogenaam.de sociologische benaderingswijze van de kerk en die van de kerk zélf in haar belijdenis sluiten elkaar Uit. Ik heb door dit boekje dit scherper leren zien dan ooit.

K. Exalto

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1972

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 1972

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's