Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerd gezind?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerd gezind?

De Gereformeerde Gezindte

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijgaand artikel is het laatste in de serie over de Gereformeerde Gezindte, waaraan een tiental scribenten uit het geheel van de Gereformeerde Gezindte heeft meegewerkt. Ieder heeft op zijn eigen wijze eerlijk en openhartig geschreven. Daarom menen we te mogen zeggen dat deze serie een waardevolle bijdrage heeft gegeven om elkaar in de Gereformeerde Gezindte althans enigszins te verstaan. We hebben dan ook gemerkt dat deze artikelen met grote interesse gelezen zijn. Binnenkort zullen deze artikelen in boekvorm verschijnen onder de titel Tien keer gereformeerd. Dit boek zal verschijnen bij de uitgever Kok te Kampen. Zodra het verschenen is zullen we het uiteraard nader aankondigen.

In deze laatste bijdrage over de Gereformeerde Gezindte moet ik als Hervormde schrijven. Kan dat wel? Het vereist op z'n minst enige toelichting.

Als dr. J. Hendriks in zijn proefschrift, dat handelt over 'De emancipatie van de Gereformeerden' (uitgave Samson), de Gereformeerde Gezindte omschrijft zegt hij, nadat hij de denominaties heeft opgesomd die er in ieder geval toe behoren: 'Soms wordt hiertoe ook gerekend de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk' (p. 7). Het is dus kennelijk niet voor ieder een vanzelfsprekendheid dat je Hervormd kunt zijn en tevens tot de Gereformeerde Gezindte kunt behoren, ook al zijn er dan Hervormde modaliteiten, die het gereformeerde of het confessionele uitdrukkelijk in hun naam hebben.

Om aan te duiden dat we er niet 'soms toe gerekend' willen worden maar er gewoon bij behoren kan ik natuurlijk wijzen op de naam Hervormd Gereformeerd, waarmee gezegd wil zijn dat we op een gereformeerde wijze hervormd willen zijn, gereformeerd hervormd dus. Maar belangrijker is wat Groen van Prinsterer zei: 'Buiten de leer van de om-niet verleende genade, die Jezus Christus belijdt als waarachtig mens en waarachtig God en Zijn dood aanvaardt als een waarachtige verzoening voor de zonde, is er voor ons geen gereformeerde, zelfs geen christelijke kerk'. (In zijn 'De antirevolutionaire en confessionele partij in de Nederlandse Hervormde Kerk', Uitgave Oosterbaan en Ie Cointre, Goes, 1954, p. 16). Welnu, dat belijden wij mèt hem. Daarin voelen we ons met hem en met de anderen buiten de Hervormde Kerk, die de Naam van de Heere Jezus Christus van harte liefhebben, gereformeerd. Zoals bekend is ook de uitdrukking Gereformeerde Gezindte, of liever Gereformeerde Gezindheid van Groen van Prinsterer. Na de Afscheiding van 1834 bleef hij de afgescheidenen vanwege hun gezindheid, hun verbondenheid aan de belijdenis van de Gereformeerde Kerk hier te lande, ondanks hun breuk met het Hervormde Genootschap, tot de Gereformeerde Gezindheid rekenen. Voor Groen bleef de Gereformeerde Kerk één, ondanks de breuk die geslagen was. Dat in de jaren daarna de benaming Gereformeerde Gezindte uitsluitend voor Afgescheidenen en Dolerenden is gebruikt is niet in overeenstemming met Groen's bedoeling. Hij bedoelde te zeggen: ze behoren er óók bij, ondanks de breuk met de Hervormde Kerk.

Nu moeten de gereformeerd-gezinden binnen de Hervormde Kerk kennelijk toelichten waarom zij er óók toe behoren. Wat dit betreft is er kennelijk een verschuiving opgetreden in de betekenis van de uitdrukking Gereformeerde Gezindte.

In het geheel van de christelijke kerken over de wereld behoort de Hervormde Kerk zélf, gezien haar afkomst en haar confessie, heel duidelijk tot de Gereformeerde Gezindte. Dat de Gereformeerde Gezindheid, wat betreft het in overeenstemming zijn met de confessie, intussen binnen de Hervormde Kerk niet algemeen is, is haar schuld en nood. Vandaar de strijd en worsteling van de gereformeerd-gezinden binnen deze kerk om haar terug te roepen tot haar wezenlijke bestemming. Vanuit deze positie ligt het voor de hand dat de eenheid in gezindheid met gereformeerd gezinden buiten de Hervormde Kerk vaak sterker wordt beleefd dan met de eigen huisgenoten.

Eenheid en verdeeldheid

Het lijkt voorshands tamelijk onvruchtbaar om nog weer eens uitvoerig de kerkelijke verdeeldheid onder de loep te nemen. De meeste scribenten in deze reeks lieten weten de verdeeldheid te betreuren. 'Jammerlijke verdeeldheid', schreef de één, 'Wie zou niet wenen? ', vroeg een ander. Maar intussen staan we bij de brokstukken van wat eens de Gereformeerde Kerk hier te lande was. Het gebouw is gesloopt en we weten de brokstukken niet meer bij elkaar te brengen. We moeten intussen wel bedenken dat we daardoor in een situatie zijn gekomen, die in de bijbel geen enkele parallel heeft. Als Paulus zijn brief schrijft aan de gemeente Gods die te Corinthe is, dan is er één duidelijk adres. Wanneer nu een brief geschreven zou worden aan de gemeente die te Rijssen is of te Ede of te Barneveld, dan moet eerst duidelijk zijn welke gemeente bedoeld wordt, zelfs welke gereformeerde gemeente bedoeld wordt. Het is schuld voor God en de mensen dat 'de eenheid des Geestes door de band des vredes' (Ef. 4:3) niet bewaard kon blijven.

Intussen moet gezegd worden dat Christus zich niet aan een bepaalde denominatie gebonden heeft. Dat maakt in kerkelijk opzicht bescheiden. Het kerkvergaderende werk van de Heilige Geest zette hier te lande in met de komst van Willibrord, 'de man op het peerd'. Zo kwam hier de kerk en maakte Christus Zijn gezegende gang door ons volksleven. Thans moeten we vragen: Is Christus gedeeld? Het lichaam van Christus is uiteengescheurd in vele delen. Of zouden we durven zeggen dat Christus met één kerk is meegegaan en zó de eenheid van Zijn lichaam, dat is van Zijn gemeente, bewaard heeft? Is Christus met De Cock mee de Hervormde Kerk uitgetogen of met Kuyper? Is Christus later met Schilder meegegaan of met Kersten of met Steenblok? Alleen het stellen van de vraag is al ongehoord. Wat wél in ernst overwogen dient te worden is of door deze herhaalde splitsing en scheuringen de eenheid van het Verbond niet verbroken is. Volledigheidshalve merk ik op dat de Hervormde Kerk hier eveneens schuldig, diep schuldig staat doordat zij Christus, als het Hoofd van het Verbond, niet dié plaats bleef geven, die Hem als Hoofd van Zijn lichaam toekomt. Maar — en dat is de kernvraag — mocht daarom de eenheid van het verbond, op grond waarvan God toch Zijn trouw houdt, gebroken worden? Of moet het, zoals in Israël ten tijde van het Oude Testament, gaan om de verbondsvernieuwing? Mocht afgeschreven worden wat ziek was en niet dood? De Cock en de generaties na hem hebben dat in feite gedaan. Hoeveel zegen de arbeid van De Cock en zijn geestelijke nazaten, of van Kuyper en zijn volgelingen ook gehad moge hebben voor velen die de verschijning van de Heere Jezus Christus hebben lief gekregen, kerkelijk gezien hebben we hun arbeid moeten bekopen met een veelheid van kerken, met een uitéénscheuren van het lichaam van Christus. Was dat Gods bedoeling? Me dunkt dat deze kwestie door de andere scribenten in deze serie, die afstammen van De Cock of van Kuyper, uitdrukkelijker aan de orde had moeten komen. De peiling van dit stuk schuld en nood kan niet indringend genoeg zijn. Want gesteld dat de eenheid met de Hervormde Kerk inderdaad verbroken moest worden, waarom moest dit dan ook weer in de gelederen van de Afgescheidenen en de Dolerenden? Zou het niet een machtig teken zijn als buiten de Hervormde Kerk in dit opzicht eens orde op zaken werd gesteld?

Gezindheid

Belangrijk is intussen of we, gegeven onze schuldige kerkelijke verdeeldheid, dezelfde gezindheid hebben, zodat we met recht nog van Gereformeerde Gezindheid spreken mogen. Hebben we nog de gezindheid om te arbeiden voor het huis Gods, of laten we het woest en lopen we ieder voor eigen huis? (Haggaï 1:9). Enkele jaren geleden deed een predikant uit de Gereformeerde Gezindte zijn intrede in een grote stad. In het kerkblad van een andere kerk ter plaatse schreef de plaatselijke predikant een bewogen stuk, omdat de gelederen werden versterkt nu opnieuw een dienaar Gods naar die stad gezonden was om in die geseculariseerde situatie het Woord Gods te verkondigen. Zoiets getuigt van een goede gezindheid, een gereformeerde gezindheid, die nog iets heeft van de katholieke allure van de Reformatie, van zicht op de éne heilige algemene christelijke kerk. Hoe vaak is het niet anders, namelijk zó dat met vrees en beven de komst van een bepaalde predikant tegemoet wordt gezien omdat dat ten koste zou kunnen gaan van eigen huis. Laten we dan geen klaagzangen aanheffen over het verval en de geestelijke neergang in ons volksleven als we de zegen, die er bij anderen valt, liefst kleineren of met wrevel gade slaan.

Toch moet, wanneer het over de gezindheid gaat, een diepere notie aan de orde komen. Heeft de Gereformeerde Gezindte de echte gereformeerde gezindheid nog wel? Hoe functioneert de confessie, waarin we elkaar als het goed is herkennen?

Ik schrijf in dit verband over wat ds. G. Boer schreef in zijn boekje De Gereformeerde Gezindte nu en in de toekomst (Uitgave J. Bout, Huizen, p. 33): 'Als bezwaar tegen de Hervormde Kerk kan worden genoemd dat zij — zonder de andere kerken te raadplegen — de reformatorische belijdenisgeschriften gaat omkransen met allerlei proeven van nieuw belijden of door uitgave van herderlijke schrijvens. Dordt deed dit in 1618—1619 anders. Daar waren de buitenlandse kerken vertegenwoordigd en zij spraken mee. Wanneer onze vaderen ten aanzien van de controvers van Dordt zo oecumenisch waren in hun dagen, hoeveel temeer past dit de Hervormde Kerk van nu, die oecumenisch wil zijn tot aan de einden der aarde, maar daarmee in het eigen land zo'n moeite heeft. Ook de Gereformeerde Kerken hebben een verandering in de belijdenis aangebracht in art. 36 van de Ned. Gel. Bel., zonder de anderen te raadplegen.

Ook de Gereformeerde Gemeenten hebben aanvullende artikelen over het verbond opgesteld. Zo is er meer te noemen. Dit kan en mag niet meer. Waarom niet? Is dan de belijdenis onaantastbaar? Neen! Dan zou zij gelijk staan aan Gods Woord. En deze hoogte haalt de belijdenis nooit. Is deze belijdenis niet voor uitbouw vatbaar? Jawel! De Schrift is oneindig rijker dan de belijdenis. Daarvan worden wij in de loop der jaren in de prediking steeds meer overtuigd. Is de belijdenis niet voor verbetering vatbaar? Ook dat. Maar als de belijdenis ons gemeenschappelijk 'bezit' is en als wij van elkander zijn, dan hebben we deze belijdenis gemeenschappelijk te belijden en eventueel te veranderen of uit te bouwen of in te korten of te concentreren op de hoofdzaken. Ik zeg niet, dat dit moet gebeuren, maar als er iets gebeurt, dient dit gemeenschappelijk te geschieden.'

Als we over de gereformeerde gezindheid spreken mag de vraag wel gesteld worden hoe de onderscheiden denominaties de confessie, wat dan toch het gemeenschappelijk herkenningspunt is, hanteren. Nemen we alleen al het punt van het verbond! We hebben niet alleen de eenheid van het verbond verbroken, maar de Gereformeerde Gezindte is misschien wel juist inzake de visie op het verbond in zoveel denominaties uiteen gevallen. Wanneer in de tien denominaties, waarvan vertegenwoordigers aan deze serie over de Gereformeerde Gezindte hebben meegewerkt, thans een doopformulier zou moeten worden opgesteld, zou het er dan uitzien zoals het oude doopformulier er uitziet? Ik denk, er kwamen misschien wel tien verschillende teksten met evenzovele verbondsvisies. De vraag dient gesteld te worden of we inderdaad de eenheid in gezindheid rondom de confessie nog wel hebben. De takken zijn zover uiteen gegroeid dat het wel eens moeilijk is de gemeenschappelijke wortel in het oog te hebben. Er is vaak een onderlinge vervreemding gekomen, dogmatisch, geestelijk, klimatologisch en qua levensstijl. De delen van de Gereformeerde Gezindte zijn er vaak met een deeltje als hun specialiteit tussen uitgegaan en het gevaar is groot dat 'een uiterste verbijzondering als alleenzaligmakend overschiet' (ds. H. G. Abma in Gewoon Hervormd, Uitgave Kok, p. 89). We zullen allen terug moe­ ten naar de confessie om zo de eenheid in belijden en beleven te hervinden en de wortel te zien waarop we samen stoelen, als we er tenminste inderdaad op stoelen.

Hoe verder?

Aan wie veel gegeven is, van die zal veel geëist worden. Hoe men deze uitdrukking ook uitleggen moet, ons is als Gereformeerde Gezindte veel gegeven, van ons zal veel worden geëist. Wanneer we de uitdagingen zien waarvoor we staan in onze tijd. Het gehalte van het vele nieuwe dat in onze tijd wordt gepresenteerd haalt niet bij de diepte en de breedte van het oude, zoals dat in onze belijdenisgeschriften vanuit het Woord is neergelegd. Dat oude belijden is ook in onze tijd daarom uiterst actueel. We zullen evenwel bereid moeten zijn opnieuw door I dit belijden heen te gaan en het zo door te geven aan de generatie van nu. De Gereformeerde Gezindte zal meer en meer vanuit een gezamenlijke betrokkenheid op de geseculariseerde situatie in kerk en theologie in de bres moeten staan voor het rechte belijden. Daarbij pleit ik niet voor het slechten van de kerkmuren, want ik besef zeer wel hoe irreëel dat klinkt in de practijk van onze kerkelijke verdeeldheid.

Die muren slechten wij niet even. De Heilige Geest geve dat in een algehele reformatie! Wèl zullen de muren van vooroordeel en vooringenomenheid moeten worden geslecht. De onderlinge ontmoeting is daarvoor nodig. Want we kennen elkaar vaak niet. Jaren geleden ontmoette ik mensen van gescheiden kerken in Zeeland, die via de radio voor het eerst kennis hadden genomen van de prediking in andere kerken en verbaasd waren dat er in andere kerken 'nog zó' gepreekt werd. We kennen elkaar vaak niet. Hoe zullen we elkaar dan herkennen?

Er is gelukkig toenadering vanuit een steeds sterker wordend besef dat we in onze verworden situatie gezamenlijk worden teruggeworpen op het eigenlijke van het gereformeerde belijden. In een tijd, waarin steeds meer tekenen van het evangelie in onze samenleving worden uitgewist, dient de nood ons opgelegd te zijn om eenparig profetisch te getuigen tegen de machten, die zich openbaren, samen te handelen waar dat mogelijk en geboden is op het terrein van de politiek, het onderwijs, de communicatie en de evangelisatie, en samen met en voor elkaar te bidden om een doorwerking van de Heilige Geest in de kerken en daarmee in ons volksleven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Gereformeerd gezind?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 1972

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's