Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wondergeloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wondergeloof

Pastorale overwegingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De aard van het wondergeloof

In het kader van het 'schijngeloof' moeten we ook aandacht besteden aan het zogenaamde 'wondergeloof, of, zoals onze vaderen het noemden, 'het geloof der mirakelen'. Het wordt meestal gedefinieerd als 'de stellige overtuiging dat óf aan ons, óf dóór ons, een wonder zal geschieden'. Het wondergeloof kan dus zowel passief als aktief zijn: het is niet alleen de gave om wonderen te ervaren, maar ook de gave om wonderen te doen.

Het wondergeloof mist echter, evenals het historisch en het tijdgeloof, de kenmerken van het zaligmakend geloof. Het wordt niet, zoals het zaligmakend geloof, gewerkt door de Heilige Geest en met het Woord, en dientengevolge is er in het wondergeloof ook geen zondekennis of schuldbesef, evenmin als liefde tot Christus. Het wondergeloof is zelfs nog minder dan het historisch en tijdgeloof, wemt terwijl deze beide altijd nog gericht zijn op het Woord Gods, heeft het wondergeloof dat Woord niet eens nodig.

Het tijdgeloof is in vele gevallen een zaak van het gevoel; het wondergeoof (althans aktief) zetelt voornamelijk in de wil.

Bijbelse voorheelden

Als voorbeelden van wondergeloof kunnen worden genoemd vele mensen tijdens de omwandeling van de Heere Jezus op de aarde. Ze kwamen onder de indruk van de tekenen die Hij deed. Ze geloofden dat Hij hun zieken kon genezen, maar ze hadden Hem niet nodig als de Zaligmaker van hun zonden.

Bijzonder duidelijk komt het verschil uit in de geschiedenis van de tien melaatse mannen (Lukas 17:11-19). Er zijn tien melaatsen, die Jezus nodig hebben om van hun melaatsheid genezen te worden. En in zekere zin hebben ze alle tien geloof. Want als de Heere Jezus tegen hen zegt: 'Gaat heen en vertoont uzelf aan de priesters', dan gaan ze allemaal... Ze verwachten kennelijk dat de Heere op de een of andere wijze een wonder aan hen zal doen. Wat hadden zij, melaatsen, anders bij de priesters te zoeken? Pas nadat een melaatse gereinigd, was, had hij zich tot de priester te wenden. Maar zij gehoorzamen aan het bevel van Christus, in de stellige overtuiging dat zij genezen zullen worden. Echter, die overtuiging is bij negen van de tien alleen maar een wondergeloof.

Slechts die éne Samaritaan komt terug om de Heere Jezus voor zijn genezing te danken. Hij heeft blijkbaar niet genoeg aan zijn lichamelijke genezing. Het wondergeloof en het zaligmakend geloof gaan bij hem samen.

Dat laatste kan trouwens ook gezegd worden van de hoofdman over honderd te Kapernaüm (Matth. 8 : 5-13, Lukas 7 : 1-10) Hij is een heiden, maar zoekt bij de Heere Jezus genezing voor zijn zieke knecht. Hij verwacht zóveel van de Heere Jezus, hij acht hem in staat zijn knecht te genezen zonder dat Hij er lichamelijk bij tegenwoordig is. 'Spreekt alleen maar een woord en mijn knecht zal genezen worden'. Hij gelooft dus stellig dat de Heere Jezus een groot wonder zal doen. Maar hij keurt zichzelf zo'n wonder niet waard, hij is immers maar een heiden. En dat besef van zijn eigen onwaardigheid gaat vèr uit boven het wondergeloof. De Heere Jezus spreekt hem dan ook zalig en zegt: 'Ik heb zo'n groot geloof zelfs in Israël niet gevonden'. En daarmee bedoelt de Heere Jezus niet het geloof in een soort wonderdoener, maar het toevlucht nemen tot Hem als de Machtige en de Gewillige om te helpen.

Het kan dus zijn dat het wondergeloof en het zaligmakend geloof samengaan. Dat het wonder een bevestiging wordt van het geloof. Maar het komt ook veelvuldig voor dat er wel een grote verwachting is dat de Heere een wonder zal doen, terwijl er toch geen enkel besef van eigen onwaardigheid en verlorenheid buiten Jezus gevonden wordt. En in dat geval is de waarschuwing van Paulus (1 Cor. 13:2) op z'n plaats: 'AI ware het dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette en de liefde niet had, zo ware ik niets'.

Wondergeloof in onze tijd

Er wordt wel beweerd dat 'wondergeloof' een verschijnsel zou zijn, dat alléén voorkwam in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde en daarna, in de tijd van de apostelen. Inderdaad kwam het toen veelvuldig voor, maar het is toch niet tot die tijd beperkt.

Een typisch voorbeeld van wondergeloof is natuurlijk ook het mirakelgeloof, zoals dat voorkwam onder meer conservatieve rooms-katholieken. We weten allen wel iets van de verering van relikwieën, resten van lichamen van heiligen en van alles wat met heiligen in aanraking is geweest. Een bedevaartsplaats als Lourdes bestaat uiteraard enkel bij de gratie van wondergeloof.

De gebedsgenezing, zoals die wordt beoefend in sommige Pinkstergroepen en andere sekten, is ook duidelijk een vorm van wondergeloof. Van de te genezen zieken wordt in vele gevallen eerst gevraagd of ze geloven in de macht van Christus, Die aan hen zo'n wonder kan verrichten. En wanneer zo'n genezing niet naar wens verloopt, dan wordt dat vaak toegeschreven aan het ongeloof van de patiënt.

Komt wondergeloof ook onder óns voor? Ik meen van wel. Hoeveel mensen zijn er niet, die verder in hun leven de Heere weinig of niet nodig hebben en die in dagen van ziekte Hem aanroepen om genezing? Hoeveel mensen zijn er niet, die bijvoorbeeld een ernstige operatie moeten ondergaan en toch heel rustig zijn omdat ze vast vertrouwen dat de Heere hen helpen wil en helpen zal? We moeten er dan altijd maar op letten hoe het leven van deze mensen is, als ze wérkelijk beter worden... Hebben ze dan de Heere nodig voor hun ziel, zoals ze Hem nodig hadden voor hun lichaam, of zetten ze het oude leventje op dezelfde voet voort? In dat laatste geval was hun zogenaamde vertrouwen op de Heere en hun zogenaamde verwachting van de Heere niet meer dan een wondergeloof.

Een vorm van wondergeloof is ook dat men waarde hecht aan allerlei gezichten, dromen, stemmen, naast of zelfs boven het geopenbaarde Woord van God. Alexander Comrie schrijft daarover (in de Voorrede van het Tweede Deel van de Verzameling van Leerredenen): 'Ik twijfel geenszins of er zulken zijn die zo, met gezichten te zien en stemmen te horen, door de satan bedrogen worden. En het heeft zijn oorsprong hieruit dat mensen, onder consiëntie-angsten zijnde, en Gods krachtdadig werk niet kennende in de bekering en vertroosting door de Heilige Geest, en denkende dat er zo iets ongewoons moet ondervonden worden, dat de duivel, die rondgaat als een briesende leeuw niet alleen, maar ook als een engel des lichts, deze gelegenheid waarneemt, en onder de rechtvaardige toelating Gods hen bedriegt, en zulke as van stemmen en gezichten toedient tot een voedsel voor hun bedrogen hart, dat ze niet zeggen kunnen dat ze een leugen in hun rechterhand hebben en dat een bedrogen hart hen terzijde afleidt...' Naar ik meen zijn deze waarschuwende woorden ook vandaag nog aktueel. Tot velen moet gezegd worden: 'Tenzij gij tekenen en wonderen ziet, gij zult geenszins geloven'.

Er is maar één wonder dat noodzakelijk geschieden moet, namelijk dat we van dood levend gemaakt worden. Dat wonder is, zo zegt onze belijdenis, niet minder groot dan de schepping van hemel en aarde of de opwekking uit de doden. En dat wonder voltrekt zich door de werking van Woord en Geest. Wél een wonder, en toch voor de Heere niet té wonderlijk.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Wondergeloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's