Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uw Koninkrijk kome

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uw Koninkrijk kome

Het gebed

12 minuten leestijd

Dat God koning is

Van het eerste drietal beden, waarin de Naam, het Koninkrijk en de wil Gods vooropgesteld worden, is er geen, die in zo brede kring weerklank gevonden heeft als de tweede bede. Wat zijn er een verenigingen en gebouwen, die de naam dragen: 'Uw Koninkrijk kome' of 'Elthato' (naar het Griekse aanvangswoord van dit gebed).

In deze na-oorlogse tijd is in kerk en theologie sterk de aandacht gevestigd op de grote plaats, die in de Schrift en in het bijzonder in het onderwijs van de Heere Jezus Christus, het Koninkrijk Gods of het Koninkrijk der hemelen inneemt. Men meent, dat vroeger de kerk overmatige aandacht kreeg, vooral in haar concrete verschijningsvorm in deze wereld, en dat daartegenover te weinig gelet was op dat Koninkrijk dat wel is maar toch nog meer komt. Terwijl er een vaak onbarmhartige kritiek geleverd wordt op de kerk, wordt een sterke verwachting opgewekt naar het Koninkrijk. De taak van de christenen is dan in en buiten de kerk 'tekenen' op te richten van het komende Rijk met z'n wereldwijde perspectieven.

Nu willen we graag naar elke bijbelse rectificatie van ons kerkelijk denken luisteren. Maar vaak horen we zó nadrukkelijk spreken over 'het rijk', waarin geen honger of oorlog, geen discriminatie en geen navrante tegenstellingen meer zullen zijn, dat we ons afvragen, of 'het koninkrijk' niet méér aandacht krijgt dan de Koning, Wiens Koninkrijk het moet zijn. Die in dat Koninkrijk gediend moet worden en Die alleen bij machte is, dat Koninkrijk gestalte te geven in de harten en in de samenleving van mensen, omdat dit Koninkrijk een geheel eigen karakter draagt. Daarom willen we vooropstellen, dat de bede niet luidt: het koninkrijk kome, als een soort wens. Maar: Uw Koninkrijk kome. Daarom bidden we. Tot Hem, Die alleen dat gebed vervullen kan - de Koning.

Welk koninkrijk niet bedoeld wordt

De bijzondere aard van dit koninkrijk blijkt al uit het feit, dat we bidden om zijn komst. In de bijbel wordt talloze malen gesproken over een koningschap van God, dat er zonder meer is. Dat is een Koninkrijk van alle eeuwen. De HEERE, de Allerhoogste is een groot Koning over de ganse aarde (ps. 47); in Zijn hand zijn de diepste plaatsen der aarde en de hoogten der bergen; ook de zee is van Hem (ps. 95). Het moet alles naar Zijn wetten horen. Hij doet met het heir des hemels en de inwoners der aarde naar Zijn welgevallen. Zijn heerschappij verduurt zelfs de eeuwigheid. Hij doet Zijn zon opgaan. Hij regent. Hij bekleedt de velden met kudden en de dalen met koren. Hij brengt de wind voort uit Zijn schatkameren, maar geeft ook aan de leliën des velds een schoonheid, die treffender is dan de kunstmatige schoonheid van Salomo's paleis. Van dat koninkrijk spreekt God machtige dingen in de slothoofdstukken van het boek Job. Om dat koninkrijk behoeft niet gebeden te worden, dat het 'kome'. Hoogstens dat het zich openbare. Want dit koningschap is gegeven met het feit, dat God God is, de grote Schepper aller dingen. Die alle dingen doet naar de raad van Zijn wil.

Zelfs de macht van de boze en van het boze neemt deze koninklijke heerschappij niet van Hem weg. In het bergland hebben de beken hun eigen bronnen. Dit neemt niet weg, dat kundige ingenieurs hun bedding zó leiden, dat zij dienstbaar worden gemaakt aan een enorme energiecentrale. Zo heeft het kwaad zijn eigen bronnen in de macht der duisternis en in het boze hart van de mens. Maar, hoewel wat deze machten doen voor hun verantwoording is, leidt God de wereldgeschiedenis naar Zijn plan. Tal van psalmen zingen daarom: de HEERE regeert; de aarde verheuge zich; dat de volken beven!

Om welk koninkrijk gebeden wordt

Om deze vraag te beantwoorden doen we m.i. goed te bedenken, dat het wezen Gods niet opgaat in een alleen maar puur souverein zijn. Souvereiniteit is wel één van de dingen, die we van Hem, Die van eeuwigheid het leven heeft in Zichzelf, zeggen kunnen. Maar ook Zijn goddelijk leven zou niet in de volle zin van het woord 'leven' zijn. Wanneer de liefde niet tot het wezen ervan behoorde. Die, liefde behoort tot het wezenlijke in de interne verhoudingen van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Maar sedert God uit de overvloed van Zijn alvermogen het groot heelal heeft voortgebracht, is het de begeerte van Zijn goddelijk hart harten te vinden in Zijn schepping, die Zijn liefde beantwoorden met wederliefde, zodat Hij daarin Zijn beeld herkent.

Wel blijft daarbij de absoluutheid van Zijn koningschap over alle dingen. De verhoudingen zijn en blijven anders dan wat wij op aarde, in de geschiedenis van ons geslacht, aan koninkrijken kennen. Een aards koning vormt zijn volk niet. Hij vindt het. Eérst is er het volk. Dan de koning. Hij regeert. Maar er is een volksvertegenwoordiging. Het aardse koningsschap is altijd betrekkelijk. Waar het absoluut wil zijn, ontaardt het in tirannie.

Maar hier is éérst de Koning, Die Zijn eigen Rijk schept. Hij is de enige, absolute Monarch. Er is geen plaats voor een wil, die Zijn goddelijke wil zou inperken. En toch is er geen sprake van tirannie. Want God is volmaakt. Gehoorzamen aan deze Koning doet alleen maar delen in Zijn liefde en de plaats ontvangen, die Hij ons naar aanleg en bestemming heeft toegedacht. Wat de lucht is voor de vogel, is de Wet des Konings voor de mens. De vioolsnaar, die ergens los opgerold ligt, geeft geen geluid. Maar door de kunstenaar strak gespannen over de kam van het instrument, gaat hij zingen, als deze hem bespeelt.

Deze souvereiniteit ook in de liefde sluit niet uit, dat in de liefde, die God vraagt het element van de vrijwilligheid zit. De gehoorzaamheid, die God van de mens vraagt is wezenlijk een andere dan die waarmee zon en sterren, dieren en planten, de wind en de zee Hem dienen. Dat geestelijke, vrijwillige karakter brengt mee de donkere mogelijkheid van de ongehoorzaamheid, de opstand. De bijbel noemt ons mensen 'kinderen der ongehoorzaamheid'. Daarmee staan we voor de onverklaarbare, duistere oorsprongen van het kwaad, het niet langer God God, de Koning, Koning laten zijn.

Toch is die mens door zijn val geen duivel geworden. Zijn vlees onderwerpt zich wel niet langer aan de Wet Gods. Hij wil niet, dat God Koning over hem zal zijn. Maar hij is geen duivel geworden, die, zonder verleiding, van engel des lichts is omgeslagen in macht der duisternis. De mens heeft nog een geweten; onvoldoende om hem de weg tot God te doen gaan. Maar hij kan verlost worden.

En God heeft een plan ter verlossing ontworpen en uitgevoerd. In Christus breekt dat Koninkrijk Gods in onze opstandige wereld in, waarin God niet alleen onaantastbaar, souverein Koning is en blijft, maar ook als Koning erkend wordt en de onderwerping en gehoorzaamheid aan die Koning weer de vrede en de vreugde des harten geeft.  Dat Koninkrijk heet het Koninkrijk der hemelen. Het is de lust van de tienduizend maal tienduizenden engelen op Gods koninklijke wenk te letten, vaardig te passen op 't Woord van Zijn mond.
Dat Koninkrijk der hemelen komt van Boven. Het komt in Hem, Wiens Koninkrijk niet is van deze wereld en niet komt met uiterlijk vertoon, zodat de Romeinse stadhouder met verwondering vraagt: zijt Gij dan een koning? Hij komt niet uit Athene, Alexandrië of Rome. Maar uit Nazareth. De naam 'Nazarener' staat boven Zijn hoofd aan het kruis. En dat het woord 'koning' daarnaast staat kan alleen maar de woede wakkermaken van allen, die voor Israels Messias een vleselijke heerlijkheid verwachten. Maar toch hebben juist van Hem de psalmisten en profeten gezongen en gesproken als van een Koning, van eeuwigheid door God gezalfde. Die regeren zal van de zee tot aan de zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde. Israels profeten roepen het uit: Zie, uw Koning komt tot u — arm en Hij is een Heiland. Want die Koning is tegelijk de Knecht des Heeren, Die het koninklijke werk, dat de Vader Hem te doen gegeven heeft, volbrengt. Die, stervende, de vorst der duisternis en de koning der verschrikking overwint. Die Koning reinigt Zich een eigen volk. Er is geen volk, dat Hem kiest of het is eerst door Hem gekozen. Hij heeft het liefgehad tot het einde. Zijn leven ervoor gegeven. Maar Hij trekt het ook met koorden van liefde. 

Door die liefde, uitgestort in hunne harten door de Heilige Geest, wordt de tegenstand der eigenwilligheid overwonnen, de trots der eigen wijsheid en der eigen gerechtigheid verbroken en de wortel der eigenliefde aangetast.

Niet met wortel en tak in één keer uitgeroeid. Het Koninkrijk der hemelen is geen geestelijke muntinrichting, waarin de beeldenaar des konings, zuiver gesneden, met één klap op de muntstukken wordt aangebracht. Het is iets, dat groeit. Het begint als een mosterdzaad. Het werkt als een zuurdeeg. Maar waar het postvat, kornt het karakteristieke gebed: Uw Koninkrijk kome.

De mens die weer geregeerd wil worden

Bij het bijzondere karakter van dit Koninkrijk, past het bijzondere karakter van dit gebed. Onze Heidelberger heeft de bedoeling prachtig vertolkt met voorop te stellen: regeer ons alzo met Uw Woord en Geest, dat we ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen.

Daar is een mens, die vraagt om geregeerd te worden! Dat is wel de meest radicale prijsgave van de begeerte om 'als God te zijn'. God kan niet geregeerd worden. De mens, van nature, wil niet geregeerd worden. Het 'geen God en geen meester' zit ons in het bloed. Alles toch schreeuwt om zelfbeschikking. Tussen de mensen moge deze een betrekkelijk recht hebben, tegenover God is zij onbestaanbaar.

Maar in het Onze Vader is een mens aan het woord, die door het wonder van Gods genade heeft leren zien, dat God Koning is, dat Zijn Koningschap rechtmatig is, ook over hem, en dat dat Koningschap heerlijk is en goed. Ook dat het geestelijk is, zodat toom en gebit ons alleen willen doen luisteren. Maar het eigenlijke regeren geschiedt door Woord en Geest.

Maar in de formulering van het antwoord en trouwens ook in de woorden: Uw Koninkrijk kome, zit de spanning tussen de oprecht begeerde realisering van dit Koninkrijk en de pijnlijke realiteit van het 'nog niet'. Vandaar de woorden 'hoe langer hoe meer'. Die komen ook al voor in zondag 33 (over de bekering) en in zondag 44 (vr. 115). In zondag 16 (vr. 43) worden de woorden 'niet meer' gebruikt in verband met het 'regeren' van de boze lusten van ons vlees. Dat 'niet meer' is één van de vruchten van het kruis. Maar al is de beslissende slag geleverd, er zijn nog heel wat vijanden overgebleven, die vaak onze beste krachten wegzuigen, ons doen struikelen en vallen en doen vragen om verdere onderwerpen aan de Koning der gerechtigheid en des vredes. Daarom de bede: Uw Koninkrijk kome.

Ook de kerk erbij betrokken

In het begin spraken we van kritiek op de kerk en accentuering van het Koninkrijk. We willen daar niet diep op ingaan. We merken op, dat de Catechismus bij het Koninkrijk ook wel degelijk denkt aan de kerk. Daarbij gaat het niet om een kerk zonder ambten of genademiddelen. Deze laatste mogen wel niet verabsoluteerd worden. De kerkgeschiedenis waarschuwt daartegen. We gaan dan denken aan een trein, die wel in de rails blijft, maar op een tussenstation blijft stilstaan. Het middel is geen doel. Maar zij mogen ook niet verwaarloosd worden. God heeft ze niet zonder reden gegeven. De middelen dienen het doel. Anders raakt de trein uit de rails en ontspoort.

Anderzijds is het niet de kerk, die het Koninkrijk doet komen. Maar die God, tot Wien ons gebed opgaat. Hij is de grote Herder, Die alleen de schapen en lammeren hoeden, weiden en bewaren kan. Hij is het alleen. Die de netten op de onbekende en ondoorzichtige wateren van de wereldzee vol kan doen lopen.

Zo spreekt deze bede van de innerlijke strijd van ieder gelovige persoonlijk. Maar ook van de permanente worsteling, waarbij de kerk in haar geheel betrokken is, de worsteling van het Koninkrijk der hemelen tegen de macht der duisternis, die zich juist met duizend vraagtekens richt tegen de zekerheid van het Woord des Koninkrijks. Daarmee is de zondeval begonnen. Tegen de waarachtigheid en betrouwbaarheid van dat Woord zaait de duivel het ongeloof in allerlei vormen. Maar daartegen richt zich het gebed van Gods kinderen.

De strijd niet eindeloos

De laatste bijzin van vraag 123 begint met 'totdat'. Dat is het 'totdat', dat zo menigmaal voorkomt aan het slot van de ons opgetekende gebeden van Calvijn. Het wijst naar het beloofde land. De uitlegging is hier niet individueel, d.w.z. ze verwijst ons niet naar'onze persoonlijke aflossing uit de strijd door een zalig sterven. Neen, het gaat in overeenstemming met het vooropgaande 'Uw' niet om óns, maar om God, Die Zijn Koninkrijk voltooit. Het ongeloof loopt uit op zijn duistere, afgrondelijke einde. Maar de beloften Gods op de voleinding. Hetgeen ten dele is gaat volkomen worden. De visioenen uit de Openbaring richten onze blik daarheen. Die toekomstverwachting wordt niet beheerst door allerlei zelfzuchtige verlangens van de mens, maar door de voltooide komst van het Koninkrijk Gods, dat wel reeds is, maar ook komt.

Aan 1 Cor. 15 : 28 ontleent de uitlegging de heerlijke typering van dat geheel herstelde Koningschap nl. dat God daarin alles zal zijn in allen. Daar zullen uitgeworpen zijn allen, die tot het einde toe niet gewild hebben, dat Hij Koning over hen zou zijn. Daar is het Koningschap, zoals het door God bedoeld is en zoals het overeenkomt met Zijn souvereine eer en macht, maar ook met al de deugden van Zijn goddelijk hart.

Daarin wordt ook Zijn Naam geheiligd en geschiedt Zijn wil met een volkomen hart.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uw Koninkrijk kome

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's