De weldaden van het Verbond
Het Verbond Gods
De weldaad
Weldaden — als we dat woord horen, denken we vanzelf aan: geschenken. Aan een overvloed van geschenken. Gaven, die ons wél doen. Het verbond van Gods genade — gesloten met Abraham, Gods vrind, en nog steeds bevestigd van kind tot kind — kent zulke weldaden. Weldaden, die in overvloed over ons worden uitgestort. De God van het verbond schenkt, mild en overvloedig al, wat ons ontbreekt.
Wat ontbreekt ons ? De weldaden van het verbond ! Alleen — waarom spreken we onmiddellijk over het meervoud: weldaden ? Omdat we vergeten, en telkens opnieuw, dat in het Koninkrijk van God de regel geldt, dat de vele gaven altijd eerst teruggebracht worden tot de éne gave. De éne weldaad. Welke dat is ?
Ons Avondmaalsformulier vertolkt het onnavolgbaar diep als volgt: Christus heeft met zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige testament, het verbond der genade en der verzoening besloten, toen Hij zeide: Het is volbracht! Het is volbracht — dat éne woord (in het Grieks), uit het hart en de mond van de Middelaar is ten diepste de éne weldaad van het verbond van de levende God met de mens. Het is volbracht, wonderlijk — en dat is nu juist letterlijk de inhoud van het woord 'weldaad'. Weldaad — dat is: een volbrachte daad, een voltooid werk.
Het werk, dat de Zoon van Gods liefde volbracht, is de énige weldaad, die de Vader heeft weg te schenken aan mensen, zoals wij zijn. Met zijn dood en bloedstorting besloot Hij het verbond der genade. Dit verbond rust nu in deze éne weldaad van Christus. Een ander fundament kan er niet zijn — een ander Hoofd van dit verbond is niet denkbaar. In dit zoenoffer rust het welbehagen van de heilige God volkomen. En uit deze weldaad vloeien de andere weldaden voort — in het meervoud — zoals uit een bron. Uit de bron Christus wellen de weldaden omhoog, in eindeloze stroom, in niet te stuiten beweging van liefde. De weldaden van het verbond — geen andere zijn het dan de weldaden van Christus. Alleen mét Hem — zal God ons ook alle dingen schenken !
Dit wonder hebben onze vaderen zó onder woorden gebracht: er is geen gemeenschap aan de weldaden van Christus dan alleen door de gemeenschap aan de persoon van Christus. Uit de persoon van Christus vloeien alle weldaden voort. Dat houdt in voor het leven van het geloof op het erf van het verbond: in een afzonderlijke, op zichzelf staande weldaad van het verbond is de vrede van de sabbat niet verborgen, daar straalt doorheen de heilige onrust, die ons aangrijpt, ons in beweging brengt, in verterende onrust ons uitdrijft naar de bron: Jezus Christus !
De weldaden
Vanuit de ene weldaad in het volbrachte werk van Christus valt nu licht over de véle weldaden, die in Hem gereed liggen — om uitgedeeld te worden door zijn Geest, in het gewaad van zijn Woord. Hoe kunnen we die vele weldaden bij name noemen ? Opnieuw ons Avondmaalsformulier: opdat wij nu vast zouden geloven, dat wij tot dit genadeverbond behoren, nam de Heere Jezus in zijn laatste Avondmaal het brood — en de drinkbeker — en sprak: doet dat tot Mijn gedachtenis ! Tot zijn gedachtenis — we horen de ondertoon hierin doorklinken: Hem gedenken, niet vergeten — vergeet geen van zijn weldaden... Die ondertoon klinkt dóór tot in de dankzegging voor de viering aan de tafel van het verbond. Dan klinkt het in ongeremde liefde, dan worden de weldaden getrokken in het volle licht — met de woorden van psalm 103: 'Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van zijn weldaden !'
Het hongerige en dorstige hart is tot diepe verwondering verzadigd met een stroom van weldaden, die in Christus gereed liggen. In psalm 103 zijn het zes weldaden, die als een gouden keten van het heil in Christus aaneengeregen zijn. Drie weldaden, die bestaan in het wegnemen van een kwaad, dat ons deert, en drie, die inhouden het schenken van iets goeds daarvoor in de plaats. Dus samen — de énige troost in leven en sterven.
De weldaden van het verbond
De eerste weldaad van Christus: 'Die al uw ongerechtigheid vergeeft'. Met recht de éérste weldaad: dat de heilige God mij vergeeft al mijn zonden — dat is de genade, die de poort opent voor alle andere weldaden. Geopend is deze poort in het 'volbracht' van Christus, en zolang de adem in ons in-en uitgaat, in het heden van Gods genade, blijft die poort geopend. En dit is de poort, waardoor het rechtvaardig volk, gedekt door het reine bloed van Christus, binnentreedt. Het rechtvaardige volk ? Hoe dan: rechtvaardig ? Vergis u niet: het hart van het Evangelie klopt daarin, dat God als rechter de goddeloze rechtvaardigt. Zulke mensen ook rechtvaardig verklaart — hen aanziet: in Christus. Hen aanziet — als Christus, rein en onschuldig. En hun al hun ongerechtigheid vergeeft — dat is het wonder voor onze ogen, we horen ervan, we zien het — maar doorgronden het niet: dat die mens welgelukzalig is, die de Heere de ongerechtigheid niet toe-rekent. Zoals de tollenaar in de gelijkenis — ging hij niet gerechtvaardigd naar huis? Niet toegerekend de ongerechtigheid, maar de zwarte schuld gelegd op de bebloede schouders van het Lam, dat de zonden der wereld wegneemt. Zie het Lam Gods — zie de weldaad: al uw ongerechtigheden vergeven.
De tweede weldaad van Christus: 'Die al uw krankheden geneest'. Krankheid — naar ziel en lichaam — is de onafscheidelijke volgeling van de zonde, die door één mens in de wereld is gebracht. Voorbode van die andere metgezel van de zonde — de dood. In de ziekte van ons lichaam en van onze ziel is het reeds de dood, die in verwoestend ongeduld zijn vingers naar ons leven uitstrekt. Jezus — Hij genas de zieken, en waarom ? Als tekenen van zijn macht. Zijn macht der liefde, om de voorboden van de dood te ontmaskeren en hun de nederlaag aan te zeggen. Daarom kan er deze weldaad zijn: Die al uw krankheden geneest. De Heere kent ze, en geneest ze — liefderijk. Al uw krankheden — want die gezond zijn, hebben de Medicijnmeester niet nodig. Al uw krankheden — om zo met lichaam en ziel het eigendom te zijn van mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus.
De derde weldaad van Christus: 'Die uw leven verlost van het verderf'. Het verderf, daarvan is het graf de mond — het graf, dat we zelf gegraven hebben in deze wereld, terwijl onze Schepper niet anders gewild heeft, dan dat de kerkhoven stukjes paradijs zouden zijn. Naar de ervaring van de dichter van psalm 103 was zijn leven reeds in zo'n graf gezonken. En nu — deze weldaad: verlossing van het verderf. Stemt dat met onze ervaring — predikt ons een open graf niet het einde van elk menseleven ? Déze weldaad rustte in Christus' graf — tot de vroege morgen van de derde dag, tot het moment dat Christus het verderf zou zien, het ogenblik, dat de Vader niet zou toestaan dat zijn Heilige de verderving zien zou — en zijn Kind wakker riep, zodat Christus koninklijk de wanden van de dood doorschreed, het eeuwige leven binnen. In dat licht, van de vroege paasmorgen schittert deze weldaad: mijn graf — is onverwacht geworden een deur — de voetstappen van mijn Middelaar hebben er gestaan en achter Hem treden mijn voeten het leven binnen, het eeuwige leven, dat in Hem aan het licht gebracht is. Dat is deze derde weldaad — nu in de doodsangst van het hart, straks tot in de opstanding van het vlees: ik zal niet sterven, maar leven — het leven, verlost van het verderf.
Dit zijn de drie eerste weldaden: Christus doorbrak de voor ons onverbreekbare keten van zonde — ziekte — graf in de vroege morgen van de derde dag.
En dan — in het eeuwigheidslicht van de paasmorgen schitteren de wonderen van de nieuwe schepping, die God voor zich stelt in zijn geliefde Zoon: de volgende keten van weldaden: De vierde weldaad van Christus: 'Die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden'. Dat is: verhoogd uit het verderf, uit het graf opgevoerd door de opstandingskracht van Christus — leven, als een koning op de dag van zijn kroning. Een weinig minder gemaakt dan de engelen, en met eer en heerlijkheid gekroond. Om nu te strijden met een vrij en goed geweten in dit leven tegen de zonde en de duivel — om straks in eeuwigheid met Christus over alle schepselen te regeren. Dat is de zalf, die van dé Gezalfde, als van het Hoofd op het lichaam nedervloeit. Dat is de weldaad: gekroond — met goedertierenheid en barmhartigheden.
De vijfde weldaad van Christus: 'Die uw mond verzadigt met het goede'. De dagen, die nu naar de maatstaf van deze wereld in het boze leeg geworden zijn, worden gevuld met het goede. Dat is: Gods gunst, zijn aangezicht in Christus in gunst tot ons gewend, sterkt méér dan de uitgezochtste spijzen. In het huis des Heeren staat de tafel dan aangericht om daar te blijven tot in lengte van dagen. Daar wordt deze weldaad geschonken: doe uwmond wijd open — en Ik zal die vervullen — tot verzadiging toe. Verzadiging — verzadigd ? Welke spijze zou zulke kracht bezitten ? Het Brood, dat uit de hemel is nedergedaald — het Manna, dat gebroken gereed ligt op de tafel van het verbond heeft alleen die kracht — voor een hongerige en dorstige naar Gods gerechtigheid. Want — die zal verzadigd worden !
De zesde weldaad van Christus: 'Die uw jeugd vernieuwt als van een arend'. Een arend is het symbool van nieuwe, jeugdige kracht. Een arend — het wordt zichtbaar als de rui hem overvalt — hernieuwt zich met jonge, sterke vlerken. In gedurige herhaling, tot in hoge ouderdom. Zo — schenkt God zijn kinderen van het verbond nieuwe kracht — vernieuwt hun jeugd, als een arends jeugd. Op de dieptepunten van de weg can het geloof, van het wandelen door 'geloof, en niet door aanschouwen — wordt onverwacht de kracht vernieuwt van hen, die de HEERE verwachten. Dan varen ze op met vleugelen, gelijk de arenden. Dan lopen ze — en worden niet moe. Dan wandelen ze — en worden niet mat. Dit is de weldaad van de hernieuwing van de verstorven krachten — Ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft.
Dit zijn de weldaden van het verbond. De weldaden van de Middelaar van het verbond: Jezus Christus !
.. .en vergeet geen van Zijn weldaden
Wat blijft ons over — tegenover deze overmacht van genade ? Dit alleen — vergeet geen van zijn weldaden ! Alle weldaden van het verbond zijn in de belofte op onze levensweg geplaatst in het uur van onze besprenging met het water — en nu ? We zijn ouder geworden, en — vergeten ? Dat is het meest God-onterende, dat ons, als erfgenamen van het verbond, kan treffen. Te vergeten de God van het verbond. Zoals we lezen van Hizkia: Maar Jehizkia deed geen vergelding, naar de weldaad aan hem geschied, omdat zijn hart verheven werd. Ons hart verheven, hoogmoedig — daarom: wacht u ! dat gij de HEERE niet vergeet, die u uit Egypteland, uit het diensthuis heeft uitgevoerd.
Wat blijft ons over ? Ten diepste alleen dit: wat zal ik de HEERE vergelden voor al zijn weldaden, aan mij bewezen ? ' En dan — als die vraag klinkt — dan-dikwijls handelen wij, alsof de Schrift ons geen antwoord geeft op deze vraag. We staren wat voor ons heen, en zuchten: ja, wat zal ik de HEERE vergelden ?
Alsof — alsof er niet volgde: Ik zal de beker der verlossingen opnemen, en de Naam des HEEREN aanroepen.
Niet vergeten — maar vergelden: de weldaden ? Gods antwoord is: de beker der verlossingen opnemen ! Aan de tafel van het nieuwe verbond: drinkt allen — gedenkt — en gelooft, dat het dierbaar bloed van onze Heere Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Dit is het hart van ons vergelden: Christus niet vergeten ! De beker opnemen tot Zijn gedachtenis, en daarin geen van Gods weldaden vergeten.
Wat zal ik nu de HEERE vergelden voor al zijn weldaden ? De beker der verlossingen opnemen, en de Naam des HEE REN aanroepen — in Christus ! Vergeet nooit één van zijn weldadigheden; vergeet ze niet, 't is God, die ze u bewees !
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1973
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1973
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's