Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr. W. H. Velema, Leer ermee te leven! 80 biz., ƒ 6, 90. Kok, Kampen 1973.

Op heldere en overzichtelijke wijze behandelt de apeldoomse hoogleraar in dit boekje een aantal vragen van geloof en christelijk leven. Het zijn korte hoofdstukjes met enkele bijbelteksten als uitgangspunt, waarbij nu eens het zwaartepunt valt op eenvoudige tiitleg van de tekst, dan weer op de dogmatische op practische consequenties van 't Schriftgegeven. Daarnaast bevat het boekje ook een meditatief element, dat we bijzonder waarderen.

Aan de orde komen de openbaring van God, het profetische Woord, het kennen van Gods vvil, de zin van het leven, de wijsheid, huwelijk en lichamelijkheid, de schaamte, de christelijke vrijheid, waarheid en leugen, meditatie of aktie, de begeleiding van stervenden en zekerheid in het aangezicht van de dood. Mij viel op de genuanceerde behandeling van het negende gebod en de problematiek van de noodleugen, de afwijzing van onjuiste tegenstellingen (meditatie of aktie, verticaal of horizontaal enz.), en de duidelijke gerichtheid die in al deze hoofdstukjes meespreekt om levensproblemen te bezien vanuit de Schrift.

Het boekje leent zich m.i. voor persoonlijk gebruik, maar kan ook besproken worden met een kring, b.v. een jonge lidmatenkring, of gespreksgroep. Al zal de gespreksleider dan wel een en ander moeten samenvatten en in de vorm van enkele gespreksvragen wat richting kunnen geven aan het gesprek. Van harte aanbevolen. ^

Cornells P. van Andel, Hervormden en Gereformeerden onderweg, 96 blz. ƒ7, 90. Boekencentrum, 's-Gravenhage.

Op 15 en 16 juni jl. vond in de Lucaskerk.te Utrecht een gezamenlijke synodevergadering van de hervormde en gereformeerde synode plaats. Wat is hier aan voorafgegaan? Wat is er kerkordelijk mogelijk? In welk stadium van het 'samen op weg' bevinden we ons? Wat is de koers?

Dr. Van Andel beschrijfït achtergronden en situatie en geeft enkele lijnen aan. Hij doet dat zoals we dat van hem gewend zijn op duidelijke wijze. Als zodanig verschaft hij aan ieder die hierover geïnformeerd wil zijn een goed stuk informatie over de situatie en de achtergronden. Ook de 'tegenliggers' die we onderweg tegen kunnen komen (visie op belijdenis en tucht, liturgie en pastoraat, doop en visie op de gemeente, financiële aspecten etc.) komen ter sprake.

Hoofdstuk V Samen op weg: waarheen? bevat een aantal principiële overwegingen. Het zal volgens de schrijver in het integratieproces moeten gaan om de doelstellingen van de oecumene in landelijken wereldverband: een nieuwe kerk, een belijdende kerk, een luisterende en vierende kerk, een gerichtheid op de ene wereld en op de toekomst.

Het standpunt van waaruit de schrijver zijn opvathngen poneert, is het typisch synodale geluid waarin de middengroep in onze kerk het sterkst zijn stem laat horen. Dr. Van Andel steekt niet onder stoelen of banken dat het uiteindelijk moet gaan om een evangelisch-catholieke kerk in Nederland. De integratie van hervormden en gereformeerden vormt slechts een fase in het oecumenisch proces. Ook de gerichtheid op de wereld is sterk beklemtoond. Over het belijden van de kerk worden goede dingen gezegd. Maar mijn bezwaar is dat ook bij Van Andel belijden en belijdenis wat tegenover elkaar gesteld worden, de dynamiek de overhand heeft en het aspect van afwijzing van de dwaling tezeer verwaarloosd wordt. Is het geen karikatuur te spreken over 'meetlatten der rechtzinnigheid'. De nodiging die ervan belijdenisgeschriften moet uitgaan, sluit toch niet uit dat de kerk ook weert wat haar belijden weerspreekt? Dat laatste mis ik teveel in dit boekje, en daardoor is het geheel toch vlak gebleven. Zijn de tegenstellingen die er leven niet veel scherper dan hier aangegeven wordt? En is het optimisme inzake de koers van de kerk dat dit boekje toch beheerst daardoor niet overtrokken? De gerichtheid op de toekomst wordt tezeer uitgespeeld tegen de continuïteit met het verleden. Er ligt in deze continuïteit niet juist een geweldig stuk actualiteit? En bovendien: Heeft de hervormde kerk na 1951 haar identiteit als belijdende kerk hervonden? Is het modernisme van de vorige eeuw inderdaad achterhaald? Deze vragen zullen toch bij de behandeling van de vraag: samen op weg, waarheen? meegehoord moeten worden.

 A. Noordegraaf

Drs. C. P. van Dijk, Ontwikkelingshulp. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam, 32 blz. Prijs ƒ2, - .

Deze brochure is een overdruk van het artikel dat de auteur schreef in het nummer van Wapenveld, dat gewijd was aan Maatschappijkritiek.

Drie punten worden behandeld: Gepleit wordt voor een bredere omschrijving van ontwikkelingshulp dan tot heden gebruikelijk is. Gesteld wordt dat het nodig is dat die hulp aan duidelijke voorwaarden gebonden wordt. Eigen motieven moeten kritisch bezien, en dan herzien worden. Het moet komen tot een eerlijke en meer volwassen vorm van ontwikkelingssamenwerking. Daarbij is er plaats voor hulp van particulieren. Ook de kerk als kerk heeft een bijdrage te leveren. Het hoe van deze bijdrage is voor de schrijver zelf een vraag gebleven.

Dit is een nuchtere benadering van het probleem van de ontwikkelingshulp. Er worden geen kreten geslaakt. De negatieve punten worden eerlijk genoemd. Er wordt kritiek geleverd naar de zijde van de ontvanger zowel als naar de zijde van de gever van de ontwikkelingshulp. Het zou belangrijk geweest zijn, als de schrijver ons zijn mening gegeven had over de verhouding, eventueel samenwerking van zending en ontwikkelingshulp. Dat is op het ogenblik in aangelegen punt, dat meestal in het nadeel van de zending wordt beslist.

Deze brochure draagt een eerlijk karakter en stimuleert tot doordenken en actie.

W. H. Velema

T. P. van der Kooy, G. J. van Apeldoorn, D. M. Schut, J. M. van Minnen en J. de Jongh, Waar moet het heen met ons bestaan? De consumptiemaatschappij als probleem.

Uitgeverij Meinema, Delft. Nr. 9 in de serie Ter Sprake, 35 blz. Prijs ƒ1, 75; bij 25 ex. ƒ1, — De verschillende referaten die in dit boekje gebundeld zijn, bevatten een oproep om de macht als consument welbewust te gaan gebruiken en een gezonde ontwikkeling van de samenleving te helpen bevorderen.

Daarbij moet soberheid, terwille van de ander en de aarde, een duidelijke plaats hebben. Dit moet persoonlijk aangepakt, en ook politiek bepleit en doorgevoerd worden. Na een overzicht van de bijbelse gegevens ter zake wordt een schets tot versobering van het leven, met de spiritualiteit van Taize als uitgangspunt.

Als aanzet voor de bezinning en als handvat tot een gesprek over dit onderwerp is dit boekje goed bruikbaar. Men kan niet verwachten dat in 35 bladzijden op zulk een complex probleem het antwoord gegeven wordt.

Niettemin kan men met dit boekje iets beginnen.

W. H. Velema.

Hans Bouma, Met reikhalzend verlangen. De boodschap van de kerk in een tijd van milieuverwoesting. Uitgeverij Meinema, Delft. Nr. 10 in de serie Ter Sprake. 35 blz. Prijs ƒ 1, 75; bij 25 ex. ƒ 1, —.

De ondertitel drukt de bedoeling van de auteur goed uit. Hij wil de kerk helpen met het brengen van haar boodschap in de tijd van milieuverwoesting. Hij geeft, als ik het zo noemen mag, een 'theologie van het milieu', waarbij vervuiling, verwoesting en herstel een plaats innemen. Het is juist op dit punt dat we nogal moeite hebben met de visie van de auteur.

We treffen in dit boekje, zij het niet overal even duidelijk, aan visie aan waarbij het bijbelse evenwicht tussen schepping en heil ons verbroken schijnt te worden. De plaats van Christus als Middelaar voor de schuld wordt naar achteren geschoven ten gunste van zijn plaats als eerstgeborene van de ganse schepping. Het dier zou het door zichzelf als dier op te offeren de mens mogelijk gemaakt hebben, om weer echt mens te zijn. Jezus' komst zou ook 't dier verlost hebben. Het komt me voor dat de kosmische betekenis van het werk van Christus hier omgezet wordt in een 'scheppingstheologie', die de relatie met het kruis van Christus tekort doet.

Mogen we zeggen dat onderwerpen als 'De nog steeds geldende hoop van God op menselijke deelname aan zijn scheppingswerk', of, 'de tot bescheidenheid dwingende aardsheid van Adam de aardman', of, 'de deugd van de medeschepselijkheid' motieven in de prediking kunnen zijn?

De bezwaren die ik naar voren breng zijn meer aangevoelde dan duidelijk te funderen bezwaren. De auteur zou meer moeten laten zien van wat hem bezig houdt. Dan kan men een duidelijker inzicht krijgen in zijn gedachtenwereld. Op mij maakt deze beschouwing de indruk van een theologie van de schepping, waarin de reformatorische relatie met het historische heilswerk van Christus niet voldoende is verdisconteerd.

Vermeld had moeten worden dat de tekst van deze colleges, welke voor de NCRV-microfoon werden uitgesproken, reeds verschenen is in het NCRV-bulletin Rondom het Woord, april 1973.

W. H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's