Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest en de  prediking van het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest en de prediking van het Woord

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roepingsbesef

Roeping en heiliging, dat betekent afzondering voor des Heeren dienst. Met die roeping zit menigeen — gelukkig. Het is geen kleinigheid in dienst des Heeren te treden. Gelukkig, wie zijn hart onderzoekt en zich afvraagt of de Heere hem nog wel kan en wil gebruiken. Wat wordt dat soms gemakke ijk uitgesproken: k heb roeping. En dan moet alles daarvoor wijken. Wees maar voorzichtig. Wie kent de meest verborgen motieven van zijn hart ? Wie is eerlijk voor zichzelf ? Bent u nooit eens bang voor een vervalsing van motieven, waardoor over een verkeerde beweegreden wordt heengepraat en heengeleefd. Of zou het echt mogelijk zijn, dat een stuk zelfoverschatting en eerzucht en hoogmoed gedekt moet worden met het woord roeping ? Reinig mij van mijn verborgen afdwalingen. Dit gebed van de psalmist (Ps. 19 : 13) en de vraag Zie, of er bij mij een schadelijke weg is (Ps. 139 : 24) is ook voor wie over roeping spreekt een troostend en helpend woord. Op deze wijze heeft men niet alleen de Heere nodig om u te roepen en af te zonderen, maar om blijvend u te leiden in de Waarheid, te leren in de school van de Heilige Geest.

In de Institutie (IV — 3, 11) schrijft Calvjjn als in het voorbijgaan iets over de verborgen en inwendige roeping waarvan ieder dienaar des Woords zich bewust is. Zij is een goed getuigenis van ons hart, dat wij niet uit eergierigheid of hebzucht of uit andere verkeerde begeerten of genegenheden, maar uit een oprechte vreze des Heeren en uit een verlangen om de kerk te bouwen het aangenomen ambt aannemen. Meer niet ? Moet daar niets bijkomen? Blijkbaar volgens Calvijn niet. En dat zwijgen over iets meer is erg welsprekend.

En als de vraag bovenkomt: ie is tot al deze dingen bekwaam ? Niet dat wij bekwaam zijn iets te denken als uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God (2 Cor. 3:5 v.), die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaars des Nieuwen Testaments te zijn, niet der letter maar des Geestes.'Hier is de echte en rechte bescheidenheid des geloofs. Alles wat ik heb en wat ik ben, heb ik als een genadegave ontvangen.

Roeping niet los te maken van bekwaamheid noch bekwaamheid van roeping

Onze bekwaamheid hangt met de roeping samen, want Hij, die u roept is getrouw. Dat geldt van het werk in het hart van iedere gelovige, waar de roeping waarborg en getuigenis is van een eeuwige genade. Die getrouwheid Gods, komt uit in de bekwaammakende genade, want de Heere doet nooit half werk. Wij luisteren nog eens naar Calvijn: ant wie God tot een bijzonder ambt bestemd heeft, die worden van Hem voorzien van zulke wapenen, en middelen, die tot volbrenging daarvan nodig zijn, opdat zij niet ledig en onvoorbereid in het ambt zouden staan (Inst. IV — 3, 11). Sterk onderstreept Calvijn wat Paulus schrijft over de opziener — bisschop, dienaar, pastor, presbyter — in 1 Tim. 3:2: ij moet bekwaam zijn om te leren. Het is niet vol­ doende, dat hij een verborgen geleerdheid bezit, als hij niet tevens de gave bezit van de prediking. Het is ook niet genoeg, dat hij goed van de tongriem gesneden is. Velen zijn welbespraakt en toch kan hun vloed van woorden waarmede zij altijd klaar staan de gemeente niet bouwen. Nodig is wijsheid om Gods Woord op gepaste wijze aan het volk te doen verstaan.

De Geest maakt levend

De Heilige Geest is de dragende en de drijvende kracht Gods van alle arbeid in het Koninkrijk Gods. In zijn brief aan de verstrooiden in Klein-Azië schrijft Petrus, dat degeneii die hun het Evangelie hebben verkondigd dit deden door de Heilige Geest, die van de hemel is gezonden (1 Petr. 1 : 12). De Heere schakelt mensen in als getuigen en mede-arbeiders Gods. Hiervan enige directe voorbeelden: et \vas nadat de apostelen uit de gevangenis waren verlost en weer waren zij naar de tempel gegaan om de 'woorden dezes levens' te gaan spreken, ondanks het hun door de Raad opgelegde spreekverbod. En, zeide de hogepriester, wij hebben u geboden om te zwijgen, maar gij hebt met deze leer Jeruzalem ver\'^uld en gij wilt het bloed van deze mens over Jeruzalem brengen. Toen gaf Petrus met grote vrijmoedigheid getuigenis van de verhoogde Christus: ij zijn getuigen van deze dingen (woorden) en ook de Heilige Geest, welke God gegeven heeft dengenen, die Hem gehoorzaam zijn (Hand. 5 : 32). Petrus is mede-arbeider Gods ! In één adem worden hier genoemd de dienaren van het Woord en de Geest van het Woord. Petrus had het echt niet van zichzelf. Van nature heeft noch Petrus noch iemand anders martelaarsbloed in zijn aderen. Maar Gods Geest maakte Petrus en vele anderen vroeger en later tot onverschrokken mensen, die hun leven niets achtten en de genade hebben ervaren, dat de Heere Zijn Woord bevestigde: at u in die ure gegeven zaj worden, spreekt dat, want gij zijt het niet, die spreekt, maar de Heilige Geest (Marcus 13 : 11) of zoals Mattheüs zegt: et is de Geest des Vaders, die in u spreekt (Matth. 10:20).

Zo ziet ook Paulus het werk der bediening. Ergens schrijft hij, dat hij overvloediger gearbeid heeft dan de andere apostelen (1 Cor. 15 : 10). Hier is geen sprake van enige zelfverheffing, want dit woord wordt van voren en van achteren gedekt door de genade Gods; het is als ingebed in Gods genade: ods genade aan mij bewezen is niet ijdel geweest en ik heb overvloediger gearbeid doch niet ik, maar de genade Gods, die met mij is. En elders schrijft hij: k ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste der apostelen, hoewel ik niets ben. Noch hij die plant is iets, noch hij die natmaakt, maar God die de wasdom geeft. Het is dus volkomen Schriftuurlijk te zeggen: rediking van Gods genade betekent God alles en de mens niets. Volgens een vooraanstaand theoloog zou dit geen christelijke stelling zijn, veel meer volslagen onzin. Ten onrechte. Hier wordt onderstreept, dat Gods gaven genadegaven zijn en blijven. Iemand heeft eens nageteld, dat een woord van Paulus aan de Corinthiërs in de werken van Augustinus meer dan 120 maal wordt aangehaald: at hebt ge, dat ge niet hebt ontvangen (1 Cor. 3:7).

Wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht Godes is en niet uit ons (2 Cor. 4:7). Het gaat. om de schatten van de wijsheid en kennis Gods. Zo valt de mens erbuiten en krijgt de Heere de eer.

Als de apostel op zijn werk in Thessalonica terugziet spreekt hij van de zegen Gods op de prediking: nze arbeid is niet onvruchtbaar geweest in den Heere (1 Thess. 2:1; verg. ook 1 Cor. 15 : 58). Hetzelfde getuigenis lezen wij ook elders: ie in Petrus krachtig wrocht tot het apostelschap der besnijdenis, die wrocht ook krachtig in mij onder de heidenen (Gal. 2:7).

Mede-arbeider bij de gratie Gods

De dienaar des Woords is een ambassadeur Gods, gezant van Christus' wege. Hij krijgt de opdracht om uitdeler te zijn van de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen. Hij is een mede-arbeider Gods geworden. Hem is iets toevertrouwd, iets van Gods geheimen, zoals de psalmist zingt van het heilgeheim. Hij moet zijn opdracht waarmaken door uitdeler te zijn: ij moet zijn boodschap aan de man brengen, en zo zal hij als een goed huisbezorger Gods zich betonen. De uitdeler is de econoom des Heeren. Hij heeft iets uit te delen, het 'geneesmiddel der onsterfelijkheid'; hij bekleedt een vertrouwenspositie (Tit. 1:7).

Hoemeer de dienaar zich mede-arbeider Gods mag weten, hoe sterker zal zijn bewustzijn van verantwoordelijkheid worden, hoe sterker ook zijn bewust zijn van afhankelijkheid. Onbegrijpelijke . genade: mede-arbeider Gods — ik ben dus de Heere niet te hoogmoedig, niet te eigenzinnig, te hardleers, te goddeloos-, te.... In dat woord medewerker zit dezelfde genade als in de aanspraak: goede en getrouwe dienstknecht.

Uitdeler van verborgenheden

Uitdeler van de verborgenheden Gods. Hij is niet de men, die zijn zegje doet en daarmee basta. Hij ziet niet de mensen naar de ogen, maar zijn Zender. Brengt hij zijn boodschap wel recht over en duidelijk? Wat is de Heere het waard, dat hij zich geheel geeft om te werven voor zijn Zender. Wat moet hij dikwijls zijn lastbrief doornemen. Wat een Schriftstudie

wordt van hem gevraagd. Wat een vragen om de leiding van de Heilige Geest om hem te leiden in al de waarheid, om het uit Christus te nemen en hem te verkondigen. En dan doorgeven, wat verkondigd is door de Heilige Geest (Joh. 16 : 13, 14; 14 : 26 e.a.). Uit liefde voor Christus preken, dan kan het. Dan blijkt het, dat het — naar de oude Latijnse spreuk — het hart is, dat welsprekend maakt.

De heraut des Heeren — de boodschap is door zijn ziel heengegaan. Hij staat er zelf niet boven. Hij is geen meester over het Woord, maar dienaar. De woorden zijn leven voor hem geworden. Hij zoekt geen goedkeuring van mensen, kijkt de mensen niet naar de ogen, maar hij weet, dat hij werkt en leeft onder het toeziend oog des Heeren. Hij zoekt geen eigen eer. Hij draagt het Woord Gods niet te kóóp, maar in oprechtheid — zijn bedoelingen zijn dus zuiver. Hij verkondigt het Woord in tegenwoordigheid Gods, op Zijn gezag (2 Cor. 2 : 17). Als ik mensen zoek te behagen, dan ben ik geen dienstknecht van Christus (Gal. 1 : 10). Ik zoek niet het uwe, maar u (1 Th. 2:4).

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De Heilige Geest en de  prediking van het Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's