Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oud-christelijke  belijdenissen 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oud-christelijke belijdenissen 3

Kern van de belijdenis van Nicea (325) Athanasius (295—373)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als u even het laatste deel van ons vorige artikel erbij neemt, merkt u dat het beslissende woord in de belijdenis van Nicea het woord homo-ousios, 'van hetzelfde wezen' is: de Zoon is van hetzelfde' wezen als de Vader. De term was waarschijnlijk door de keizer voorgesteld en viel in de smaak bij de aanhangers van bisschop Alexander. Immers, met deze formulering werd de wezenseenheid van Vader en Zoon, waartegen Arius zich verzette, scherp beleden. Aan de tactiek van de keizer en zijn adviseurs is het kunststuk te danken, dat deze zinsnede werd aanvaard. Constantijn verwachtte met die formule de eenheid en vrede in de kerk te kunnen herstellen. Of ieder nu deze formulering naar eigen gedachte uitlegde, was van minder belang.

Daarin bestond het zwakke punt van dit concilie. Want al ondertekenden op twee na alle bisschoppen, sommigen deden dit slechts uit vrees voor de keizer en om hun waardigheid niet te verliezen. Anderen, waaronder Eusebius, tekenden op aanraden van keizerin Constantia. Daarbij vatten zij homo-ousios, 'van hetzelfde wezen' op als gelijkwaardig aan homoiousios, 'overeenkomstig het wezen, nl. van de Vader'. Onjuist is het daarbij te menen, dat zij slachtoffers waren van een tweeklank. Want die éne letter i maakt hier onderscheid tussen het volledig Godzijn van de Zoon óf het enigszins God-zijn van de Zoon.

Na Nicea

Het concilie van Nicea bracht niet de definitieve vrede. Met leedwezen zag Constantijn, dat zijn pogingen tot herstel van de eenheid, geen volledig succes hadden. Hij was teleurgesteld in zijn verwachtingen en vond het politiek gewenst, de aanhangers van Arius niet blijvend van zich af te stoten. Daarin werd hij gesteund door zijn hof geestelijke Eusebius van Nicomedië, die geheel op de hand van Arius was, én door zijn zuster Constantia, die Ariaans was, en op haar sterfbed haar broer bezwoer 'die heilige mensen (d.w.z. de Arianen) niet te vervolgen'. Door de invloed van Eusebius kreeg ook Arius weer vrijheid van beweging. Arius wist de keizer op een misleidende wijze te overtuigen van zijn orthodoxe gevoelen. Een geschiedschrijver verhaalt: 'Arius verklaarde: 'Ik aanvaard de geloofsbelijdenis'. De keizer dacht, dat hij het over die van Nicea had; maar Arius bedoelde het stuk, dat hij onder de arm had'. Het gevolg was, dat Arius weer in ere hersteld werd.

Na de dood van keizer Constantijn (337), verdeelden zijn opvolgers hun gunsten over de vóór-of tegenstanders van de inmiddels overleden Arius.

Dwars door deze keizerlijke wispelturigheid heen, werd een halve eeuw lang een strijd gevoerd over de uitleg van de formule homo-ousios. Maar het was geen muggezifterij van een aantal theologen. Het ging om de eer en waardigheid van die éne Naam, door welken wij moeten zalig worden: de persoon van onze Heere Jezus Christus.

De naam van deze diaken zijn we in het voorafgaande al enkele malen tegengekomen. Als secretaris van bisschop Alexander, de tegenstander van Arius, bezocht Athanasius de synode van Nicea (325). In 328 volgde hij Alexander op als bisschop van Alexandrië, maar in 335 werd hij, op grond van valse beschuldigingen, naar Trier verbannen. Deze ballingschap was het begin van vier andere.

Athanasius was 'de vader der orthodoxie'. Hij was onbuigzaam van aard, maar de zaak van de wezenseenheid van de Vader en de Zoon zat hem zeer hoog: Jezus is niet een half-God, brengt niet een betere leer, maar is God, de Verlosser van het verloren mensengeslacht. U merkt, hoe zijn theologie alles te maken heeft met de soteriologie, de leer der verlossing. De mens is door zijn zonde aan de dood en de ontbinding onderworpen. Geen andere weg tot behoud was er, dan dat de Zoon een menselijk lichaam aannam, stierf en dat Zijn offerdood door de Vader als plaatsvervangend werd aangenomen. In de menswording van de Zoon wordt Zijn volk door Godzelf tot Godzelf verlost.

Met zijn christologie hangt ten nauwste samen zijn ecclesiologie: de leer van de kerk. Athanasius wil niet weten van een compromis. De kerk is een goddelijke stichting en bemiddelt het heil. Zoals Christus volkomen één is met de Vader, moet de kerk ook één zijn. De ketters verscheuren de ongedeelde rok van Christus d.i. de kerk, en dat alleen al typeert hun verdorvenheid.

De strijd en het lijden van Athanasius en zijn aanhang zijn niet tevergeefs geweest. Na zijn dood werd de strijd zo hevig, dat Gregorius van Nyssa toen kon schrijven: 'Iedereen in de stad dogmatiseert'. Eindelijk maakte keizer Theodosius I aan alle getwist een eind. Hij riep het tweede oecumenische concilie te Constantinopel bijeen.

Synode van Constantinopel (381)

Hier kwamen 130 orthodoxe , bisschoppen samen. Na het oplossen van een reeks persoonlijke moeilijkheden, bleek, dat allen het in geloofszaken ééns waren: Nicea moest erkend worden. Vandaar dat het homo-ousios, 'de wezenseenheid van Vader en Zoon', van Nicea werd bekrachtigd en verder uitgediept. Daartoe nam men waarschijnlijk, afgezien van enkele weglatingen, een belijdenis over, die gebruikt werd bij de doopbediening te Jeruzalem. Deze is omstreeks 373 te vinden bij Epiphanius. De bedoeling zal geweest zijn om in de belijdenis van Constantinopel de eenheid van doop en kerk te accentueren. Welnu, de belijdenis van Constantinopel, dat is de belijdenis, die wij achter in ons psalmboek hebben, en daar te boek staat als belijdenis van Nicea. Doordat dit belijdenisgeschrift aansluit bij Nicea wordt het genoemd: de geloofsbelijdenis van Niceno-Constantinopolitanum. In het vervolg duiden we daarom de in ons psalmboek voorkomende geloofsbelijdenis van Nicea aan als de 'zogenaamde (zg.)' geloofsbelijdenis van Nicea.

De zg-geloofsbelijdenis van Nicea (381)

Enkele verschillen met de belijdenis van Nicea (325) willen we belichten. Na de woorden van Nicea 'en vlees is geworden' volgt nu: 'van de H. Geest uit de maagd Maria'. Het naar voren halen van de derde Persoon in het Goddelijk wezen is een belangrijk facet. Basilius van Caesarea wees er nl. op, dat in de eredienst de H. Geest vereerd en aanbeden wordt te zamen met de Zoon. Tevens maakte hij er opmerkzaam op, dat het verschil tussen de Zoon en de Geest als volgt gezien moet worden: 'de Zoon is geboren uit de Vader'; 'de H. Geest komt voort uit de Vader'.

Deze zienswijze werd gedeeld door de aanwezigen en op voorstel van Gregorius van Nyssa werd in onze zg. geloofsbelijdenis van Nicea over de H. Geest nog toegevoegd: 'die Heere is en levend maakt, die van de Vader uitgaat, die te zamen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten'.

Ook een zinsnede uit het symbool van Nicea werd weggelaten, nl. de veroordeling van de dwaling, dat de Zoon van een andere 'zelfstandigheid of wezen' is dan de Vader. Trouwens, het hele laatste §tuk van de 'vervloekingen', dat bij Nicea voorkomt, ontbreekt in de zg. geloofsbelijdenis van Nicea. Deze belijdenis is wat milder van aard dan haar voorgangster. De leer van de Drieëenheid was hiermee in haar formulering voorlopig vastgesteld. Vast stond de leer van één God in drie Personen, met hetzelfde wezen: Vader, Zoon en Geest. Vast stond tevens, dat de Vader vóór de Zoon en de Zoon vóór de H. Geest moet gedacht worden.

Aan keizer Theodosius werden de besluiten van het concilie meegedeeld. Hij keurde ze goed en verhief de geloofsbelijdenis van Niceno-Constantinopolitantun tot de belijdenis van het Rijk. Afwijkende opvattingen werden strafbaar gesteld.

Schoonhoven

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De oud-christelijke  belijdenissen 3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's