Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Botsende visies op het belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Botsende visies op het belijden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorige week stond in ons blad een kritisch artikel van ds. K. Exalto over de proeve van belijden, die prof. dr. G. C. Berkouwer en prof. dr. H. N. Ridderbos in opdracht van de Gereformeerde Synode hadden opgesteld, een proeve die in de Gereformeerde Synode al een onverdeeld gunstig onthaal had gevonden. Ds. Exalto zei te hopen, dat het stuk in de Hervormde Synode meer kritiek zou ontmoeten. Welnu, dat is gebeurd en wel zó, dat prof. Ridderbos na de eerste acht sprekers opmerkte, dat hij tot z'n schrik moest constateren geen parapluie bij zich te hebben voor de regenbui die losgebroken was.

Niet minder dan vier en twintig sprekers vroegen het woord, nadat prof. Berkouwer ter inleiding had gezegd dat het stuk gezien moet worden tegen de achtergrond van de spanningen waarin de Gereformeerde Kerken de laatste jaren verkeerd hebben. We hebben lang de Genesis-kwestie gehad — aldus prof. Berkouwer — maar die is nu wel achterhaald. Met deze proeve is nu gepoogd een soort concentratie op het wezenlijke van het belijden te geven. Een al te korte formule van belijden kan in onze tijd bijna niet meer, omdat we een hele geschiedenis achter ons hebben, zodat bij elke uitspraak de kwesties, die erover voorkwamen, in het verleden opdoemen. Prof. Berkouwer zei evenwel verrast te zijn dat bij de behandeling op de Gereformeerde Synode gebleken was dat men met deze proeve wat wilde doen, al zag hij zichzelf nog niet als een Zacharias Ursinus en zijn collega Ridderbos nog niet als een Caspar Olevianus.

Kritiek

De eerste criticus ter synode was ds. P. J.Droogers uit Wilnis, die vroeg: Waar is de belijdenis van de historiciteit van de zondeval? Waar is de belijdenis dat het Koninkrijk Gods komt via de breuklijn aan het eind van de geschiedenis, door de crisis van het gericht heen? ' Ds. Drooger verwees naar 2 Petrus 3 : 7, waarin gezegd wordt dat de wereld als een schat bewaard wordt tot de dag van het oordeel. Geeft deze belijdenis niet juist de spits en de ernst aan de verkondiging van het Evangelie?

Daarna stelde ds. G. Broere ('t Harde) dat al lezende zijn blijdschap over de proeve nogal bekoeld was. Het mist de gespierdheid van de belijdenisgeschriften. Als de Kerk belijdt wéét zij wat samenhoort en weert zij wat haar belijden weerspreekt. Gebeurt dat ook zo in de proeve? Ds. Broere legde ook de vinger bij de uitspraak in de proeve dat de Schrift ook wat de inhoud betreft tijdgebonden is. Dr. C. P. van Andel, adviseur van de synode, miste in de proeve het wervende element naar buiten, een passage over Israël en een ingaan op de moderne problematiek t.a.v. vrede, gerechtigheid, humaniteit, wereldgodsdiensten.

Ds. F. J. Dun uit Hummelo zei: 'Voor mij hoeft dit stuk niet de kerk in'. 'Het mag wel, maar het hoeft niet.' Het klopt allemaal als een bus maar het is een doods stuk. Belijdenissen ontstaan tegen bepaalde dwalingen in. Maar hoe zit het met deze proeve? Is dit eigentijds? Is dit het getuigenis dat overtuigt? Het is als in een stad waar alles is, de huizen en de straten, maar er bloeien geen bloemen en er spelen geen kinderen.

Dr. W. Nijenhuis vroeg zich eveneens af welke uitdaging van onze tijd dit belijden existentieel maakt. De wereld waarover het irv de proeve gaat doet docetisch aan. En de ketterij van de natuurlijke theologie zit er volop in. Waarom is de inzet niet genomen bij de christologie (de leer aangaande Christus) ? Dr. K. Blei uit Haarlem had overigens gehekeld dat over de Heilige Geest pas gesproken werd na de Kerk en na het Avondmaal. Maar dat had voorop moeten gaan.

Prof. Ridderbos

Na deze 'regenbui' ging prof. Ridderbos op de sprekers in, waarbij hij één en ander maal betrok de kritiek in het artikel van ds. Exalto, dat de synodeleden door middel van een overdruk in hun bezit hadden. Professor Ridderbos begon met te stellen: Wij zitten in onze kerken wat met de oude belijdenissen! Maar het merg en de pit van de oude confessies zijn voor ons onopgeefbaar. We hebben in deze proeve geconcentreerder willen zeggen wat in het oude belijden wordt verwoord. Wat erin staat is verwoording van ons algemeen christelijk geloof en 'als ik dan de kritiek lees van ds. Exalto, dan word ik aangeslagen!' Ds. Exalto zegt: het zet de poort open naar de wereld maar voor anderen ligt de wereld juist niet voldoende in het blikveld. En wat de kritiek van ds. Broere betreft, dat de eigentijdse dwalingen niet worden afgewezen: 'in een belijdenisgeschrift kun je de dwalingen nooit waterdicht vangen'. In wat in de proeve positief gezegd is ligt de afwijzing van de dwalingen besloten.

Orde debat

Na deze nogal geïrriteerde speech van prof. Ridderbos kwam de vraag aan de orde of het debat eigenlijk nog wel door moest gaan. Nog zestien sprekers moesten immers het woord voeren. Ds. D. Scholten uit Eindhoven vond van wèl: hier botsen twee visies op het belijden, vond hij. Laten de dingen hier maar eerlijk uitgesproken worden. Voor hem was overigens het stuk kennelijk te gereformeerd en in een eerder gehouden debat over Samen-op-weg had ds. Scholten gezegd, dat het ging om de vraag of legitieme vrijzinnigheid ook in de Gereformeerde Kerken mocht. Hij signaleerde binnen die kerken — dat wilde hij als vrijzinnige wel kwijt — bepaald wel vrijzinnigheid, maar hij vreesde dat de Gereformeerden dat nog niet verwerkt hadden zoals de Hervormden het verwerkt hadden en dat dat nog merkbaar was in een proeve van belijden als de onderhavige.

Ds. S. Kooistra raakte bij dit ordedebat nogal geëmotioneerd en riep uit dat hij zich schaamde, dat de Hervormde Kerk zich zo van dit stuk afmaakte. Zelf had hij, samen met ds. F. van Liere, blijkens een zinsnede in een rapport-vooraf, deze proeve 'met klimmend enthousiasme gelezen'.

Tijdens het ordedebat liet ds. H. Smits uit Ingen zich daarentegen ontvallen, dat hij node miste de belijdenis van de dubbele predestinatie (verkiezing èn verwerping van eeuwigheid), een kritiek die ook ds. Exalto had aangevoerd. Daarmee was voor ds. Smits de proeve wel getypeerd.

Al met al liep het uit op een besluit van de synode — tegen het advies van het moderamen van de synode in — om het stuk niet de Hervormde Kerk in te sturen ter bespreking op kerkeraden en classicale vergaderingen (32 stemmen tegen). Een besluit dat nogal duidelijk afweek van het besluit ter Gereformeerde Synode en in het raam van de beweging Samen-op-weg nogal hard aankwam.

Commentaar

Wat is hier nu aan de hand geweest? Hoe krijgen we een beetje lijn in dit alles, als we bedenken dat de Gereformeerde Synode unaniem 'ja' zei en de Hervormde Synode verdeeld 'nee', waarbij dat 'nee' van

twee kanten kwam, namelijk van afgevaardigden ter rechter en ter linkerzijde?

Me dunkt dat de sleutel voor een goed verstaan ligt in de speech die prof. dr. G. C.Berkouwer na de kritiek ter synode hield In een evenwichtig Analyserend betoog stelde hij allereerst dat, bij alle vragen die zich thans in de kerken voordoen, zich meningsverschillen van dogmatische en confessionele aard voordoen. Hij stelde daarbij ook dat we in onze tijd behoefte hebben aan een analyse van de huidige vrijzinnigheid.

Maar ik meen dat vier opmerkingen van prof. Berkouwer de kern van de kwestie bloot leggen, althans wat betreft de kritiek die ter rechterzijde in onze kerk op dit stuk werd geuit.

In de eerste plaats wees hij de vrijzinnige ds. Scholten erop, dat momenteel niet twee maar drie visies op het belijden botsen. Ruw gezegd: het belijden zoals Berkouwer en Ridderbos dat nu verwoord hebben na al de spanningen in de Geref. Kerken, verder de visie van ds. Scholten en anderen, die een open belijdenis, meer vragend dan antwoordend voorstaan, en tenslotte de visie van hen, die onverkort aan de oude confessies willen vasthouden.

In de tweede plaats had prof. Berkouwer er al op gewezen dat in de Geref. Kerken de Genesis-kwestie nu wel achterhaald was en dat de visie op de Schrift daardoor mee bepaald werd. Tenslotte hadden de Geref. Kerken de moed gehad om 'Assen' te herroepen. In feite betekent dat dunkt me dat de historiciteit van paradijs en zondeval niet meer aanvaard wordt.

In de derde plaats stelde prof. Berkouwer, dat er ten aanzien van het oordeel, van het laatste gericht allerlei ingrijpende problemen zijn. Als ik hem goed begrepen heb suggereerde hij daarmee, dat het belijden inzake de toekomst beter opengelaten kon worden.

En tenslotte wees hij erop dat de dubbele predestinatie bewust was weggelaten: 'wij zeggen neen tegen de dubbele predestinatie, want God is barmhartig.' Prof. Berkouwer liet over één en ander, zoals blijkt, geen onzekerheid bestaan,

'Waar staan de Gereformeerden?

Enkele weken geleden schreef ik een artikel onder de titel 'Waar staan de Gereformeerde Kerken nu precies.' Me dunkt dat er vanuit dit stuk en met name vanuit de toelichting van prof. Berkouwer enige duidelijkheid gekomen is over deze vraag. Natuurlijk zaten er in deze proeve elementen die in de oude confessie voorkomen. Daarop heeft prof. Ridderbos nogal de nadruk gelegd en daarom voelde hij zich geraakt als gezegd werd dat deze, proeve op gespannen voet staat met de oude confessie.

Maar heel wezenlijke punten, die momenteel zo verzwegen of bestreden worden, ontbreken in de proeve of hebben een andere inhoud dan in de oude confessies. De opmerkingen van prof. Berkouwer over Genesis en over de dubbele predestinatie spreken voor zich. Er is in deze proeve op essentiële punten dan ook een duidelijke discontinuïteit met de oude confessie. In feite gaf Berkouwer dit toe door te spreken van drie visies op het belijden en door in dat verband duidelijk de proeve te stellen tegenover het onverkort handhaven van de oude confessie. In feite kunnen daarmee echter allerlei leringen, die nu in de Geref. Kerken opgeld doen en op gespanuaen voet staan met de oude confessie, blijven doorwerken.

Inmiddels wil men óók de weg van de vrijzinnigheid niet op, al herkende ds. Scholten als vrijzinnige kennelijk geestverwanten in de Geref. Kerken en al besefte prof. Berkouwer dit kennelijk ook, door te wijzen op de noodzaak van een analyse van de huidige vrijzinnigheid.

Zo bezien staan de Gereformeerde Kerken — ook blijkens he feit dat deze proeve in de Geref. Synode onverdeeld instemming kreeg — tussen die Gereformeerden die de oude reformatorische confessie ook voor onze tijd geldend achten en diegenen, die met geen enkel belijden nog raad weten. Maar deze midden-positie zou wel eens een doorgangshuis kunnen zijn. Berkouwer zei: 'wij Gereformeerden zijn de overgang van het oude naar het nieuwe aan het verwerken.' Gebleken is dat vele Hervormden die overgang niet meemaken. Is het daarom dat prof. Ridderbos aangeslagen was? Prof. Berkouwer was dat minder. Hij' analyseerde dimkt me nauwkeurig waar de gereformeerde schoen thans wringt. Men mag dan echter niet doen alsof er niets aan de hand is. Prof. Ridderbos zei n.a.v. het artikel van ds. Exalto: 'met zo'n man ben ik niet samen-op-weg.' Dat is een hele uitspraak, maar dan ook een uitspraak die typerend is voor de situatie.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Botsende visies op het belijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's