Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oud-christelijke  belijdenissen 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oud-christelijke belijdenissen 6

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer beschreven wij, hoe bij de bediening van de H. Doop door de ouderling aan de doopkandidaat vragen gesteld werden, waarin de leer der Drieëenheid zich weerspiegelde. Hij beantwoordde deze vragen, die hem tevoren geleerd waren, met het uitspreken van een eenvoudig: 'Ik geloof'. Deze drie doopvragen, die beurtelings min of meer benadrukt werden, vormen nu de oervorm van de a-postolische geloofsbelijdenis.

Dat deze vragen in gebruik waren, blijkt uit een brief van Firmilianus, die hij schreef aan bisschop Cyprianus (250). Hij vertelt daarin, hoe een geestelijk gestoorde vrouw de vermetelheid had om mensen te dopen: '...en zij doopte velen, gebruikend de gewone en vastgestelde woorden van de ondervraging, zodat ze helemaal niet scheen af te wijken van de regel van de Kerk. Wat moeten wij dan zeggen ^ver haar dopen? Zeker moesten Stefanus en zijn medestanders dit goedvinden, vooral daar noch het symbool van de Drieëenheid noch de vastgestelde kerkelijke ondervraging ontbrak'.

Duidelijk komt naar voren in dit citaat, dat in de gestelde vragen de leer van de Drieëenheid uitkwam.

In een brief, die in het Grieks is geschreven door Marcellus van Ancyra aan Paus Julius I (± 34), en ook in het Latijn bewaard is gebleven bij Rufinus (404), komen we voor het eerst uitvoerig de apostolische geloofsbelijdenis, in gebruik bij de gemeente van Rome, tegen. Zij luidt: 'Ik geloof in God, de almachtige Vader, en in Christus Jezus, Zijn enige Zoon, onze Heere, Die geboren is uit de H. Geest en uit de maagd Maria, ge­ kruisigd onder Pontius Pilatus en begraven, ten derden dage opstond uit de doden, steeg naar de hemelen, zit aan de rechterhand des Vaders, vanwaar Hij zal komen om te oordelen levenden en doden. En in de H. Geest, een heilige Kerk (geen telwoord: één), de vergeving der zonden, de opstanding des vleses'.

Mogelijk was deze belijdenis eind 200 in gebruik bij de gemeente te Rome. Vergeleken met onze huidige geloofsbelijdenis ontbreken er enige woorden en zinsneden: 'Schepper des hemels en der aarde' (Ib), 'geleden heeft' (4a), 'nedergedaald ter helle' (4b), 'de gemeenschap der heiligen' (9b), 'en een eeuwig leven' (12). We kunnen dus stellen: de tekst van de oorspronkelijke apostolische geloofsbelijdenis telde 9 artikelen.

De andere artikelen zijn er later bijgekomen. Onze z.g. 12 artikelen zijn het eindresultaat van een volgroeide ontwikkeling. Hun tegenwoordige vorm stamt uit de vijfde eeuw en is ontstaan in het Franse Bourgondië.

Gebruik van de apostolische geloofsbelijdenis

Karel. de Grote zag in de apostolische geloofsbelijdenis een instrument om in zijn rijk een eenheid van belijden te proklameren. Zo werd deze doopbelijdenis een middel om de scheidslijn tussen de Kerk en haar tegenstanders zichtbaar te maken. Met uitzondering van de Grieks-Orthodoxe_ Kerk wordt deze belijdenis door alle Christelijke Kerken aanvaard. In de Oosterse Kerk heeft het Apostolikum zijn plaats geheel moeten afstaan aan het Ni-

ceno-Constantinopolitanum. Zoals gemeld kwam dit scherp uit op het concilie van Florence in 1439. Toen daar, bij onderhandelingen tussen de Oosterse en de Westerse Kerk, het Apostolikum ter sprake kwam, kreeg ^le Roomse kardinaal Cesarini van de Griekse aartsbisschop Markos Eugenikos te horen, dat de Griekse Kerk een 'symbool der apostelen' noch had, noch kende.

De hervormers legden sterke nadruk op de apostolische geloofsbelijdenis. Calvijn stond min of meer onverschillig tegenover de kwestie van de apostolische oorsprong. Hij schrijft in zijn Institutie II, 16, 18, dat hij bij zijn uitleg de orde van het Apostolikum volgt, en dat het voor hem vaststaat, dat deze belijdenis van zeer oude datum is en naar inhoud volkomen in overeenstemming met het getuigenis van de H. Schrift.

Luther bezingt keer op keer in' uitbundige bewoordingen de lof van dit oude Credo. 'In deze korte woorden', zegt hij, 'heb ik alles, wat in de ganse H. Schrift begrepen is'. Het is voor hem 'een eenheid, die haar middelpunt vindt in het artikel van de vergeving der zonden, het artikel, dat alle andere beheerst'. En het is alles voor Luther van het begin tot het einde een persoonlijke belijdenis. Geen wonder, dat de reformator zich beroept op het Apostolikum tegenover de Roomse leerontwikkeling: deze is afgeweken van het oorspronkelijk belijden van de Christelijke Kerk. In de Schotse en Anglikaanse Kerken heeft het Apostolikum niet dezelfde hoge plaats als bij ons. In de Rooms-Katholieke Kerk is het steeds doopbelijdenis gebleven. En tenslotte: in de Calvinistische Kerken is de apostolische geloofsbelijdenis het eerste van de drie algemene. Christelijke symbolen. Het is het eerste woord, dat de kerk van het Nieuwe Testament op het Woord van het Evangelie heeft geantwoord.

Konklusie

We zagen, dat de oud-Christelijke belijdenissen ten onrechte op naam, zijn gesteld van bekende gebeurtenissen of persoonlijkheden.

Nicea was het eerste oecumenische concilie, Athanasius was een zeer bekende kerkvader, de apostelen hadden persoonlijk kontakt gehad met de Koning der Kerk, Jezus Christus. Door die opschriften steeg het prestige van deze dogmata enorm. We mogen dankbaar zijn, dat dit zo is gelopen. Want, vanwege hun inhoud verdienen de oud-Christelijke symbolen alle aandacht. In deze belijdenissen heeft de Kerk, staande aan het begin van haar geschiedenis, belijdenis gedaan van haar geloof, in gehoorzaamheid aan Gods Woord. In het verlengde van dit belijden zal elk belijden der Kerk moeten blijven. Waar een kerk afwijkt van de grondslag van de bijbel, weerklinkt als waarschuwing de inhoud van de drie oud-Christelijke belijdenisgeschriften.

Bovendien zijn ze waarlijk oecumenisch: ook al wordt het Apostolikum niet in het Oosten gebruikt, de inhoud ervan is praktisch geheel terug te vinden in het wel erkende Niceno-Constantinopolitanum.

Maar men wil vandaag aan de dag oecumenische xijn dan de oecumene van de belijdenisgeschriften, die hun oecumene geput hebben uit Gods Woord. Daarom dringe zich de vraag van wijlen Prof. van Niftrik aan ons en onze kerken op, in hoeverre wij en onze Reformatorische Kerken van onze dagen nog staan op de basis, van dit 'algemeen, ongetwijfeld Christelijk geloof'.

Schoonhoven

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De oud-christelijke  belijdenissen 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's