Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevindelijk preken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevindelijk preken

De prediking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijkt een hachelijke onderneming om in een artikelenserie over de prediking bij het woord preek telkens weer een ander bijvoeglijk naamwoord te gebruiken. Is prediking niet gewoon verkondiging van de grote daden Gods ? Moet daaraan nog worden toegevoegd, dat een preek ook trinitarisch moet zijn, appellerend, onderscheiden, bevindelijk, actueel... ? Moet dat allemaal in één keer ? Of is het misschien zo, dat de éne preek wat meer appellerend, de andere bevindelijk, de éne onderscheiden, de andere meer actueel kan zijn ? Er zijn immers vele manieren van preken.

In de volgende artikelen over de zogenaamde bevindelijke prediking, hoop ik duidelijk te kunnen maken, dat een bevindelijke preek maar niet een manier van preken is, die bij de één aanslaat, terwijl de ander het met evenveel recht kan zoeken bij een voorganger, die een prediking brengt, waarin het appellerende en actuele wat meer naar voren komt. Wij moeten al die bijvoeglijke naamwoorden niet tegen elkaar uitspelen. We zullen zien, dat een preek naar bijbels patroon alleen maar preek heten mag, wanneer die, wat wij noemen, bevindelijk is. Het bevindelijke element in de prediking kan niet in mindering worden gebracht b.v. op het verkondigende, onderscheidenlijke, appellerende of actuele en omgekeerd.

Om daar wat zicht op te krijgen, lijkt het mij nodig, dat we ons eerst afvragen, wat de Bijbel onder bevinding verstaat.

Het bijbels spraakgebruik

Ieder, die de Bijbel meer dan oppervlakkig kent, weet, dat daarin ook vaak gesproken wordt over de ervaring, of zo men wil ondervinding in de kennis van God. De kennis van God, die een reflex is van Gods openbaring, is meer dan een verstandelijke notitie. Zij sluit een geloofsrelatie in, die door het luisteren naar Gods Woord door de werking van Gods Geest tot stand is gekomen. De kennis Gods is dus wat anders dan een voor kennisgeving aannemen. Wat God van zichzelf openbaart, dient maar niet om door de mens voor 'gezien' behandeld te worden, zoals één of ander ingekomen stuk op een vergadering. De kennis Gods draagt in het bijbelse spraakgebruik onmiddellijk een existentieel karakter. Dat wil zeggen, zij heeft te maken met heel het bestaan van de mens. Zij geeft een wezenlijke verbondenheid met God aan.

Ze is verborgen omgang met God. God wordt in de dingen, die Hij van zichzelf openbaart, door de gelovige ervaren. En al die ervaringen hebben in de Schrift namen gekregen. Ze heten schuldbesef, twijfel, Godsverlating, Godsverlangen, Godsgemeenschap, vreugde in God, dorst naar gerechtigheid en heiligheid, enz. H. Bavinck zegt ervan in zijn Gereformeerde Dogmatiek (deel I, blz. 569): 'Deze ervanngen bestaan niet slechts, maar zij hebben ook ïecht van bestaan, zijn van de godsvrucht onafscheidelijk en vinden dan ook heel de Schrift door, vooral in de psalmen, haar klassieke vertolking.' Wie denkt niet, om slechts één voorbeeld te noemen, aan Ps. 66: 'Komt, hoort toe, o allen gij, die God vreest en ik zal vertellen, wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft'.

Het woord ervaring komt echter volgens Bavinck noch in de Heilige Schrift noch in de oudere theologie voor. 'Het schijnt', zegt hij, 'het eerst door de Hervormers gebruikt te zijn. Vooral kwam het in ere bij het piëtisme, dat tegenover de ortho-, doxie er nadruk op legde, dat de goddelijke waarheid niet maar door verstandelijk geloof aangenomen, doch in het hart

ervaren, ondervonden, doorleefd worden.' moest

In de Statenvertaling komen we het woord bevinding tegen in Rom. 5:4. In dat verband wordt gesproken over de verdrukking, die lijdzaamheid werkt; en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop. Deze woorden betekenen, dat de gelovigen door beproevingen als in een smeltproces geoefend worden en gehard. Zij leren dulden, verdragen en volharden en zo worden zij als bij verrassing standvastig. Zij blijken dan beproefd te zijn.

Ze hebben de vuurproef doorstaan en daarmee is hun geloofsleven als echt gewaarmerkt. Dat geeft dan ook goede hoop, dat God ze de kroon der overwinning zal toereiken. Het woord bevinding heeft dus in dit verband te maken met wat tevoorschijn komt, als iets in de smeltkroes heeft gelegen, 'gelijk het zilver wordt beproefd'. Zo is het steeds als dit woord in de Bijbel voorkomt. God gaat met de Zijnen door het vuur heen.

Denk aan Job. God werpt soms heel Zijn volk in het vuur van het oordeel, opdat het er als een geheiligde rest uit tevoorschijn zou komen. Denk aan de èerichtsprediking bij de profeten. Altijd weer is het leven des geloofs aan beproeving blootgesteld. Dat gaat door tot de jongste dag. Want ons werk zal door vuur beproefd worden (1 Cor. 3 : 16). Zelfs de verzoekingen tot het kwade, hoewel zij niet van God komen, maar van satan, werken eraan mee om de gelovige als een beproefd man voor den dag te doen komen (Jac. 1 : 12). Er wordt wel eens gezegd: De duivel komt altijd op een vol schip, waar wat voor hem te halen is'.

Maar juist daar mag blijken, dat zij, die door Gods onwederstandelijkê genade aan Christus verbonden zijn, zij het dan door vallen en opstaan heen, met onlosmakelijke banden aan Christus verbonden zijn. Misschien kunnen we beter zeggen, dat Christus, om een woord van Kohlbrugge te gebruiken, met duizend ogen naar de Zijnen omkijkt, zodat ze als door een wonder, als een brandhout telkens weer uit het vuur worden gerukt. Het blijft nauwelijks zalig worden (Zach. 3:2; 1 Petr. 4 : 18). De bevinding, de standvastigheid of het beproefd zijn rust kennelijk alleen in de trouw van God, in de voorbede van Christus: Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude' (Luc. 22 : 31, 32). Dat blijkt ook telkens weer, als de gemeente van Christus te maken krijgt met ketterijen. Er zijn er in die gemeente, die daaraan ten prooi vallen.

Er is zelfs de mogelijkheid van afval bij hen, die eens verlicht zijn geweest en de hemelse gave gesmaakt hebben en de Heilige Geest deelachtig zijn geworden en gesmaakt hebben het goede Woord Gods en de krachten der toekomende eeuw (Hebr. 6:4, 5). Er gaat een enorme zuigkracht uit van de ketterij in leer en leven. Maar juist daar blijkt dan ook de echtheid, de bevinding van het ware geloof. 'Want', zegt Paulus, 'er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen, die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u' (1 Cor. 11 : 19). Ook in de confrontatie met de dwaalleer komt de bevinding voor de dag als een beproefd zijn.

De gelovige kan ermee onder de ogen van God zijn. Hij draagt als een hemelse zegen diep in zijn ziel de goedkeuring van God daarover weg. Mede met het oog op die standvastigheid in het weerstand bieden aan de dwaalleer, worden wij in Efese 4 opgeroepen om tot de volle wasdom in de kennis van Christus te komen. Een kind laat zich gemakkelijk door een verleider meetronen. Maar wie tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus gekomen is, die laat zich niet meer als een kind met alle wind der leer omyoeren. Door zijn mondigheid in Christus, waarin hij zich aan de waarheid heeft leren houden, is hij opgewassen tegen het valse, sluwe dobbelspel van dwaalleraars, waardoor hem de zaligheid afhandig zou worden 'gemaakt.

Hij heeft geleerd om de geesten te beproeven, of zij uit God zijn! Welnu, na al de beproevingen en aanvechtingen blijkt, of een mens beproefd is in Christus of verwerpelijk (Rom. 14 : 22; 2 Cor. 8 : 22; 1 Thess. 2:4). Een man als Ezau bleek verwerpelijk, hoewel hij een plaats des berouws zocht met tranen (Hebr. 12 : 17).

Hij wilde wel de zegen beërven, maar uit het verkopen van zijn eerstgeboorterecht bleek, dat het hem niet in waarheid om God te doen was. Dat alles brengt met zich mee, dat de gelovige alleen met vreze en beven zijn zaligheid kan blijven bewerken. Het beproefd zijn in Christus wordt niet bereikt zonder veel strijd. Wij moeten maar voortdurend ook onszelf toetsen. 'Onderzoekt uzelf, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf' (2 Cor. 13 : 5).

Hoe vaak worden wij in de Hebreeënbrief opgewekt: Laat ons dan vrezen..., laat ons dan ons benaarstigen..., laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade...' (Hebr. 4 : 1, 11, 16). Wij hebben onszelf te toetsen. Wij moeten ook de dingen beproeven, zodat we het goud van het vuile schuim weten te onderscheiden en oprecht zijn, zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus (Pil. 1 : 10; Ef. 5 : 10; Rom. 12 : 2). Deze beproeving, die het beproefd zijn tot gevolg heeft, betekent, dat wij aan de hand van Gods wet de Gode welbehaaglijke dingen leren uitkiezen. 'Beproeft alle dingen; behoudt het goede' (1 Thess. 5 : 21). Zoals gezegd, dat alles brengt een voortdurende strijd mee. Draag ik de goedkeuring van God, of ben ik toch nog enigszins verwerpelijk (2 Cor. 13 : 5). Ook Paulus heeft met die gedachte van het verwerpelijk zijn geworsteld.

'Ik bedwing mijn lichaam en breng het tot dienstbaarheid, opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde' (1 Cor. 9 : 27). Maar tegelijk is hij er zich bewust van, dat hij een proeve van Christus in zich omdraagt (2 Cor. 13 : 3). Hij weet, dat Christus in hem leeft (Gal. 2 : 20). En hij kan in vol vertrouwen rekenschap afleggen van de hoop, die in hem is (Pil. 1 : 20, 21). In

deze zin is het ook te verstaan, als we in 'de psalmen een dichter vrijmoedig aan God horen vragen: Beproef mij, Heere en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart' (Ps. 26 : 2; Ps. 139 : 1, 23 v.).

Enkele conclusies

In het bovenstaande heb ik geprobeerd zoveel mogelijk de gegevens van het Nieuwe Testament met een enkele verwijzing naar het Oude Testament, bij elkaar te brengen. We hebben daarbij ontdekt, dat het woord, dat wij tegenkwamn in Rom. 5:4 en dat in onze Statenvertaling vertaald is met bevinding, in allerlei samenstellingen eigenlijk door heel het Nieuwe Testament voorkomt. We vatten het nog een enkele keer samen in enige conclusies, die ons, hoop ik, helpen zullen om op een bijbelse manier over de bevinding te spreken.

1. De bevinding is een geoefend zijn in de smeltkroes van beproevingen. Ze is het resultaat daarvan. Ze is het goud van een standvastige verbondenheid des geloof s aan Christus, dat in het smeltproces voor de dag komt. Dat beproefde, echte geloof draagt de goedkeuring van God weg. Het geeft goede hoop.

2. Deze bevinding wordt geboren uit de worsteling met het lijden, met de satan in zijn listige omleidingen en met de dwaalleer. In die strijd lijkt het, alsof God met Zijn kinderen heel niet zuinig omgaat. Waagt Hij er niet alles aan ? Het gevaar van afval is levensgroot. Maar juist zo blijkt de overwinningskracht van Christus in de Zijnen. Zij hebben het aan Hem te danken, als zij staande blijven. Van hun kant is het een nauwelijks zalig worden, van Zijn kant een meer dan overwinnaar zijn.

3. In dit toetsingsproces komt ook het onoprechte openbaar. Aan de éne kant zijn er de beproefden in Christus, die de tegenwoordigheid van Christus in hun leven doorleven en die in daden mogen uitleven. Aan de andere kant openbaart zich ook een afval in de gemeente. Het kan in het schijngeloof ver gaan. Maar het vergaat tevens. In de tijd der verzoeking valt het af.

4. Waar echter de bevinding als een beproefd zijn in Christus aan het daglicht wil treden, daar moet een voortdurend toetsen van zichzelf gevonden worden. Heb ik het ware geloof ? Dat brengt, als het goed is, een verdieping in de kennis van Christus mee, een mondigheid en volwassenheid in het geloof, waardoor wij sterk staan temidden van beproevingen en verzoekingen. Daarnaar moet de gelovige altijd staan. En zo moet hij in zijn dagelijkse handel en wandel met de wet van God in hart en hand het Gode welbehaaglijke leren uitkiezen. Zo zal hij ook in het gericht van God kunnen bestaan.

'Mij dunkt, dat hiermee de diepe bijbelse ondertonen en ook de brede bijbelse verbanden van het bevindelijk leven enigermate zijn aangegeven. Wij verstaan onder bevinding meestal datgene, wat een

zondaar van God opdoet in de verborgen omgang met Hem, zijn ervaringen in de ontmoeting met Gods heilig recht en in de verkrijging en vermeerdering van de kennis van Christus. Dat gaat door grote diepten van zelfveroordeling en Godsverlating heen. Dat gaat ook over ongekende hoogten van de aanneming tot kind, de zekerheid van de eeuwige verkiezing en de vreugde van het leven der wet heen. Het laatste punt van onze conclusies maakt ons duidelijk, dat wij daarmee bijbelse registers opentrekken. Maar de eerste drie punten van onze conclusies laten ons ook zien, dat we de brede verbanden niet vergeten moeten. De bevinding heeft niet slechts wat te maken met het bidvertrek, met de persoonlijke worsteling om te komen tot geloof en tot geloofsdoorbraak. De bijbelse bevinding krijgt haar ontplooiing temidden van het krachtenveld van het door de vorst der duisternis beheerste bestaan. In de confrontatie met het lijden, met de satan, met de dwaalleer komt de bevinding voor de dag.

Bevindelijk leven is geen tijdloze zaak.

Het maakt zich waar middenin de strijd.

Als het goed is, wordt daarin een proeve van Christus gegeven, tot zelfs in de maatschappij en de politiek toe.

Hopelijk ktmnen wij dan nu in het volgende artikel iets duidelijker spreken over de vraag: Wat is bevindelijk preken ?

Wageningen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bevindelijk preken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's