Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dagen van verootmoediging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dagen van verootmoediging

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De biddagen en dankdagen, die in het verleden gehouden werden, hadden ook altijd iets in zich van het element van verootmoediging, verootmoediging over nationale zonden en gebed om bekering.

In ons land werden na de Reformatie bededagen of boetedagen gewoonlijk door de overheid uitgeschreven. De Nationale Synode van Dordrecht bepaalde, dat in tijden van oorlog en van rampen een 'vasten met bidden' zou worden gehouden.

De tijd, dat de overheid zulke dagen uitschreef, is allang voorbij. Maar ook de kerk heeft meer en meer het zicht verloren op de noodzaak van 'vasten en bidden', van gemeenschappelijke verootmoediging voor Gods Aangezicht om nationale zonden, en van gemeenschappelijk gebed om herstel van de samenleving naar bijbels patroon en om Gods hulp in de noden van mens en samenleving. Biddagen — oorspronkelijk dus bededagen of boetedagen — komen steeds minder voor.

In de plaats daarvan is gekomen de bidstond, het biduur op een avond in de week, of vaak ook uitsluitend op de zondag, al komen ook de hiddagen nog voor in verschillende gemeenten. Meer en meer is echter ook het karakter van de bid-en dankdagen gewijzigd. Van bid-en dankdagen voor het gewas — gericht op het louter agrarische — werden het dagen voor gewas en arbeid — gericht dus op al het werk dat verricht wordt. Op zichzelf is het goed, dat de arbeid als zodanig tijdens de diensten des Woords zó de aandacht krijgt en de bede óm zegen en de dank vóór de zegen op de arbeid centraal staat. Maar vergis ik me als ik zeg, dat het element van gemeenschappelijke verootmoediging voor Gods Aangezicht om nationale zonden naar achteren is gedrongen, ook in kerken en kringen, waar de biddag of de bidstond nog in ere is ? Ik acht dat een wezenlijke verarming. We kunnen bepaald niet zeggen, dat de Bijbel ons niet voorgaat in de noodzaak van gemeenschappelijke verootmoediging. Men leze Joel: eiligt een vasten, roept een verbodsdag uit... Ezra riep een vasten uit bij de rivier de Ahava, opdat het volk zich zou verootmoedigen voor het Aangezicht van God om van God 'een rechte weg voor ons en onze kinderen te verzoeken'. In Nehemia 9 : 1 lezen we van vasten met belijdenis van zonden om de eigen ongerechtigheden en die van de vaderen.

Deze bijbelse noties beginnen meer en meer te ontbreken en dat terwijl allerwegen sprake is van ontreddering, nood, verwording, ontzinking aan de normen van het Woord. Er wordt veel gediscussieerd over al deze dingen maar waar is de verootmoediging ? Er wordt hoogstens geklaagd maar waar is het gebed ? De hoogverlichte twintigste eeuw wordt gekenmerkt door een tijdgeest, die geen ruimte laat voor schuldbelijdenis en verootmoediging. De mens staat fier op eigen benen en wil niet door de knieën gaan. Maar zouden we het als kerk niet weer opnieuw moeten leren — leren uit het Woord en leren aan de hoorders — wat verootmoediging is, wat gemeenschappelijk bidden en schuldbelijden is, wat de kracht van het gebed is ? Is bidden niet eerder minutenwerk dan dagwerk geworden ? Ik zou willen pleiten voor een eerherstel van de biddagen als dagen van verootmoediging voor Gods Aangezicht.

Een oproep

Ik moest aan deze dingen denken toen ik dezer dagen een rondschrijven ontving van de Evangelische Marienschwestern, opgesteld door de leidster zuster M. Basilea Schlink, waarin opgeroepen wordt tot een internationale dag van verootmoediging en gebed op 17 augustus a.s. Ik ken deze Marienschwestern te weinig om er een gefundeerd oordeel over te hebben. Deze zomer bezocht ik wél in het Zwitserse Aeschi de Lohpreiskapelle van deze zusters, een kleine kapel, gebouwd met het doel om in het bergland, waar alles spreekt van de grootheid van de Schepper, óók de lóf aan de Schepper te bezingen. Er was in de kapel eerst een kerkdienst, geleid door de predikant van de evangelische gemeente ter plaatse, en daarna werd op het pleintje bij de kapel, onder leiding van enkele Marienschwestern gezongen een uur lang (het zogenaamde Lobpreissingen).

Eén van de zusters vertelde hoe de kapel in enkele weken tijd gebouwd was na veel tegenwerking van allerlei instanties. God hoorde het gebed. Hij was en is een God van wonderen, aldus de zuster, die in eenvoudige bijbelse bewoordingen één en ander vertelde aan een groep jongeren, die in de kapel kwam kijken. God is een Hoorder van het gebed, een God van wonderen. Gelooft de christenheid dat nog ? Of zijn we zó verintellectualiseerd, zó gevangen in de kaders van de secularisatie, dat we het niet meer verwachten van het gebed en aan de verootmoediging niet meer toekomen ? De Marienschwestern roepen —' zoals gezegd — op tot een dag van verootmoediging en gebed. De oproep is mede door anderen gedaan of overgenomen, ook door organisatoren van het laatst gehouden wereld-evangelisatie-congres te Lausanne.

Waarom ? '... indien Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, zich verootmoedigt en zij bidden en zoeken Mijn Aangezicht en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik uit de hemel horen en hun land herstellen' (2 Kronieken 7 : 14).

Ik citeer nu enkele passages uit het schrijven:

'In een bijzonder uur riep God Zijn volk op: Blaast de bazuin!' (Joel 2:15a). Een bazuinstoot moest het volk, in het bijzonder de gelovigen, wakker schudden.

Wat was er gebeurd ? Land en volk liepen gevaar aari verwoesting te worden prijsgegeven. Waarom ? Vanwege hun verwording, hun buitensporige zonden, die het volk innerlijk te gronde gericht hadden. Het gevolg zou zijn, dat het land ook uiterlijk aan het verderf werd prijsgege­ven. De zonde roept Gods oordeel op. Een volk waarvan de maat der zonde overloopt, is aan de ondergang gewijd.

'Blaast de bazuin !', dat is Gods oproep ook vandaag, en wel voor ieder volk.

Want de wetteloosheid neemt hand over hand toe, opstand, terreur en moord, afschuwelijke onzedelijkheid, tot perversiteit toe, en alle soort van misdaad breiden zich uit over de volkeren, in het bijzonder in de zg. christelijke landen. Godslasteringen, tot zelfs het optreden van 'Jezushaat-groepen', presenteren zich in alle openbaarheid. Een golf van satanisme breidt zich over de landen uit, versneld door de film 'De Exorcist' (de duiveluitdrijver).'

'Het gaat dus op deze dag van gebed niet om een gebed in het algemeen — zoals wij gewoon zijn — maar daartoe moeten we aangegrepen worden door een werkelijke schrik, een diepe schaamte om de toestand van ons volk en de andere volkeren, omdat we in een poel van zonden

dreigen te verzinken en het zwaarste oordeel van God ons bedreigt. Zo'n ontsteltenis kan ons alleen aangrijpen als wij steeds opnieuw zelf ontsteld zijn, berouw hebben over onze eigen zonde. Bij Zijn oproep een gebeds-en verootmoedigingsdag te houden, zegt de Heere: Laat de priesters, de dienaars des Heeren wenen en zeggen: paar, Heere, Uw volk, en geef Uw erfdeel niet prijs aan smaad!' (Joel 2:17).

Laten wij de Heilige Geest bidden, dat Hij ons zo'n werkelijk treuren, een lijden over de verdorvenheid van ons volk schenkt. Wij willen smeken om tranen, hoezeer God door de velerlei zonden in ons land wordt beledigd. Zijn hart bedroefd wordt en zo het oordeel over ons volk wordt opgeroepen. Nóg is dit oordeel niet over ons land gekomen, nóg is het genadetijd. Nog steeds geeft God de mogelijkheid door smeken, berouw en omkeer van verkeerde wegen. Zijn oordeel tegen te houden, zodat Hij ons nog spaart.'

Wij belijden:

'Wij en ons volk hebben gezondigd als nooit tevoren, doordat wij ruimte gegeven hebben aan een valse 'vrijheid', die tegen Uw geboden ingaat en geleid heeft tot een leven zonder remmen, verslaving aan drugs en drank, zelfs tot perversiteiten die verschrikkelijker zijn dan die in Sodom en Gomorra. En ieder van ons is medeschuldig waar we niet in reinheid geleefd hebben, niet tegen zulke zonden stelling genomen hebben.'

'Wij en ons volk hebben gezondigd, want onder ons wordt in sterke mate Uw gebod geminacht: ij zult niet doden. Daarom is ons land vol van opstand, brutale gewelddadigheden en moord. Op ons volk ligt de zonde van de duizendvoudige moord op ongeboren, weerloos leven. Dit bloed schreit ten hemel. Indien wij niet omkeren, zal Uw oordeelszwaard onvermijdelijk op ons neerkomen en ons land de dood brengen, misschien een sterven van miljoenen door een atoomoorlog. Want Uw woord waarschuwt ons dat dood en ongeluk ons achterhalen zullen, wanneer we niet naar Uw stem horen en Uw geboden houden. (Deut. 30 : 15—20).'

'Wij belijden met ons volk: dat bij ons de ergste zonde begaan wordt, dïe zich tot onze tijd nooit zo openlijk over een geheel volk kon uitbreiden: de zonde der godslastering. Wij verootmoedigen ons vol smart dat men zich aan U, God zelf, vergrijpt, U misdadig bespot, vernedert en lastert in talloze musicals, uitvoeringen, publikaties, films en televisie-uitzendingen. Wij belijden onze schuld als gelovigen aan deze zonde — die het zwaarste oordeel over ons land zal brengen — in zover wij er niet tegen opgekomen zijn en U daarmee verloochend hebben als onze Heere.'

Publieke opinie

Is het allemaal te dramatisch ? Me dunkt dat het goed is als in kerk en gemeente weer opgeroepen wordt tot gebed en verootmoediging. Dat druist in tegen de publieke opinie, tegen de geest van de tijd, tegen het gestroomlijnde levensgevoel van onze dagen. Maar daarom is het temeer nodig. Toen ik in mijn vakantie de opnieuw uitgegeven Bezwaren tegen de ^eest der eeuw van Isaac da Costa las ^^kr ^^ getroffen door wat hij over de publieke opinie schreef. Ik schrijf het hier over, omdat het ook middenin de actualiteit van ónze tijd staat, omdat de publieke opinie, wat 'men' denkt, het leven beheerst en misleidt. Da Costa zei:

'De publieke opinie der wereld bespotte de rechtvaardige Noach; en de zonen der mensen, verzonken in ongeloof en wellust, hielden zijn openbaringen voor dweperij, waarover men zich vrolijk maakte, doch die men te wijs was om in ernst van enig gewicht te beschouwen. De zondvloed kwam en oordeelde tussen één en velen.

De publieke opinie in Sodom en Gomorra was aan de allerafschuwelijkste ontucht overgegeven, en de tijdschriften van die steden (indien zij, gelijk thans, de tolken wilden wezen van het algemeen volksgevoelen) hadden het de ouderwetse Lot zeer kwalijk genomen, dat hij het voor zijn deur vergaderde volk met de uitlevering van zijn hemelse gasten niet terwille stond.

De publieke opinie der Joden in de woestijn hield het daarvoor, dat het voor hen veel beter geweest zou zijn indien zij niet door 's Heeren hand verlost waren, maar in Egypte waren gebleven, dan op Gods genade te betrouwen; en het was diezelfde publieke opinie die telkens God verzocht, die de oprichting van een gouden kalf eiste, en telkens als er niet aan voldaan werd met de goede God der vaderen twistte en zijn wegen verliet.

Het was de publieke opinie, die de profeten in Jeruzalem stenigde en doodde, omdat zij niet haar tolken wilden zijn, maar die van de God der waarheid, door Wie zij gezonden waren.

Het was de publieke opinie, die in Maria's gezegende Zoon, de Zaligmaker en Messias van Israël weigerde te erkennen, omdat Hij niet was gelijk zij Hem wilden hebben, en gelijk hun aardse denkbeelden Hem aan de verbeelding hadden voorgesteld. .. .. .Het was te allen tijde en overal de publieke opinie, die, aan haarzelf overgelaten, alle kwaad berokkende, alle ongerechtigheid liefhad, schijnbare verdienste huldigde, ware nederige braafheid, eerlijkheid, rechtschapenheid en godsdienstigheid miskende, vervolgde, mishandelde. Dit is een feit, zo onweersprekelijk als bedroevend voor de hoogmoed van deze eeuw. Doch het blijft een waarheid, wat men er ook tegenin wil brengen. En vanwaar dit verschijnsel ? De Godsdienst zal het ons verklaren. Het is omdat de mens uit zijn staat van rechtheid is gevallen, het is omdat het gedichtsel van 's mensen hart alleenlijk boos is, het is omdat het niet mogelijk is voor de mens zonder de allesvermogende en allesherstellende goddelijke genade recht te oordelen, recht te handelen, recht te willen .. .

En evenwel, o gruwel! is het in deze op verlichting zo trotse eeuw algemeen aanvaard (onze vaderen zouden sidderen als zij het hoorden) dat de publieke opinie het richtsnoer behoort te zijn van de handelingen en beschikkingen van de regeringen...

Als er ooit een tijd is geweest om gemeenschappelijk boete te doen dan nu. Maar we komen als kerk (en) aan dagen van gemeenschappelijke verootmoediging niet meer toe. Zouden we dan omkeer, herstel te verwachten hebben ?

Intussen is er overigens niet alleen de noodzaak van gemeenschappelijke verootmoediging. Ze moet er ook in het persoonlijk leven zijn, niet alléén op 17 augustus, maar voortdurend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Dagen van verootmoediging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's