Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is de  'Gereformeerde Gezindte'? 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is de 'Gereformeerde Gezindte'? 6

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

het Evangelie van het kruis (2)

In een indrukwekkende en briljante redevoering, gehouden op 7 juli 1857 bestreed Groen de ideeën van Thorbecke. Daarin zette hij voor een ademloos luisterende Kamer uiteen wat volgens de Heilige Schrift het christendom is.

Evenals Thorbecke, zo sprak hij, vraag ook ik: 'wat is het christendom ? ' Die vraag beantwoordend wil Groen het niet hebben over een 'individuele' beschouwing. Hij zal niet vervallen in het euvel dat Thorbecke in zijn rede signaleerde, namelijk dat men het Christendom verwart met het eigen kerkgenootschap. Groen wil zeer zeker ook spreken van een Christendom boven alle kerkelijke gemeenschappen. Maar dan zo, dat het in iedere kerkelijke gemeenschap afdaalt, zich daarin belichaamt, en in alle verscheidenheid zijn identiteit, zijn authenticiteit, zijn 'eenzelvigheid' behoudt en vertoont. *) 'Ik bedoel, aldus Groen, 'het positieve, historische Christendom, niet aan enig kerkgenootschap eigen, maar aan alle christelijke kerkgenootschappen gemeen; een leerstellig Christendom in de onafscheidelijkheid van dogma, historie en moraal, zodat" elk feit een leerstuk in zich bevat en elk leerstuk zich in een voorschrift ontwikkelt, en ieder leerstuk wijst op het grote feit, waaruit dogma en zedeleer ontspruit; het zaligmakende feit; het feit ener 'zaligmakende genade die onderwijst'.'

Groen zal geen theologische kwesties in de Tweede Kamer behandelen. Maar omdat tweeërlei opvatting omtrent het Christendom ter sprake is gekomen, is het noodzakelijk dat hij enkele bijbelse uitdrukkingen gebruikt. Er is met name één uitdrukking die in dit verband beslist genoemd dient te worden. Daarin moet namelijk de sleutel worde; n gezocht ter beoordeling van de gehele strijd over de nieuwe onderwijswet, over de tweeërlei opvatting van het Christendom en over het gehalte van een christelijke volksopvoeding. En dat woord is HET KRUIS!

'Het leerstellige, historische, en positieve Christendom', — zo houdt Groen dan de Kamer voor — 'het licht waarvan elke kerkelijke belijdenis, voorzover een Kerk waarlijk christelijke Kerk mag worden genoemd, een straal is, het Christendom dat aan alle kerkgenootschappen gemeen is, heeft tot middenpunt: het Kruis. In dat éne woord is de ganse leer, die de Christen beide in leven en sterven rust geeft, de leer van zonde, verlossing en dankbaarheid, vervat. Neem het Kruis weg, gelijk dat geschiedt in een school voor Israëliet en Christen, dan valt, naar mijn beschouwing (zo exclusief ben ik) het Christendom weg.'

En als dat kruis wegvalt, valt niet alleen het Christendom als verzoening van zonde en bevrijding van schuld weg, neen, ook de christelijke ethiek, het christelijke leven en dus ook de 'christelijke deugden', worden dan een onmogelijkheid. Met algehele instemming citeert Groen in dit verband het woord van Vinet: 'De kiem van de gehele moraal, van de gehele ethiek, ligt in het schulduitdelgend offf er van het vlekkeloos Lam (Ie sacrifice expiatoire de l'Agneau sans tache); het middelpunt waaruit voor het leven •van de mens een richtsnoer ontleend wordt is het Kruis, waar aan de eisen van recht en barmhartigheid over en weer voldaan is. In de overdenking en analyse van dit feit is de gehele ethiek begrepen.'.

Groen besluit zijn uiteenzettingen over deze levenskwesties van Kerk, Staat en school aldus: 'Zó is het, wij prediken Christus, de Gekruisigde, de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid;

Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods, voor de Israëliet en de Griek de rots der ergernis en de steen des aanstoots; voor de Christen het fundament en de steen die ten hoofd des hoeks gelegd is. Hier ligt een onoverkomenlijke kloof.

En waarom zijn wij in dit opzicht zo exclusief ? Omdat, zodra wij ophouden exclusief te zijn, wij worden geahsor-. heerd; omdat hier een vraag is, in de meest verheven zin van het woord, over leven en dood; omdat waar het Kruis ontvalt het Christendom zich oplost in een algemene godsdienst, die, ook met de naam van Christendom versierd, de naam verdient van een dor en droog deïsme... Neem dit éne woord het Kruis weg, en wat blijft er in onze schatting ? Rationalisme, neologie, ongeloof.'

Zo beleed Groen het Evangelie van het Kruis. Het is voor hem 'het middelpunt der openbaring'.^)

En zozeer was het hem ernst daarmee, dat hij onmiddellijk nadat, ondanks zijn fel verzet daartegen, de verderfelijke schoolwet-Van der Brugghen was aangenomen, de vergaderzaal van de Tweede Kamer verliet, een brief aan de Voorzitter achterlatend waarin hij bedankte als lid van de volksvertegenwoordiging.

In die brief schreef hij: 'Nu de beraadslaging over de wet op het Lager Onderwijs is afgelopen, neem ik met smart. doch uit persoonlijk pligtbesef en na rijp beraad, mijn ontslag als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal'.')

Groen was zich er diep van bewust dat de aanneming van deze wet waardoor aan volksschool en daarmee ook aan de volksopvoeding voorzover de Staat daarin betrokken was, het christelijk karakter ontnomen werd van diepgaande betekenis was en onheilspellende consequenties in zich droeg.

'Wat wij hier op het ogenblik meemaken', zo schreef hij, 'is het meest beslissende moment in ons staatkundig bestaan sinds eeuwen, ingrijpender dan wat in 1795 of in 1848 is voorgevallen. De christelijke staat wordt verlaten, de geseculariseerde, straks de humanistische staat ingevoerd. De gevolgen daarvan zullen ernstig zijn, misschien niet aanstonds, maar zeker op den duur. Het Nederlandse volk wordt aan verderfelijke invloeden prijs gegeven.' *)

Is Groen in deze woorden niet een helderziende profeet gebleken ? °)


1) Kuyper sprak later van een 'christendom onder de geloofsverdeeldheid' en Bavinck van een 'christendom in de geloofsverdeeldheid'. Zie mijn Volk van God, Enkele aspecten van Bavincks kerkbeschouwing, Amsterdam, 1969, 155/6.

2) Aan de Hervormde Gemeente, Leiden, 1843, 5.

3) Adviezen enz., 293*

4) Zie over de strijd rondom de schoolwet vEin 1857: Groen van Prinsterer, Hoe de onderwijswet van 1857 tot stand kwam; A. Goslinga, Het conflict Groen-Van der Brugghen, in: Christendom en Historie, Amsterdam 1925, en H. W. J. Mulder, Groen van Prinsterer, staatsman en profeet, 83—^91.

5) Door zó het 'Evangelie van het Kruis' te belijden plaatst Groen zich in de gemeenschap van de Reformatoren, Luther en Calvijn. Luther verklaarde dat als men dit Evangelie loslaat de Paus en de duivel de overwinning op hem behalen. En Calvijn noemde dit EvEingelie het hart van de kerk. Als de kennis daarvan verdwijnt wordt de heerlijkheid van Christus verduisterd, de religie vernietigd, de kerk verwoest en de hoop op de zaUgheid volledig weggevaagd. Zie: Tien Keer Gereformeerd, Kampen, 1973, 50, 56/7.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Wat is de  'Gereformeerde Gezindte'? 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 1974

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's