Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschapen uit het niets

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geschapen uit het niets

Artikel 12 Ned. Geloofsbelijdenis

9 minuten leestijd

Van Isaac Newton, de bekende natuurkundige, wordt verteld, dat hij eens bezoek kreeg van een geleerde vriend, die het bestaan van God ontkende. Deze zag op het bureau van Newton een prachtige wereldglobe staan en vroeg: 'Zeg, wie heeft dat prachtstuk gemaakt? ' Newton antwoordde: 'O, niemand'. De man dacht, dat hij een grap maakte en herhaalde daarom zijn vraag: 'Wie heeft dat gemaakt ? ' 'O. niemand', antwoordde Newton weer. Daarop werd de geleerde man boos en zei: 'U hebt niet met een kind te doen; ik wil beslist weten, wie 'de maker is van deze globe'. 'Waarde collega', zei toen de natuurkundige, 'u vindt het mal en dwaas, dat ik u wijs wil maken, dat deze globe geen maker heeft; ik vind het nog veel dwazer, dat u mij wijs wilt maken, dat de grote en schone schepping, van deze globe slechts een afbeelding is, geen Schepper heeft'.

'De hemel, de aarde en alle schepselen' zegt artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, 'zijn door de Vader door Zijn Woord, Zijn Zoon uit niet geschapen'. Dat is een geloofszaak, zagen we de vorige keer, toen we met dit artikel bezig waren. We voegen daar nu nog enkele dingen aan toe.

Geen uitvloeisel van God (pantheisme)

In de eerste plaats is dat scheppen van God soms opgevat als een uitvloeiing uit God (emanatie). Origenes (185-254 na Chr.) heeft er zo over gesproken. Maar de kerk heeft zijn leer veroordeeld. De wereld is, niet uit God geboren, zodat daarin iets van het Goddelijke Zelf is meegekomen. Als men dat zegt, vergoddelijkt men weldra het bestaan. Alles is God (Pantheisme). En in de weg van een mystieke éénwording met God wordt dan ook de mens tot het Goddelijk niveau verheven.

Maar de wereld is niet iets uit God, iets van het Goddelijk Wezen. Het Bijbelse woord voor scheppen duidt op een werkelijkheid buiten God, tevoorschijn geroepen door een reeks van machts daden van God. Daarmee is de distantie, de afstand gegeven. De mens als schepsel tegenover de souvereine Schepper staat in een diepe afhankelijkheid van Hem in 't leven. Ons zijn (bestaan) hangt aan de zijden draad van het Woord van de levende God.

Geen boos produkt, los van God (dualisme)

Maar die afhankelijkheid van God de Schepper betekent ook, dat hemel en aarde nooit losgedacht kunnen worden van Hem. Zij zijn geen voortbrengsel van een antigoddelijke macht (de Gnostiek, Mardon). Zo is er immers ook in de kerk over gesproken. Dan wordt de wereld toegeschreven aan de activiteit van één of ander wezen, lager dan God of van een boze god. En zo is dan heel het bestaan eigenlijk een antigoddelijk tegenspel van boze machten. De levende God heeft er niets mee uit te staan, heeft er alleen maar ellende van beleefd.

Maar onze bijbel spreekt anders. De boosheid is niet gegeven met de schepping. En al heeft de macht van het boze de wereld in zijn greep gekregen, dat betekent toch niet, dat de Heere op die wereld niet Zijn Goddelijk eigendomsrecht op zou kunnen laten gelden. Al d'aard en alles, wat zij heeft, met al, wat zich teweegt en leeft, zijn 't wettig eigendom des Heeren.

Uit het niets

Scheppen is iets anders dan maken. Wij maken iets uit materiaal, dat voorhanden is. Maar God heeft de dingen tevoorschijn geroepen uit het niets. Zo heeft de kerk altijd over het scheppingswerk van God gesproken. En zo spreekt de Schrift er over. 'Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het Woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden' (Hebr. 11 : 3). Dat is ten diepste onvoorstelbaar. Niets ontstaat uit niets. Zo is 't bij ons. Maar iets ontstaat uit niets. Zo is 't bij God. Hij spreekt en het is er. Hij gebiedt en 't wordt terstond. Daar is God God voor. En vóór dat scheppend werk is, juist omdat het Gods werk is, geen vergelijkingsmateriaal op het gebied van het menselijk kunnen en kennen.

Het Hebreeuwse woord voor scheppen (bara) betekent op zich zelf gerlomen nog niet altijd en overal, dat iets uit niets tevoorschijn wordt geroepen. Het wordt ook gebruikt voor het werk van God in de onderhouding van het bestaande. En dan is er dus wel wat voor handen. Maar opmerkelijk is het in elk geval, dat dit grondwoord voor scheppen nooit van enigen activiteit van de mens, maar uitsluitend van de werken van God gebruikt wordt. En dan is het een aanduiding van het de almachtige werking van het Woord Gods, waardoor de dingen, die er niet waren, tevoorschijn geroepen worden. Als ons bv. in Gen. 2 : 7 verteld wordt, dat God de mens geformeerd heeft uit het stof der aarde, dan zou men dus kunnen zeggen, dat God althans het materiaal van het stof in handen heeft gehad. En dat is niet helemaal niets. Ja en toch is de formering van de mens door God een scheppingsdaad in die zin, dat het schepsel 'mens' er van tevoren niet was, maar, zij het dan vanuit een vormloze stof, door een creatie van God tevoorschijn geroepen is. 'God blies de adem des levens iïi zijn neusgaten en zo werd de mens tot een levende ziel' (Gen. 2 : 7b). Het wonder van het menselijk bestaan is niet te analyseren door de componenten, waiaruit het is opgebouwd, bij elkaar op te tellen, zodat de mens zelf op een gegeven tijdstip ook iets soortgelijks  zou kunnen maken. Het wonder van het menselijk bestaan is ten diepste een wonder van het scheppend Woord van God. Aan dat Woord hangt 's mensen bestaan. Denk dat Woord weg en de mens is weg, bestaat niet meer.

Daar komt nog iets bij. 'In de beginne schiep God de hemel en de aarde'. Zo begint onze Bijbel. Deze woorden zijn vaak gelezen als een opschrift boven het scheppingsverhaal. En dan begint dat verhaal eigenlijk met Gen. 1:2: De aarde nu was woest en ledig en duisternis was op de afgrond'. Met andere woorden: toen God begon te scheppen, was er reeds een al of niet eeuwige ongevormde kosmos, een chaotische planeet. Scheppen zou dan betekenen, dat God daarin orde heeft ge­schapen (de oorspronkelijke betekenis van het Hebreeuwse woord voor scheppen is splijten, delen, snijden). En daarmee zou dan in ieder geval de betekenis van de uitdrukking 'schepping uit het niets' (creatio e nihilo) een andere zijn dan dat het bestaande inderdaad puur uit het niets is voorgekomen. Het is echter de vraag, of wij de eerste regel van het scheppingsverhaal van Gen. 1 zo mogen lezen. Het ligt integendeel om allerlei redenen veel meer voor de hand, om juist ook dat scheppen van hemel en aarde in hun nog ongevormde toestand als een daad van God aan te merken. Over het hoe van het ontstaan van de nog ongevormde hemel en aarde wordt dan verder wel niets gezegd, maar we blijven het dichtst bij het woordgebruik van de heilige Schrift, als we ook dit scheppen van God verstaan als een Goddelijk in het aanzijn roepen van de dingen, die niet zijn, alsof ze waren. (Rom. 4 : 17).

Door Zijn Woord, dat is door Zijn Zoon

'Hemel en aarde en alle schepselen zijn uit niet geschapen', zegt artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Heel het bestaan van hemel en aarde en van alle schepselen daarin en daarop hangt aan God. Hij was er voor de grondlegging der bergen (Ps. 90 : 22).

En als de Schepper van hemel en aarde nu door te spreken alles in het aanzijn riep, dan was dat creatieve bezigzijn van God maar niet, zoals vaak bij ons mensen, iets ludieks, een spel. God heeft Zich in Zijn scheppend bezig-zijn helemaal uitgeleefd, dat wil zeggen door Zijn Woord gestalte gegeven aan wat er leefde in Zijn hart. De wereld zou theatrum Dei zijn schouwspel Gods.

Maar zou die wereld dat ooit kunnen zijn? Wist God dan niet, hoe grondig Zijn scheppingswerk verstoord zou worden door de machten van het kwade ? Ja, dat heeft God geweten. Niettemin ging Hij er toe over om hemel en aarde te scheppen. En dat niet, hoewel hij wel wist, dat het alles toch tot mislukken gedoemd was. Hij ging er toe over, omdat Hij als Schepper niet te scheiden is geweest van de eeuwige Zoon, Die in de schoot des Vaders was. En Deze zou immers naar Gods heilsplan de door de zonde verstoorde schepping weer herwinnen voor Zijn Vader in de weg van Zijn zoendood, zodat er van geen mislukking sprake kon zijn. Daarom is Christus van meet af aan bij de inzet van de wereld en mensheidsgeschiedenis betrokken geweest. In het Woord van de Schepper, waardoor de dingen tot aanzijn kwamen, ligt Christus opgesloten. Alleen door Hem blijkt het spreken van God zo'n daadwerkelijke uitwerking te hebben, dat mislukking uitgesloten is.

Ootmoed en troost

Al deze dingen stemmen enerzijds tot een diepe ootmoed. Waar komen we vandaan ? Let op Uw afkomst. Dan is 't onmogelijk een grote mond te hebben. Wat van oorsprong niets is, kan alleen maar iets zijn door God. Wat we daarom ook nooit mogen zijn of worden, dat zijn en worden we door de Geest van Gods mond. Daarom is onze plaats voor God in het stof.

Maar aan de andere kant ligt hier ook een geweldige troost. Want als Christus zo reeds van de beginne af aan bij de schepping betrokken is geweest, dan is het kennelijk niet Gods opzet geweest, dat enig schepsel verloren zou gaan, maar dat de mens zijn bestemming zou vinden door de Zoon in de Schepper. En als er dan toch zo velen verloren gaan, dan behoeven zij er nooit aan te denken, dat dat eigenlijk komt, omdat er van God uit bij het begin al iets fout is gegaan. En ook al zijn zij zelfs in hun eeuwige ondergang de toonbeelden van de majesteit en heiligheid van God, toch hebben zij die ondergang aan niemand anders te wijten dan aan zich zelf.

Komt, buigen w' ons dan biddend neer

Komt, laat ons knielen voor de Heer', .

Die ons gemaakt heeft en verkoren. (Psalm 95 : 3b ber.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Geschapen uit het niets

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's